Genesis 9:18-28
Genesis 9:18-28 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En de zonen van Noach, die uit de ark gingen, waren Sem, en Cham, en Jafeth; en Cham is de vader van Kanaän. Deze drie waren de zonen van Noach; en van dezen is de ganse aarde overspreid. En Noach begon een akkerman te zijn, en hij plantte een wijngaard. En hij dronk van dien wijn, en werd dronken; en hij ontblootte zich in het midden zijner tent. En Cham, Kanaäns vader, zag zijns vaders naaktheid, en hij gaf het zijn beiden broederen daar buiten te kennen. Toen namen Sem en Jafeth een kleed, en zij leiden het op hun beider schouderen, en gingen achterwaarts, en bedekten de naaktheid huns vaders; en hun aangezichten waren achterwaarts gekeerd, zodat zij de naaktheid huns vaders niet zagen. En Noach ontwaakte van zijn wijn; en hij merkte wat zijn kleinste zoon hem gedaan had. En hij zeide: Vervloekt zij Kanaän; een knecht der knechten zij hij zijn broederen! Voorts zeide hij: Gezegend zij de HEERE, de God van Sem; en Kanaän zij hem een knecht! God breide Jafeth uit, en hij wone in Sems tenten! en Kanaän zij hem een knecht! En Noach leefde na den vloed driehonderd en vijftig jaren.
Genesis 9:18-28 Herziene Statenvertaling (HSV)
En de zonen van Noach, die uit de ark gingen, waren Sem, Cham en Jafeth; Cham is de vader van Kanaän. Deze drie waren de zonen van Noach; en uit hen is heel de aarde bevolkt. En Noach werd landbouwer en plantte een wijngaard. Hij dronk van de wijn en werd dronken; en hij ontkleedde zich midden in zijn tent. En Cham, de vader van Kanaän, zag de naaktheid van zijn vader en vertelde het aan zijn beide broers buiten. Toen namen Sem en Jafeth een kleed, legden het op hun beider schouders, liepen achteruit en bedekten de naaktheid van hun vader, met het gezicht afgewend, zodat zij de naaktheid van hun vader niet zagen. Toen ontwaakte Noach uit zijn roes en kwam hij te weten wat zijn jongste zoon hem aangedaan had. Hij zei: Vervloekt is Kanaän! Laat hij voor zijn broers een dienaar van dienaren zijn! Ook zei hij: Gezegend is de HEERE, de God van Sem! Laat Kanaän een dienaar voor hem zijn! Laat God Jafeth uitbreiden en laat hij in de tenten van Sem wonen! En laat Kanaän voor hem een dienaar zijn! En Noach leefde na de vloed driehonderdvijftig jaar.
Genesis 9:18-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
De zonen van Noach, die uit de ark gegaan waren, waren Sem, Cham en Jafet; Cham was de vader van Kanaän. Deze drie waren de zonen van Noach, en uit dezen is de gehele aarde bevolkt. En Noach werd een landman en plantte een wijngaard. Toen hij van de wijn gedronken had, werd hij dronken en hij ontblootte zich in zijn tent. Toen zag Cham, de vader van Kanaän, zijns vaders naaktheid en hij vertelde het aan zijn beide broeders buiten. Daarop namen Sem en Jafet een mantel, legden die op hun beider schouders, liepen achterwaarts en bedekten huns vaders naaktheid, terwijl hun aangezicht afgewend was, zodat zij huns vaders naaktheid niet zagen. Toen Noach uit zijn roes ontwaakte en vernam, wat zijn jongste zoon hem aangedaan had, zeide hij: Vervloekt zij Kanaän, een knecht der knechten zij hij voor zijn broeders. Voorts zeide hij: Geprezen zij de HERE, de God van Sem, maar Kanaän zij hem tot knecht. God breide Jafet uit, en hij wone in de tenten van Sem, en Kanaän zij hem tot knecht. En Noach leefde na de vloed driehonderd vijftig jaar
Genesis 9:18-28 Het Boek (HTB)
De drie zonen van Noach heetten Sem, Cham en Jafet (Cham is de voorvader van de Kanaänieten). Uit deze drie zonen van Noach zijn alle volken op aarde ontstaan. Noach werd boer, plantte een wijngaard en maakte wijn. Op een dag was hij dronken en lag naakt in zijn tent. Cham, de voorvader van de Kanaänieten, bemerkte dat en vertelde het zijn broers. Toen zij dat hoorden, pakten Sem en Jafet een mantel, liepen achteruit hun vaders tent in en bedekten zijn naakte lichaam met de mantel. Zij keken de andere kant op terwijl zij dat deden. Toen Noach uit zijn roes ontwaakte en hoorde wat er was gebeurd en wat Cham had verteld, vervloekte hij alle nakomelingen van Cham: ‘Er zal voortaan een vloek op de Kanaänieten rusten, zij zullen de slaven zijn van de nakomelingen van Sem en Jafet!’ Hij vervolgde: ‘Gezegend zij de HERE, de God van Sem. De Kanaänieten zullen de slaven van Sem zijn. God zegent Jafet en laat hem bij zijn broer Sem inwonen. De Kanaänieten zullen ook zijn slaven zijn.’ Na de grote watervloed leefde Noach nog driehonderdvijftig jaar.
Genesis 9:18-28 BasisBijbel (BB)
De zonen die met Noach uit de boot waren gekomen, waren Sem, Cham en Jafet. Cham had een zoon: Kanaän. Dit waren de drie zonen van Noach. Uit hen zijn alle mensen op aarde ontstaan. Noach werd boer en plantte een wijngaard. Toen hij van de wijn had gedronken, werd hij dronken. Hij kleedde zich uit en lag naakt in zijn tent. Cham, de vader van Kanaän, zag dat zijn vader naakt in zijn tent lag. Hij vertelde het buiten aan zijn broers. Toen haalden Sem en Jafet een mantel. Die legden ze over hun schouders. Daarna liepen ze achteruit de tent in om hun naakte vader te bedekken. Ze keken niet om, zodat ze hun vader niet naakt zouden zien. Toen Noach zijn roes had uitgeslapen, hoorde hij wat zijn jongste zoon had gedaan. Hij zei boos: "Ik vervloek Kanaän! Hij zal een knecht van zijn broers worden, hun minst belangrijke knecht! Sem zal door de Heer gezegend worden. Maar Kanaän zal zijn knecht zijn. En God zal Jafet tot een grote familie maken. Jafets familie zal in de woonplaatsen van Sem wonen. Maar Kanaän zal zijn knecht zijn." Noach leefde na de overstroming nog 350 jaar.