Galaten 4:1-11

Galaten 4:1-11 Het Boek (HTB)

Ik bedoel dit: zolang een erfgenaam minderjarig is, is hij niet beter af dan een slaaf, ook al zijn alle bezittingen van hem. Hij heeft er pas iets aan als hij meerderjarig is en tot die tijd moet hij doen wat zijn voogden en de beheerders van de erfenis hem zeggen. Pas als hij de leeftijd heeft bereikt die zijn vader in het testament heeft genoemd, mag hij met de erfenis doen wat hij zelf wil. Zo was het ook met ons voordat Christus kwam. Wij waren slaven van de machten van de wereld, want wij dachten dat die ons konden redden. Maar toen de juiste tijd gekomen was, de tijd die God daarvoor had bepaald, stuurde God zijn Zoon, die als mens uit een vrouw werd geboren en aan de wet onderworpen was. Hij zou ons vrijkopen van die wet, zodat God ons als zijn kinderen kon aannemen. En omdat wij zijn kinderen zijn, heeft God de Geest van zijn Zoon in ons hart gegeven, zodat wij God echt kunnen aanspreken met Vader. U bent dus niet langer slaven, maar Gods eigen kinderen. Als zijn kinderen hebt u recht op alles wat Hij bezit. Toen u God nog niet kende, onderwierp u zich aan goden die helemaal geen goden zijn. Maar hoe kunt u, nu u God hebt leren kennen (of, beter gezegd: nu God ú kent), daar weer naar teruggaan? Wilt u soms weer slaven worden van de armzalige en krachteloze wereldmachten? U bepaalt uw aandacht bij dagen, maanden, seizoenen en jaren. U mag wel weten dat ik mij zorgen maak om u. Ik ben bang dat alles wat ik voor u heb gedaan, voor niets geweest is.

Galaten 4:1-11 BasisBijbel (BB)

Ik bedoel het volgende. Stel dat een zoon al wel de erfenis van zijn vader heeft geërfd, maar hij is nog niet volwassen. Dan heeft hij eigenlijk nog net zo weinig als een slaaf. Want hij is wel de eigenaar van alles, maar hij mag er zelf nog helemaal niets mee doen. Iemand anders neemt voor hem de beslissingen. En dat duurt tot het moment dat zijn vader had bepaald. Hetzelfde geldt eigenlijk voor ons. Zolang wij Joden nog niet 'volwassen' waren, moesten we gehoorzamen aan de wet van Mozes die God ons had gegeven. Net zoals een slaaf zijn heer moet gehoorzamen. Maar toen het moment was gekomen dat God had bepaald, stuurde Hij zijn Zoon. Die Zoon werd geboren uit een Joodse vrouw. En omdat Hij dus een Jood was, moest Hij zich aan de wet van Mozes houden. Alleen zó zou Hij de mensen die zich ook aan de wet van Mozes moesten houden, kunnen bevrijden. Zo zouden we niet langer slaven zijn. We werden kinderen van God, met de rechten van kinderen. En omdat jullie kinderen van God zijn, heeft God de Geest van zijn Zoon in jullie hart uitgestort. Die Geest roept in je: "Lieve Vader!" Jullie zijn dus geen slaven meer, maar kinderen van God. En omdat jullie Gods kinderen zijn, erven jullie ook, dankzij Christus. Toen jullie God nog niet kenden, dienden jullie goden die eigenlijk helemaal geen goden zijn. Maar nu hebben jullie God leren kennen (of beter gezegd: nu kent God júllie). Waarom willen jullie je dan weer aan allerlei nutteloze godsdienstige regels gaan houden? Jullie maken jezelf opnieuw tot slaven van wetten en regels. Jullie houden je aan allerlei speciale dagen en maanden, feesten en jaren! Ik ben ongerust over jullie. Ik ben bang dat mijn moeite voor jullie misschien voor niets is geweest.