Richteren 7:9-15
Richteren 7:9-15 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En het geschiedde in denzelven nacht, dat de HEERE tot hem zeide: Sta op, ga henen af in het leger, want Ik heb het in uw hand gegeven. Vreest gij dan nog af te gaan, zo ga af, gij, en Pura, uw jongen, naar het leger. En gij zult horen, wat zij zullen spreken, en daarna zullen uw handen gesterkt worden, dat gij aftrekken zult in het leger. Toen ging hij af, met Pura, zijn jongen, tot het uiterste der schildwachten, die in het leger waren. En de Midianieten, en Amalekieten, en al de kinderen van het oosten, lagen in het dal, gelijk sprinkhanen in menigte, en hun kemelen waren ontelbaar, gelijk het zand, dat aan den oever der zee is, in menigte. Toen nu Gideon aankwam, ziet, zo was er een man, die zijn metgezel een droom vertelde, en zeide: Zie, ik heb een droom gedroomd, en zie, een geroost gerstebrood wentelde zich in het leger der Midianieten, en het kwam tot aan de tent, en sloeg haar, dat zij viel, en keerde haar om, het onderste boven, dat de tent er lag. En zijn metgezel antwoordde, en zeide: Dit is niet anders, dan het zwaard van Gideon, den zoon van Joas, den Israëlietischen man; God heeft de Midianieten en dit ganse leger in zijn hand gegeven. En het geschiedde, als Gideon de vertelling dezes drooms, en zijn uitlegging hoorde, zo aanbad hij; en hij keerde weder tot het leger van Israël, en zeide: Maakt u op, want de HEERE heeft het leger der Midianieten in ulieder hand gegeven.
Richteren 7:9-15 Herziene Statenvertaling (HSV)
En het gebeurde in diezelfde nacht dat de HEERE tegen hem zei: Sta op, daal af naar het kamp, want Ik heb het in uw hand gegeven. Bent u echter nog te bevreesd om af te dalen, daalt u dan met Pura, uw knecht, af naar het kamp, en dan zult u horen, waar zij over spreken. En daarna zult u moed vatten en naar het kamp afdalen. Vervolgens daalde hij met zijn knecht Pura af tot aan de rand van de strijdmacht die zich in het kamp bevond. En Midian en Amalek en al de mensen van het oosten lagen in het dal, zo talrijk als sprinkhanen. En hun kamelen waren ontelbaar, zo talrijk als de zandkorrels die zich aan de oever van de zee bevinden. Toen Gideon daar aankwam, zie, toen was er een man die zijn metgezel een droom aan het vertellen was. Hij zei: Zie, ik heb een droom gehad, en zie, een geroosterd gerstebrood rolde het kamp van Midian binnen. Het kwam tot bij de tent, sloeg ertegenaan, zodat die omviel, en keerde hem ondersteboven. En daar lag de tent. En zijn metgezel antwoordde en zei: Dat is niets anders dan het zwaard van Gideon, de zoon van de Israëlitische man Joas. God heeft Midian en heel dit kamp in zijn hand gegeven. En het gebeurde, toen Gideon het verhaal van de droom en zijn uitleg had gehoord, dat hij zich in aanbidding neerboog. Hij keerde terug naar het kamp van Israël en zei: Sta op, want de HEERE heeft het kamp van Midian in uw hand gegeven.
Richteren 7:9-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
In die nacht zeide de HERE tot hem: Sta op, val de legerplaats binnen, want Ik heb die in uw macht gegeven. Indien gij echter bevreesd zijt om die binnen te vallen, daal dan met uw dienaar Pura af naar de legerplaats; dan zult gij horen wat zij zeggen; daarna zullen uw handen gesterkt worden en zult gij de legerplaats binnenvallen. Toen daalde hij met zijn dienaar Pura af tot aan de voorposten van de strijdmacht in de legerplaats. Midjan nu en Amalek en al de stammen van het Oosten lagen in de vlakte, talrijk als sprinkhanen, en hun kamelen waren ontelbaar, talrijk als het zand aan de oever der zee. Toen Gideon aankwam, vertelde juist een man een droom aan zijn makker en zeide: Ik heb een droom gehad; zie, een gerstebroodkoek rolde de legerplaats van Midjan binnen, kwam tot aan de tent, stootte die om, zodat ze neerviel, en keerde ze onderstboven, en daar lag de tent. Toen antwoordde zijn makker en zeide: Dit is niet anders dan het zwaard van Gideon, de zoon van Joas, de Israëliet; God heeft Midjan en de gehele legerplaats in zijn macht gegeven. Zodra Gideon het verhaal van de droom en de uitlegging daarvan gehoord had, boog hij zich in aanbidding neder; daarop keerde hij terug naar de legerplaats van Israël en zeide: Staat op, want de HERE heeft de legerplaats van Midjan in uw macht gegeven.
Richteren 7:9-15 Het Boek (HTB)
Die nacht, terwijl de Midjanieten beneden hen in het dal lagen, zei de HERE tegen Gideon: ‘Sta op, val de Midjanieten aan, want Ik zal u de overwinning bezorgen! Als u echter nog voor de aanval terugschrikt, ga dan eerst met uw knecht Pura naar hun legerplaats. Luister goed naar wat de mensen daar tegen elkaar zeggen! Dat zal u moed geven om aan te vallen.’ Gideon nam Pura mee en samen slopen zij in het donker naar beneden tot aan de buitenste wachtpost van het vijandelijke kamp. De enorme legers van Midjan, Amalek en de stammen uit het oosten waren in het dal neergestreken als een zwerm sprinkhanen. Zij hadden een ontelbaar aantal kamelen bij zich, even talrijk als het zand op het strand. Toen Gideon dichterbij sloop, hoorde hij juist een soldaat tegen zijn kameraad zeggen: ‘Ik heb zo iets raars gedroomd. Ik droomde dat een groot gerstebrood ons kamp kwam binnenrollen. Het stootte tegen een tent en gooide die om en de hele tent zakte in elkaar!’ De andere soldaat antwoordde: ‘Dat kan maar één ding betekenen! De Israëliet Gideon, de zoon van Joas, zal ons aanvallen en God zal ons en onze bondgenoten in zijn handen laten vallen!’ Zodra Gideon de droom en zijn uitleg had gehoord, kon hij niets anders doen dan God in aanbidding danken! Hij ging terug naar zijn mannen en riep: ‘Sta op, want de HERE gaat u helpen de Midjanieten te verslaan!’
Richteren 7:9-15 BasisBijbel (BB)
Die nacht zei de Heer tegen hem: "Sta op en val het tentenkamp aan. Want Ik heb het in je macht gegeven. Maar als je bang bent, ga er dan eerst alleen met je knecht Pura heen. Dan kun je horen wat ze zeggen. Daarna zul je moed hebben om het tentenkamp aan te vallen." Toen ging hij met zijn knecht Pura naar beneden. Hij sloop tot aan de rand van het kamp. De Midianieten en Amalekieten en de stammen van het Oosten lagen in het dal. Het leek wel een zwerm sprinkhanen. Hun kamelen waren zo ontelbaar als het zand langs de zee. Toen Gideon aankwam, vertelde juist een man aan een ander wat hij had gedroomd. Hij vertelde: "Ik heb zo vreemd gedroomd! Er rolde een gerstebrood ons tentenkamp binnen. Het rolde tegen een tent en stootte die om. De tent viel om en daar lag hij, ondersteboven!" Toen antwoordde de ander: "Dat gaat over de Israëliet Gideon, de zoon van Joas. God zal ervoor zorgen dat hij de Midianieten en dit hele leger verslaat!" Zodra Gideon dit hoorde, boog hij zich in aanbidding neer. Toen ging hij terug naar het kamp van Israël en zei: "Sta op! De Heer heeft ons de overwinning op de Midianieten gegeven!"