Jesaja 10:1-4
Jesaja 10:1-4 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Wee dengenen, die ongerechte inzettingen inzetten, en den schrijvers, die moeite voorschrijven; Om de armen van het recht af te wenden, en om het recht der ellendigen Mijns volks te roven, opdat de weduwen hun buit worden, en opdat zij de wezen mogen plunderen! Maar wat zult gijlieden doen ten dage der bezoeking, en der verwoesting, die van verre komen zal? Tot wien zult gij vlieden om hulp, en waar zult gij uw heerlijkheid laten? Dat elkeen zich niet zou buigen onder de gevangenen, en vallen onder de gedoden? Om dit alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt.
Jesaja 10:1-4 Herziene Statenvertaling (HSV)
Wee hun die verordeningen van onrecht instellen, en de schrijvers die onheil voorschrijven om de armen van hun recht weg te duwen, en de ellendigen van Mijn volk van het recht te beroven, zodat weduwen hun buit worden, en zij wezen uitplunderen. Maar wat zult u doen op de dag van de vergelding, bij de verwoesting die er vanuit de verte aankomt? Naar wie zult u vluchten om hulp en waar zult u uw rijkdom laten? Er blijft niets over dan zich onder de gevangenen neer te bukken en onder de gedoden te vallen!
Jesaja 10:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Wee hun die heilloze verordeningen uitvaardigen, en de schrijvers die lasten voorschrijven, om de geringen van het recht weg te dringen en aan de ellendigen mijns volks het recht te ontroven, zodat de weduwen hun buit worden en zij de wezen uitplunderen. Wat zult gij dan doen op de dag der bezoeking en bij de verwoesting die uit de verte komt? Tot wie zult gij vluchten om hulp en waar zult gij uw heerlijkheid laten? Niets blijft over dan zich te krommen als een geboeide; als verslagenen vallen zij. Ondanks dit alles keert zijn toorn zich niet af en blijft zijn hand uitgestrekt.
Jesaja 10:1-4 Het Boek (HTB)
‘Wee de onrechtvaardige rechters en zij die slechte wetten uitvaardigen,’ zegt de HERE, ‘zodat er geen gerechtigheid is voor de armen, weduwen en wezen. Zelfs zij worden door hen beroofd. En wat zult u doen als Ik vanuit een ver land de verwoesting op u afstuur? Tot wie zult u zich wenden om hulp? Waar zullen uw schatten veilig zijn? Ik zal u niet helpen, u zult voortstrompelen als gevangenen en tussen de verslagenen op de grond liggen. En zelfs dan is mijn toorn nog niet bekoeld en blijft mijn hand dreigend opgeheven.
Jesaja 10:1-4 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
[ De Heer zegt tegen Israël: ] "Het zal slecht aflopen met de onrechtvaardige leiders die onrechtvaardige wetten en regels maken. Wetten waardoor arme mensen worden verdrukt en oneerlijk worden behandeld. Wetten waardoor de weduwen worden uitgebuit en de weeskinderen worden geplunderd. Maar wat zullen jullie doen op de dag dat Ik jullie kom straffen? Wat zullen jullie doen op de dag dat Ik een volk uit de verte op jullie afstuur om jullie te vernietigen? Naar wie zullen jullie vluchten om hulp te gaan halen? Waar zullen jullie je rijkdommen in veiligheid brengen? Jullie zullen allemaal bukken onder het [ slaven ]juk of omkomen in de strijd." Om al deze dingen is de Heer nog steeds woedend en houdt zijn straf nog niet op.