Richteren 7:1-2
Richteren 7:1-2 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Toen stond Jerubbaäl (dewelke is Gideon) vroeg op, en al het volk, dat met hem was; en zij legerden zich aan de fontein van Harod; dat hij het heirleger der Midianieten had tegen het noorden, achter den heuvel More, in het dal. En de HEERE zeide tot Gideon: Des volks is te veel, dat met u is, dan dat Ik de Midianieten in hun hand zou geven; opdat zich Israël niet tegen Mij beroeme, zeggende: Mijn hand heeft mij verlost.
Richteren 7:1-2 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen stond Jerubbaäl (dat is Gideon) vroeg op, met al het volk dat bij hem was. Zij sloegen hun kamp op bij de bron Harod, terwijl het kamp van Midian ten noorden van hem lag, achter de heuvel More, in het dal. En de HEERE zei tegen Gideon: Het volk dat bij u is, is voor Mij te talrijk om Midian in hun hand te geven. Anders zou Israël zich tegen Mij kunnen beroemen en zeggen: Mijn eigen hand heeft mij verlost!
Richteren 7:1-2 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En Jerubbaäl – dat is Gideon – stond in de vroegte op met al het volk dat bij hem was, en zij legerden zich bij de bron Charod; de legerplaats van Midjan lag ten noorden van hem, gezien van de heuvel More, in de vlakte. En de HERE zeide tot Gideon: Er is te veel krijgsvolk bij u dan dat Ik Midjan in hun macht zou geven; anders zou Israël zich tegen Mij kunnen beroemen, zeggende: mijn eigen hand heeft mij verlost.
Richteren 7:1-2 Het Boek (HTB)
Gideon en zijn leger stonden ʼs ochtends vroeg op en trokken naar de bron Harod, waar zij hun kamp opsloegen. De troepen van Midjan waren in het dal beneden hen gelegerd, aan de noordelijke kant van de heuvel Moré. De HERE zei tegen Gideon: ‘Uw leger is te groot! Ik wil u niet allemaal tegen de Midjanieten laten vechten, want anders zouden de Israëlieten weleens de eer van de overwinning voor zichzelf kunnen opeisen en denken dat zij zichzelf hebben bevrijd! Zeg maar tegen het volk
Richteren 7:1-2 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Jerubbaäl (dat is dus Gideon) stond met zijn mannen 's morgens vroeg op. Ze zetten hun kamp op bij de bron bij Harod. Het tentenkamp van Midian lag ten noorden van hen, in het dal achter de heuvel Moré. De Heer zei tegen Gideon: "Er zijn te veel mannen bij je. Ik wil niet dat je zo Midian overwint. Want dan zou het volk Israël gaan opscheppen. Ze zouden denken dat ze zelf Israël hebben bevrijd.