Hebreeën 9:16-28

Hebreeën 9:16-28 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

Want waar een testament is, daar is het noodzaak, dat de dood des testamentmakers tussenkome; Want een testament is vast in de doden, dewijl het nog geen kracht heeft, wanneer de testamentmaker leeft. Waarom ook het eerste niet zonder bloed is ingewijd. Want als al de geboden, naar de wet van Mozes, tot al het volk uitgesproken waren, nam hij het bloed der kalveren en bokken, met water, en purperen wol, en hysop, besprengde beide het boek zelf, en al het volk, Zeggende: Dit is het bloed des testaments, hetwelk God aan ulieden heeft geboden. En hij besprengde desgelijks ook den tabernakel, en al de vaten van den dienst met het bloed. En alle dingen worden bijna door bloed gereinigd naar de wet, en zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving. Zo was het dan noodzaak, dat wel de voorbeeldingen der dingen, die in de hemelen zijn, door deze dingen gereinigd werden, maar de hemelse dingen zelve door betere offeranden dan deze. Want Christus is niet ingegaan in het heiligdom, dat met handen gemaakt is, hetwelk is een tegenbeeld van het ware, maar in den hemel zelven, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons; Noch ook, opdat Hij Zichzelven dikwijls zou opofferen, gelijk de hogepriester alle jaar in het heiligdom ingaat met vreemd bloed; (Anders had Hij dikwijls moeten lijden van de grondlegging der wereld af) maar nu is Hij eenmaal in de voleinding der eeuwen geopenbaard, om de zonde te niet te doen, door Zijnszelfs offerande. En gelijk het den mensen gezet is, eenmaal te sterven, en daarna het oordeel; Alzo ook Christus, eenmaal geofferd zijnde, om veler zonden weg te nemen, zal ten anderen male zonder zonde gezien worden van degenen, die Hem verwachten tot zaligheid.

Hebreeën 9:16-28 Herziene Statenvertaling (HSV)

Immers, waar een testament is, daar is het noodzakelijk dat de dood van de maker van het testament vastgesteld wordt. Want een testament is bindend na iemands dood. Het wordt immers nooit van kracht zolang de maker van het testament nog leeft. Daarom is ook het eerste niet zonder bloed ingewijd. Want nadat elk gebod overeenkomstig de wet aan heel het volk door Mozes meegedeeld was, nam hij het bloed van de kalveren en van de bokken met water en scharlakenrode wol en hysop, en besprenkelde het boek zelf en heel het volk, terwijl hij zei: Dit is het bloed van het verbond dat God u bevolen heeft te houden. Ook de tabernakel en ook al de voorwerpen voor de eredienst besprenkelde hij op dezelfde manier met het bloed. En bijna alles wordt volgens de wet door bloed gereinigd, en zonder het vergieten van bloed vindt er geen vergeving plaats. Het was dus noodzakelijk dat de afbeeldingen van de dingen die in de hemelen zijn, hierdoor gereinigd werden, maar de hemelse dingen zelf door betere offers dan deze. Want Christus is niet binnengegaan in het heiligdom dat met handen gemaakt is en dat een tegenbeeld is van het ware, maar in de hemel zelf, om nu voor het aangezicht van God te verschijnen voor ons, en dat niet om Zichzelf dikwijls te offeren, zoals de hogepriester elk jaar in het heiligdom binnengaat met bloed dat niet van hemzelf is. Want dan had Hij vanaf de grondlegging van de wereld dikwijls moeten lijden. Maar nu is Hij bij de voleinding van de eeuwen eenmaal geopenbaard om de zonde teniet te doen door het offer van Zichzelf. En zoals het voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven en dat daarna het oordeel volgt, zo zal ook Christus, Die eenmaal geofferd is om de zonden van velen weg te dragen, voor de tweede keer zonder zonde gezien worden door hen die Hem verwachten tot zaligheid.

Hebreeën 9:16-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Want waar een testament is, moet noodzakelijk van de dood van de erflater melding gemaakt worden; een testament toch wordt alleen van kracht, indien er iemand gestorven is, daar het nog geen gevolg heeft, zolang de erflater leeft. Daarom is ook het eerste (verbond) niet zonder bloed ingewijd. Want nadat door Mozes elk gebod volgens de wet aan al het volk was medegedeeld, nam hij het bloed der kalveren en der bokken met water, scharlaken wol en hysop en besprengde het boek zelf en al het volk, zeggende: Dit is het bloed van het verbond, dat God u heeft voorgeschreven. En ook de tabernakel en al het gereedschap voor de eredienst besprengde hij evenzo met bloed. En nagenoeg alles wordt volgens de wet met bloed gereinigd, en zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving. Noodzakelijk moesten dus hiermede de afbeeldingen van de hemelse dingen gereinigd worden, maar de hemelse dingen zelf met betere offeranden dan deze. Want Christus is niet binnengegaan in een heiligdom met handen gemaakt, een afbeelding van het ware, maar in de hemel zelf, om thans, ons ten goede, voor het aangezicht Gods te verschijnen; ook niet om Zichzelf dikwijls te offeren, gelijk de hogepriester jaarlijks met ander bloed dan het zijne in het heiligdom gaat, want dan had Hij dikwijls moeten lijden sinds de grondlegging der wereld; maar thans is Hij éénmaal, bij de voleinding der eeuwen, verschenen om door zijn offer de zonde weg te doen. En zoals het de mensen beschikt is, éénmaal te sterven en daarna het oordeel, zo zal ook Christus, nadat Hij Zich éénmaal geofferd heeft om veler zonden op Zich te nemen, ten tweeden male zonder zonde aanschouwd worden door hen, die Hem tot hun heil verwachten.

Hebreeën 9:16-28 Het Boek (HTB)

Met dit verbond dat God met ons heeft gesloten, is het net als met een testament, er moet eerst iemand sterven, voordat het van kracht wordt. Aan een testament heb je pas iets als de man of vrouw die het gemaakt heeft, gestorven is. Want zolang die leeft, kan niemand een beroep op dat testament doen. Daarom werd het eerste verbond tussen God en zijn volk pas van kracht nadat het met bloed was ingewijd. Want toen Mozes het volk al Gods wetten had voorgelezen, nam Hij bloed van kalveren en bokken en sprenkelde dat met water, rode wol en hysop over de stenen plaquettes en het hele volk: ‘Dit bloed bevestigt het verbond dat God u heeft opgelegd,’ zei hij. Op dezelfde manier sprenkelde hij bloed op de heilige tent en op alle toebehoren dat werd gebruikt voor de eredienst. Wij mogen wel zeggen dat onder het oude verbond vrijwel alles door bloed gereinigd werd. Als er geen bloed vloeit, worden de zonden niet vergeven. Daarom moest Mozes alles wat hij naar het hemelse voorbeeld had gemaakt, de heilige tent en alles wat er in was, reinigen door het bloed van dieren. Maar de werkelijke dingen in de hemelen worden door veel betere offers gereinigd. Christus is het heiligdom binnengegaan om in onze plaats voor God te verschijnen. Hij deed dat niet in het heiligdom dat door mensen was gemaakt, want dat was slechts een afbeelding van het werkelijke heiligdom in de hemel. Hij heeft Zich ook niet telkens weer geofferd, zoals de hogepriester, die elk jaar weer het Allerheiligste moest binnengaan om dierlijk bloed te offeren. Als dat nodig was geweest, had Hij vanaf het begin van de wereld telkens weer moeten lijden en sterven. Maar nu, tegen het einde van de eeuwen, is Hij eens en voor altijd gekomen om voor ons te sterven en de zonde weg te doen. Zo zeker als alle mensen eenmaal sterven en daarna beoordeeld worden, zo zeker zal Christus—nu Hij eenmaal gestorven is om de zonden van vele mensen weg te nemen—nogmaals verschijnen, nu niet om de zonde weg te nemen, maar om ieder te redden die verlangend naar Hem uitziet.

Hebreeën 9:16-28 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)

Als ergens een testament is, moet er ook iemand sterven. Namelijk de persoon die het testament heeft gemaakt. Want wat er in het testament staat, gaat pas gebeuren als de persoon die dat testament heeft geschreven, is gestorven. Zolang hij nog leeft, gebeurt er niets mee. Daarom is het eerste verbond ook met bloed gesloten [ (bloed is een bewijs van dood) ]. Eerst las Mozes de hele wet aan het volk voor. Daarna nam hij bloed van stieren en geiten, samen met water, rode wol en een bosje van de hysop-plant. Daarmee besprenkelde hij het wetboek en het hele volk. Daarbij zei hij: "Dit bloed is het teken dat God Zich zal houden aan het verbond dat Hij met ons heeft gesloten." Ook de tent en alle voorwerpen voor de aanbidding van God besprenkelde hij met bloed. En bijna alles wordt onder de wet van Mozes met bloed gereinigd. Zonder bloed is er geen vergeving. De afbeeldingen van de hemelse dingen moesten dus [ met bloed ] worden gereinigd. Maar de hemelse dingen zélf moesten met een beter offer worden gereinigd[ , namelijk met het bloed van Christus ]. Want Christus is niet binnen gegaan in het heiligdom dat door mensen is gemaakt. Hij ging niet het heiligdom binnen dat een afbeelding is van het echte, hemelse heiligdom. Nee, Hij is in de hemel zelf binnen gegaan om God te dienen. Dat deed Hij om ons te redden. Elk jaar opnieuw gaat de hogepriester het heiligdom binnen met dierenbloed. Maar Jezus kwam niet om Zichzelf vaak te offeren. Want dan zou Hij heel vaak hebben moeten lijden sinds de aarde is gemaakt. Maar nu, aan het eind van de tijd, is Hij éénmaal gekomen om door zijn offer alle ongehoorzaamheid van ons weg te nemen. De mensen sterven éénmaal, en worden dan geoordeeld. Zo is ook Christus éénmaal gestorven. Hij heeft Zichzelf éénmaal geofferd om [ de straf voor ] de ongehoorzaamheid van de mensen op Zich te nemen. Als Hij voor de tweede keer komt, komt Hij niet meer om Zichzelf voor onze ongehoorzaamheid te offeren. Dan komt Hij om de mensen die op Hem vertrouwen voor hun redding, helemaal te bevrijden.