Richteren 6:33-40
Richteren 6:33-40 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Alle Midianieten nu, en Amalekieten, en de kinderen van het oosten, waren samenvergaderd, en zij trokken over, en legerden zich in het dal van Jizreël. Toen toog de Geest des HEEREN Gideon aan, en hij blies met de bazuin, en de Abi-ezrieten werden achter hem bijeengeroepen. Ook zond hij boden in gans Manasse, en die werden ook achter hem bijeengeroepen; desgelijks zond hij boden in Aser, en in Zebulon, en in Nafthali; en zij kwamen op, hun tegemoet. En Gideon zeide tot God: Indien Gij Israël door mijn hand zult verlossen, gelijk als Gij gesproken hebt; Zie, ik zal een wollen vlies op den vloer leggen; indien er dauw op het vlies alleen zal zijn, en droogte op de ganse aarde, zo zal ik weten, dat Gij Israël door mijn hand zult verlossen, gelijk als Gij gesproken hebt. En het geschiedde alzo; want hij stond des anderen daags vroeg op, en drukte het vlies uit, en hij wrong den dauw uit het vlies, een schaal vol waters. En Gideon zeide tot God: Uw toorn ontsteke niet tegen mij, dat ik alleenlijk ditmaal spreke; laat mij toch alleenlijk ditmaal met het vlies verzoeken; er zij toch droogte op het vlies alleen, en op de ganse aarde zij dauw. En God deed alzo in denzelven nacht; want de droogte was op het vlies alleen, en op de ganse aarde was dauw.
Richteren 6:33-40 Herziene Statenvertaling (HSV)
Nu hadden heel Midian, alsook Amalek en de mensen van het oosten zich samen verzameld. Zij trokken de Jordaan over en sloegen hun kamp op in het dal van Jizreël. Toen bekleedde de Geest van de HEERE Gideon. Hij blies op de bazuin, en Abiëzer werd achter hem bijeengeroepen. Ook stuurde hij boden door heel Manasse en ook dat werd achter hem bijeengeroepen. Eveneens stuurde hij boden naar Aser, Zebulon en Naftali, en zij trokken op, hun tegemoet. En Gideon zei tegen God: Als U Israël door mijn hand zult verlossen, zoals U gesproken hebt, zie, ik ga een wollen vacht op de dorsvloer leggen. Als er alleen op de vacht dauw zal zijn en droogte op heel het land eromheen, dan zal ik weten dat U Israël door mijn hand zult verlossen, zoals U gesproken hebt. En zo gebeurde het. De volgende dag stond hij vroeg op, wrong de vacht uit en perste de dauw uit de vacht: een schaal vol water. En Gideon zei tegen God: Laat Uw toorn niet tegen mij ontbranden, als ik alleen deze keer nog spreek. Laat mij toch nog eenmaal een proef met de vacht nemen: laat er alleen op de vacht droogte zijn en op heel het land eromheen dauw. En God deed zo in diezelfde nacht, want de droogte was alleen op de vacht en op heel het land eromheen was dauw.
Richteren 6:33-40 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Geheel Midjan nu en Amalek en de stammen van het Oosten hadden zich met elkander verenigd; zij waren overgestoken en hadden zich gelegerd in de vlakte van Jizreël. Toen vervulde de Geest des HEREN Gideon: hij blies op de hoorn, en de Abiëzrieten werden opgeroepen om hem te volgen. Ook zond hij boden uit door geheel Manasse, en ook dat werd opgeroepen om hem te volgen. Ook zond hij boden uit door Aser, Zebulon en Naftali, en dezen trokken op om zich bij hen aan te sluiten. Toen zeide Gideon tot God: Indien Gij door mijn hand Israël wilt verlossen, zoals Gij gezegd hebt – zie, ik leg een vlies wol op de dorsvloer; wanneer er alleen op het vlies dauw zal zijn, maar het gehele land droog blijft, dan zal ik weten, dat Gij door mijn hand Israël verlossen wilt, zoals Gij gezegd hebt. En zo geschiedde het; de volgende morgen stond hij vroeg op en wrong het vlies uit; hij perste dauw uit het vlies, een schaal vol water. Toen zeide Gideon tot God: Uw toorn ontbrande niet tegen mij, moge ik nog slechts ditmaal spreken; laat mij nog eenmaal met het vlies een proef nemen; laat nu alleen het vlies droog blijven, maar op het gehele land zij dauw. En God deed alzo in die nacht; alleen het vlies was droog, maar op het gehele land was dauw.
Richteren 6:33-40 Het Boek (HTB)
Niet lang daarna hadden de Midjanieten, Amalekieten en de stammen uit het oosten zich verenigd tot één groot front tegen Israël. Zij waren de Jordaan overgestoken en hadden hun kamp opgeslagen in de vlakte van Jizreël. Toen werd Gideon met de Geest van de HERE vervuld. Hij blies op de hoorn om het leger bijeen te roepen en alle Abiëzrieten verzamelden zich bij hem. Hij stuurde ook gezanten naar de gebieden van Manasse, Aser, Zebulon en Naftali om iedereen op te roepen zich bij zijn leger aan te sluiten. Daarop zei Gideon tegen God: ‘Als U mij werkelijk wilt gebruiken om Israël te verlossen, zoals U hebt beloofd, geef mij dan dit bewijs: ik zal vanavond een wollen vacht op de dorsvloer leggen en als morgenochtend de vacht nat is van dauw, maar de grond eromheen droog, dan weet ik dat U mij zult helpen.’ En zo gebeurde het: de volgende morgen stond Gideon vroeg op, wrong de vacht en kneep er een hele schaal water uit! Toen zei hij tegen God: ‘Word alstublieft niet boos op mij als ik U nog eenmaal iets vraag. Ik zou nog een keer een proef willen nemen met de vacht: laat deze keer de vacht droog blijven, terwijl de grond er omheen nat is van de dauw.’ God deed wat Gideon had gevraagd, die nacht bleef alleen de vacht droog, maar de grond was bedekt met dauw!
Richteren 6:33-40 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
In die tijd hadden de Midianieten, de Amalekieten en de stammen van het Oosten met elkaar een verbond gesloten. Ze waren met elkaar de Jordaan overgestoken en hadden hun tentenkamp opgezet in het dal van Jizreël. Toen werd Gideon vol van de Geest van de Heer. Hij blies op de ramshoorn en riep alle mannen uit de familie van Abiëzer op om hem te volgen. Ook stuurde hij boodschappers door het hele gebied van de stammen van Aser, Manasse, Zebulon en Naftali. Ze moesten alle mannen oproepen om naar Gideon te komen. Toen zei Gideon tegen God: "U zegt dat U door mij Israël wil bevrijden. Als dat waar is, wilt U mij dan een teken geven? Kijk, ik leg een wollen vacht op de grond neer. Als morgen alleen de vacht nat is van de dauw, terwijl de grond overal droog is gebleven, dan zal ik weten dat U inderdaad door mij Israël wil bevrijden." En zo gebeurde het. De volgende ochtend stond hij vroeg op en wrong de vacht uit. Er kwam een schaal vol water uit. Toen zei Gideon tegen God: "Word alstublieft niet boos op mij als ik U nog een keer iets vraag. Mag ik nog een keer met de vacht een proef nemen? Deze keer moet alleen de vacht droog blijven, terwijl de grond overal nat is van de dauw." Dat deed God die nacht: alleen de vacht was droog, maar de grond was overal nat van de dauw.