Hosea 1:6-7
Hosea 1:6-7 Herziene Statenvertaling (HSV)
Zij werd opnieuw zwanger, en zij baarde een dochter. Daarop zei Hij tegen hem: Geef haar de naam Lo-Ruchama, want Ik zal Mij voortaan niet meer ontfermen over het huis van Israël, want Ik zal hen zeker wegvoeren. Maar over het huis van Juda zal Ik Mij ontfermen, en Ik zal hen verlossen door de HEERE, hun God. Ik zal hen echter niet verlossen door boog, door zwaard, door strijd, door paarden of door ruiters.
Hosea 1:6-7 Het Boek (HTB)
Gomer raakte opnieuw in verwachting en deze keer was het een dochter. God zei tegen Hosea: ‘Noem haar Lo-Ruchama (Geen medelijden meer), want Ik zal geen medelijden meer hebben met Israël of haar weer vergeven. Maar Ik zal Mij wél het lot aantrekken van het volk van Juda. Ik, die haar God ben, zal haar verlossen van haar vijanden, zonder hulp van haar troepen of wapens.’
Hosea 1:6-7 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En zij ontving wederom, en baarde een dochter; en Hij zeide tot hem: Noem haar naam Lo-Ruchama; want Ik zal Mij voortaan niet meer ontfermen over het huis Israëls, maar Ik zal ze zekerlijk wegvoeren. Maar over het huis van Juda zal Ik Mij ontfermen, en zal ze verlossen door den HEERE, hun God, en Ik zal ze niet verlossen door boog, noch door zwaard, noch door krijg, door paarden noch door ruiteren.
Hosea 1:6-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Zij werd wederom zwanger en baarde een dochter; Hij zeide tot hem: Noem haar Lo-Ruchama, want Ik zal Mij voortaan niet meer over het huis Israëls ontfermen, dat Ik hun iets vergeven zou. Doch over het huis van Juda zal Ik mij ontfermen, en hen verlossen als de HERE, hun God. Maar Ik zal hen niet verlossen door boog of zwaard of oorlogstuig, door paarden of door ruiters.
Hosea 1:6-7 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Gomer raakte opnieuw in verwachting en kreeg een dochter. De Heer zei tegen mij: "Ik wil dat je haar Lo-Ruchama noemt [ (= 'geen medelijden') ]. Want Ik zal voortaan geen medelijden meer hebben met het koninkrijk Israël. Ik zal niet meer voor hen zorgen. Ik zal hen gevangen laten meenemen. Maar Ik zal wel blijven zorgen voor het koninkrijk Juda. Ik zal hen redden, want Ik ben hun Heer God. Maar Ik zal hen niet redden met behulp van wapens en paarden en ruiters en strijd. [ Ik zal hen Zelf redden. ]"