Genesis 4:3-7
Genesis 4:3-7 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En het geschiedde ten einde van enige dagen, dat Kaïn van de vrucht des lands den HEERE offer bracht. En Habel bracht ook van de eerstgeborenen zijner schapen, en van hun vet. En de HEERE zag Habel en zijn offer aan; Maar Kaïn en zijn offer zag Hij niet aan. Toen ontstak Kaïn zeer, en zijn aangezicht verviel. En de HEERE zeide tot Kaïn: Waarom zijt gij ontstoken, en waarom is uw aangezicht vervallen? Is er niet, indien gij weldoet, verhoging? en zo gij niet weldoet, de zonde ligt aan de deur. Zijn begeerte is toch tot u, en gij zult over hem heersen.
Genesis 4:3-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Na verloop van tijd nu bracht Kaïn van de vruchten der aarde aan de HERE een offer; ook Abel bracht er een van de eerstelingen zijner schapen, van hun vet; en de HERE sloeg acht op Abel en zijn offer, maar op Kaïn en zijn offer sloeg Hij geen acht. Toen werd Kaïn zeer toornig en zijn gelaat betrok. En de HERE zeide tot Kaïn: Waarom zijt gij toornig en waarom is uw gelaat betrokken? Moogt gij het niet opheffen, indien gij goed handelt? Doch indien gij niet goed handelt, ligt de zonde als een belager aan de deur, wiens begeerte naar u uitgaat, doch over wie gij moet heersen.
Genesis 4:3-7 Het Boek (HTB)
Na verloop van tijd brachten Kaïn en Abel beiden een offer aan de HERE. Kaïn een deel van zijn oogst, maar Abel bracht van het beste van zijn kudde, ook het vet. De HERE accepteerde het offer van Abel, maar dat van Kaïn niet. Kaïn voelde zich vernederd en werd boos. Zijn gezicht vertrok van woede. ‘Waarom ben je boos?’ vroeg de HERE hem. ‘Waarom trek je zoʼn kwaad gezicht? Je zou vrolijk kunnen kijken als je maar doet wat goed is. Maar als je weigert te gehoorzamen, moet je oppassen. Want de zonde ligt op de loer, klaar om je leven te vernietigen. Maar als je wilt, kun je hem overwinnen.’
Genesis 4:3-7 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Na een poosje bracht Kaïn een offer aan de Heer, van de oogst van het land. Ook Abel bracht Hem een offer. Hij offerde de eerstgeboren lammetjes: hij verbrandde het vet van de dieren als offer aan de Heer. De Heer was blij met Abel en met zijn offer. Maar Hij was niet blij met Kaïn en zijn offer. Daar was Kaïn erg kwaad over en hij liep met een somber gezicht rond. Toen zei de Heer tegen Kaïn: "Waarom ben je zo kwaad? Waarom kijk je zo boos? Als je doet wat goed is, ben Ik toch blij met je? Maar als je slechte dingen doet, loert het kwaad op je bij de deur [ van je hart ]. Het wil je grijpen, maar jij moet sterker zijn dan het kwaad."
Genesis 4:3-7 Herziene Statenvertaling (HSV)
En het gebeurde na verloop van dagen dat Kaïn van de opbrengst van de aardbodem aan de HEERE een offer bracht. Ook Abel bracht een offer, van de eerstgeborenen van zijn kleinvee en van hun vet. De HEERE nu sloeg acht op Abel en op zijn offer, maar op Kaïn en op zijn offer sloeg Hij geen acht. Toen ontstak Kaïn in grote woede en liet hij zijn hoofd zakken. En de HEERE zei tegen Kaïn: Waarom bent u in woede ontstoken en waarom heeft u uw hoofd laten zakken? Is het niet zo dat u, als u het goede doet, uw hoofd kunt opheffen? Maar als u niet het goede doet, ligt de zonde aan de deur. Naar u gaat zijn begeerte uit, maar ú moet over hem heersen.