Jesaja 17:7-8
Jesaja 17:7-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Te dien dage zal de mens zien naar Dien, Die hem gemaakt heeft, en zijn ogen zullen op den Heilige Israëls zien. En hij zal niet aanschouwen de altaren, het werk zijner handen, ook hetgeen zijn vingeren gemaakt hebben, zal hij niet aanzien, noch de bossen, noch de zonnebeelden.
Jesaja 17:7-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Te dien dage zal de mens de blik richten op zijn Maker en zijn ogen zullen zien naar de Heilige Israëls; hij zal de blik niet richten naar de altaren, het maaksel van zijn eigen handen; en hetgeen zijn eigen vingers gemaakt hebben, de gewijde palen en de wierookaltaren, zal hij niet aanzien.
Jesaja 17:7-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
Op die dag zal de mens de blik richten op Hem Die hem gemaakt heeft, en zijn ogen zullen zien op de Heilige van Israël. Dan zal hij de blik niet richten op de altaren, het werk van zijn handen. En naar wat zijn vingers gemaakt hebben, zal hij niet kijken: de gewijde palen en de wierookaltaren.
Jesaja 17:7-8 Het Boek (HTB)
En pas dan zullen zij aan God, hun Schepper, denken en hun blik richten op de Heilige van Israël. Op die dag zullen zij niet langer hun afgoden om hulp vragen en zij zullen wat hun eigen handen hebben gemaakt, niet meer aanbidden. De afbeeldingen van Astarot en de zonnegoden zullen hen niet langer respect inboezemen.
Jesaja 17:7-8 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
In die tijd zullen de mensen weer gaan verlangen naar hun Maker. Ze zullen de Heilige God van Israël om hulp gaan vragen. Ze zullen geen hulp meer verwachten van de altaren voor hun zelfgemaakte goden. Ze zullen geen hulp meer verwachten van hun godenbeelden en hun heilige palen.