Richteren 7:15-23

Richteren 7:15-23 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

En het geschiedde, als Gideon de vertelling dezes drooms, en zijn uitlegging hoorde, zo aanbad hij; en hij keerde weder tot het leger van Israël, en zeide: Maakt u op, want de HEERE heeft het leger der Midianieten in ulieder hand gegeven. En hij deelde de driehonderd man in drie hopen; en hij gaf een iegelijk een bazuin in zijn hand, en ledige kruiken, en fakkelen in het midden der kruiken. En hij zeide tot hen: Ziet naar mij en doet alzo; en ziet, als ik zal komen aan het uiterste des legers, zo zal het geschieden, gelijk als ik zal doen, alzo zult gij doen. Als ik met de bazuin zal blazen, ik en allen, die met mij zijn, dan zult gijlieden ook met de bazuin blazen, rondom het ganse leger, en gij zult zeggen: Voor den HEERE en voor Gideon! Alzo kwam Gideon, en honderd mannen, die met hem waren, in het uiterste des legers, in het begin van de middelste nachtwaak, als zij maar even de wachters gesteld hadden; en zij bliezen met de bazuinen, ook sloegen zij de kruiken, die in hun hand waren, in stukken. Alzo bliezen de drie hopen met de bazuinen, en braken de kruiken; en zij hielden met hun linkerhand de fakkelen, en met hun rechterhand de bazuinen om te blazen; en zij riepen: Het zwaard van den HEERE, en van Gideon! En zij stonden, een iegelijk in zijn plaats, rondom het leger. Toen verliep het ganse leger, en zij schreeuwden en vloden. Als de driehonderd met de bazuinen bliezen, zo zette de HEERE het zwaard des een tegen den anderen, en dat in het ganse leger; en het leger vluchtte tot Beth-Sitta toe naar Tseredath, tot aan de grens van Abel-Mehola, boven Tabbath. Toen werden de mannen van Israël bijeengeroepen, uit Nafthali, en uit Aser, en uit gans Manasse; en zij jaagden de Midianieten achterna.

Richteren 7:15-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Zodra Gideon het verhaal van de droom en de uitlegging daarvan gehoord had, boog hij zich in aanbidding neder; daarop keerde hij terug naar de legerplaats van Israël en zeide: Staat op, want de HERE heeft de legerplaats van Midjan in uw macht gegeven. Toen verdeelde hij de driehonderd man in drie groepen en gaf hun allen horens en ledige kruiken in de hand met fakkels binnen in de kruiken. En hij zeide tot hen: Gij moet op mij letten en doen als ik. Zie, wanneer ik aan de buitenrand van de legerplaats gekomen ben, doet dan als ik: wanneer ik op de hoorn blaas met allen die bij mij zijn, dan moet ook gij op de horens blazen rondom de gehele legerplaats, en roepen: Voor de HERE en voor Gideon! Gideon nu en de honderd mannen die bij hem waren, kwamen aan de buitenrand van de legerplaats bij het begin van de middelste nachtwake, toen men juist de wachtposten had uitgezet. Toen bliezen zij op de horens, terwijl zij de kruiken stuksloegen, die zij in de hand hadden. Zo bliezen de drie groepen op de horens, braken de kruiken stuk en hielden in de linkerhand de fakkels en in de rechterhand de horens om te blazen en riepen: Het zwaard van de HERE en van Gideon! Daarbij bleven zij staan, ieder op zijn plaats, rondom de legerplaats, maar het gehele leger ging op de loop en vluchtte al schreeuwend. Terwijl nu de driehonderd op de horens bliezen, richtte de HERE in de gehele legerplaats het zwaard van de één tegen de ander, en het leger vluchtte tot Bet-Hassitta, in de richting van Serera tot aan de oever van Abel-Mechola boven Tabbat. Toen werden de mannen van Israël bijeengeroepen uit Naftali en uit Aser en uit geheel Manasse en zij achtervolgden Midjan.

Richteren 7:15-23 Het Boek (HTB)

Zodra Gideon de droom en zijn uitleg had gehoord, kon hij niets anders doen dan God in aanbidding danken! Hij ging terug naar zijn mannen en riep: ‘Sta op, want de HERE gaat u helpen de Midjanieten te verslaan!’ Hij verdeelde zijn leger van driehonderd man in drie groepen en gaf iedere man een hoorn en een aardewerken kruik met daarin een fakkel verborgen. Toen legde hij zijn plan uit. ‘Wanneer wij bij de buitenste wachtpost van het kamp zijn aangekomen,’ zei hij, ‘let dan op mij. Doe wat ik doe. Zodra ik en de mannen van mijn groep op onze horens blazen, moeten jullie ook van alle kanten om het kamp gaan blazen en roepen: “Te wapen voor de HERE en voor Gideon!” ’ Het was juist na middernacht en de wacht was net afgelost, toen Gideon en zijn honderd mannen naar de buitenste rand van het Midjanitische kamp slopen. Plotseling bliezen zij op hun horens en braken de kruiken stuk, zodat hun fakkels hoog opvlamden in de nacht. De andere tweehonderd mannen deden hetzelfde, bliezen op de horens in hun rechterhand en hielden de brandende fakkels in hun linkerhand. ‘Voor de HERE en voor Gideon!’ schreeuwden ze allemaal. Ze bleven gewoon rond het kamp op hun plaats staan en zagen hoe het reusachtige vijandelijke leger in paniek raakte. Iedereen rende door elkaar en luid schreeuwend sloegen zij op de vlucht. Hoewel de driehonderd mannen niets anders deden dan op de horens blazen, liet de HERE in de verwarring de mannen in het kamp elkaar met het zwaard te lijf gaan, ze vluchtten de nacht in, zelfs tot aan Bet-Sitta in de richting van Zerera tot aan de rand van Abel-Mehola tegenover Tabbat. Toen liet Gideon troepen uit Naftali, Aser en Manasse komen en beval hen het vluchtende leger van de Midjanieten te achtervolgen.

Richteren 7:15-23 BasisBijbel (BB)

Zodra Gideon dit hoorde, boog hij zich in aanbidding neer. Toen ging hij terug naar het kamp van Israël en zei: "Sta op! De Heer heeft ons de overwinning op de Midianieten gegeven!" Hij verdeelde de 300 mannen in drie groepen. Hij gaf iedereen een ramshoorn en een kruik met daarin een brandende fakkel. En hij zei tegen hen: "Let goed op mij en doe hetzelfde als ik. We gaan eerst naar de rand van het kamp. Als ik en de mannen die bij mij zijn op de ramshoorn blazen, moeten jullie dat ook doen. Zorg ervoor dat jullie eerst het hele kamp omsingeld hebben. En roep allemaal hard: 'Voor de Heer en voor Gideon!' " Gideon kwam met zijn 100 mannen bij het tentenkamp. Het was rond middernacht en de wachtposten waren net gewisseld. Gideons mannen bliezen op de ramshorens en sloegen de kruiken stuk die ze bij zich hadden. Ook de andere twee groepen deden dat. In hun linkerhand hielden ze de fakkel en in de rechterhand de ramshoorn waarop ze bliezen. En ze riepen hard: "Het zwaard van de Heer en van Gideon!" Intussen bleven ze allemaal op hun plaats staan rond het tentenkamp. Maar in het kamp raakte het hele leger in paniek. Iedereen vluchtte schreeuwend weg. Terwijl de 300 mannen op de ramshorens bliezen, zorgde de Heer ervoor dat de mannen in het tentenkamp in verwarring raakten, zodat ze elkaar voor de vijand aanzagen. Het hele leger vluchtte tot Bet-Sitta, in de richting van Zeredat, tot aan de grens van Abel-Mehola boven Tabbat. Toen werden de mannen van de stammen van Naftali, Aser en Manasse bij elkaar geroepen om de Midianieten te achtervolgen. Samen joegen ze hen achterna.

Richteren 7:15-23 Herziene Statenvertaling (HSV)

En het gebeurde, toen Gideon het verhaal van de droom en zijn uitleg had gehoord, dat hij zich in aanbidding neerboog. Hij keerde terug naar het kamp van Israël en zei: Sta op, want de HEERE heeft het kamp van Midian in uw hand gegeven. Toen verdeelde hij de driehonderd man in drie groepen en gaf iedereen een bazuin en lege kruiken in de hand, met fakkels binnen in de kruiken. En hij zei tegen hen: Kijk naar mij en doe net zo. En zie, als ik aan de rand van het kamp ben gekomen, dan moet het zó zijn dat u doet zoals ik doe. Als ik op de bazuin blaas, ik en allen die bij mij zijn, dan moet u ook op de bazuin blazen, rondom heel het kamp, en zeggen: Voor de HEERE en voor Gideon! Zo kwam Gideon met de honderd mannen die bij hem waren, bij de rand van het kamp. Het was aan het begin van de middelste nachtwake, net nadat zij de wacht weer hadden opgesteld. Toen bliezen zij op de bazuinen en sloegen de kruiken die in hun hand waren, in stukken. Zo bliezen de drie groepen op de bazuinen en braken de kruiken. Met hun linkerhand hielden zij de fakkels vast en met hun rechterhand de bazuinen om daarop te blazen. En zij riepen: Het zwaard van de HEERE en van Gideon! En zij stonden rondom het kamp, ieder op zijn plaats. Toen ging heel het kamp op de loop. Ze schreeuwden het uit en vluchtten weg. Toen de driehonderd op de bazuinen bliezen, richtte de HEERE het zwaard van de een tegen de ander, en dat in heel het kamp. En het leger vluchtte naar Beth-Sitta in de richting van Zerera, tot aan de oever van Abel-Mehola, boven Tabbath. Toen werden de mannen van Israël bijeengeroepen: uit Naftali, uit Aser en uit heel Manasse. En zij joegen Midian achterna.