Genesis 3:11-13
Genesis 3:11-13 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En Hij zeide: Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van dien boom gegeten, van welken Ik u gebood, dat gij daarvan niet eten zoudt? Toen zeide Adam: De vrouw, die Gij bij mij gegeven hebt, die heeft mij van dien boom gegeven, en ik heb gegeten. En de HEERE God zeide tot de vrouw: Wat is dit, dat gij gedaan hebt? En de vrouw zeide: De slang heeft mij bedrogen, en ik heb gegeten.
Genesis 3:11-13 Herziene Statenvertaling (HSV)
En Hij zei: Wie heeft u verteld dat u naakt bent? Hebt u van die boom gegeten waarvan Ik u geboden had daar niet van te eten? Toen zei Adam: De vrouw die U gaf om bij mij te zijn, die heeft mij van die boom gegeven en ik heb ervan gegeten. En de HEERE God zei tegen de vrouw: Wat hebt u daar gedaan! En de vrouw zei: De slang heeft mij bedrogen en ik heb ervan gegeten.
Genesis 3:11-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En Hij zeide: Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van de boom gegeten, waarvan Ik u verboden had te eten? Toen zeide de mens: De vrouw, die Gij aan mijn zijde gesteld hebt, die heeft mij van de boom gegeven en toen heb ik gegeten. Daarop zeide de HERE God tot de vrouw: Wat hebt gij daar gedaan? En de vrouw zeide: De slang heeft mij verleid en toen heb ik gegeten.
Genesis 3:11-13 Het Boek (HTB)
‘Wie heeft je verteld dat je naakt bent?’ vroeg de HERE God. ‘Of heb je soms gegeten van de boom waarvoor Ik jullie had gewaarschuwd?’ Adam zei: ‘De vrouw die U mij hebt gegeven, heeft mij ervan gegeven en toen heb ik ervan gegeten.’ De HERE God wendde Zich tot de vrouw en vroeg: ‘Hoe kon je dat nu doen?’ Zij antwoordde: ‘De slang heeft mij bedrogen en misleid.’
Genesis 3:11-13 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
De Heer zei: "Wie heeft jou verteld dat je naakt bent? Heb je van de boom gegeten waarvan Ik had gezegd dat jullie daar niet van mochten eten?" Adam zei: "De vrouw die U aan mij heeft gegeven, gaf mij een vrucht van de boom. Die heb ik opgegeten." Toen zei de Heer tegen de vrouw: "Waarom heb je dat gedaan?" De vrouw zei: "De slang heeft mij bedrogen. Hij zei dat ik ervan moest eten en toen heb ik dat gedaan."