Genesis 18:31-32
Genesis 18:31-32 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En hij zeide: Zie toch, ik heb mij verstout tot de Here te spreken; misschien worden er daar twintig gevonden. En Hij zeide: Ik zal haar niet verwoesten ter wille van de twintig. En hij zeide: De Here worde toch niet toornig, als ik nog eenmaal spreek; misschien worden er daar tien gevonden. En Hij zeide: Ik zal haar niet verwoesten ter wille van de tien.
Genesis 18:31-32 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En hij zeide: Zie toch, ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere; misschien zullen er twintig gevonden worden! En Hij zeide: Ik zal haar niet verderven om der twintigen wil. Nog zeide hij: Dat toch de Heere niet ontsteke, dat ik alleenlijk ditmaal spreke: misschien zullen er tien gevonden worden. En Hij zeide: Ik zal haar niet verderven om der tienen wil.
Genesis 18:31-32 Herziene Statenvertaling (HSV)
Hij zei: Zie toch, ik heb het aangedurfd om tot de Heere te spreken; misschien zullen er daar twintig gevonden worden! En Hij zei: Ik zal haar niet te gronde richten omwille van die twintig. Verder zei hij: Laat de Heere toch niet in toorn ontbranden, omdat ik nog eenmaal spreek: Misschien zullen er tien gevonden worden. En Hij zei: Ik zal haar niet te gronde richten omwille van die tien.
Genesis 18:31-32 Het Boek (HTB)
Toen zei Abraham: ‘Nu ik heb gewaagd tegen de HERE te spreken, kan ik ook verder spreken. Stel dat er maar twintig rechtvaardigen zijn?’ En God zei: ‘Ter wille van die twintig zal Ik de stad laten voortbestaan.’ ‘Dit is echt de laatste keer dat ik U iets vraag, HERE,’ kwam Abraham nog een keer, ‘maar wat doet U als het er tien zijn?’ En weer zei de HERE: ‘Ik zal de stad niet verwoesten als Ik tien rechtvaardigen vind.’
Genesis 18:31-32 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
En Abraham zei: "Ik ben zo brutaal om weer tegen de Heer te spreken. Maar misschien vindt U er maar 20 goede mensen." En de Heer zei: "Dan zal Ik de stad niet verwoesten, om die 20 te redden." En Abraham zei: "Heer, word alstublieft niet boos als ik nog één keer iets zeg. Maar misschien vindt U er maar 10 goede mensen." En Hij zei: "Dan zal Ik de stad niet verwoesten, om die 10 te redden."