Galaten 1:13-24
Galaten 1:13-24 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Want gij hebt mijn omgang gehoord, die eertijds in het Jodendom was, dat ik uitnemend zeer de Gemeente Gods vervolgde, en dezelve verwoestte; En dat ik in het Jodendom toenam boven velen van mijn ouderdom in mijn geslacht, zijnde overvloedig ijverig voor mijn vaderlijke inzettingen. Maar wanneer het Gode behaagd heeft, Die mij van mijner moeders lijf aan afgezonderd heeft, en geroepen door Zijn genade, Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Denzelven door het Evangelie onder de heidenen zou verkondigen, zo ben ik terstond niet te rade gegaan met vlees en bloed; En ben niet wederom gegaan naar Jeruzalem, tot degenen, die voor mij apostelen waren; maar ik ging henen naar Arabië, en keerde wederom naar Damaskus. Daarna kwam ik na drie jaren weder te Jeruzalem om Petrus te bezoeken, en ik bleef bij hem vijftien dagen. En zag geen ander van de apostelen, dan Jakobus, den broeder des Heeren. Hetgeen nu ik u schrijf, ziet, ik getuig voor God, dat ik niet lieg! Daarna ben ik gekomen in de gewesten van Syrië en van Cilicië. En ik was van aangezicht onbekend aan de Gemeenten in Judéa, die in Christus zijn. Maar zij hadden alleenlijk gehoord, dat men zeide: Degene, die ons eertijds vervolgde, verkondigt nu het geloof, hetwelk hij eertijds verwoestte. En zij verheerlijkten God in mij.
Galaten 1:13-24 Herziene Statenvertaling (HSV)
U hebt immers gehoord van mijn levenswandel, voorheen in het Jodendom, dat ik de gemeente van God uitermate fel vervolgde en die verwoestte; en dat ik in het Jodendom meer vorderingen maakte dan veel leeftijdgenoten onder mijn volk, omdat ik een nog groter ijveraar was voor de overleveringen van mijn vaderen. Maar toen het God, Die mij vanaf de buik van mijn moeder heeft afgezonderd en geroepen door Zijn genade, behaagde Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Hem door het Evangelie onder de heidenen zou verkondigen, ging ik meteen niet te rade bij vlees en bloed, en ging ik ook niet naar Jeruzalem, naar hen die al vóór mij apostel waren; maar ik vertrok naar Arabië en keerde weer terug naar Damascus. Daarna, drie jaar later, ging ik naar Jeruzalem om Petrus te bezoeken, en ik bleef vijftien dagen bij hem. En ik heb niemand anders van de apostelen gezien; alleen Jakobus, de broer van de Heere. Wat ik u schrijf, zie, ik getuig voor God dat ik niet lieg. Daarna kwam ik in de streken van Syrië en Cilicië. En ik was van gezicht onbekend aan de gemeenten van Judea die in Christus zijn. Maar zij hadden alleen horen zeggen: Hij die ons voorheen vervolgde, verkondigt nu het geloof dat hij voorheen verwoestte. En zij verheerlijkten God in mij.
Galaten 1:13-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Want gij hebt gehoord van mijn vroegere wandel in het Jodendom: ik heb de gemeente Gods bovenmate vervolgd en getracht haar uit te roeien, en in het Jodendom heb ik het verder gebracht dan vele van (mijn) tijdgenoten onder mijn volk, als hartstochtelijk ijveraar voor mijn voorvaderlijke overleveringen. Maar toen het Hem, die mij van de schoot mijner moeder aan afgezonderd en door zijn genade geroepen heeft, behaagd had, zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Hem onder de heidenen verkondigen zou, ben ik geen ogenblik te rade gegaan met vlees en bloed; ook ben ik niet naar Jeruzalem gereisd tot hen, die reeds vóór mij apostelen waren, maar ik ben naar Arabië vertrokken en vandaar naar Damascus teruggekeerd. Daarop ging ik drie jaar later naar Jeruzalem, om Kefas te bezoeken, en ik bleef vijftien dagen bij hem; en ik zag geen ander van de apostelen dan Jakobus, de broeder des Heren. Wat ik u schrijf, zie, voor het aangezicht van God, ik lieg niet. Daarna ben ik gegaan naar de streken van Syrië en van Cilicië. En ik was aan de gemeenten van Christus in Judea van aanzien onbekend. Alleen hoorden zij telkens: hij, die ons vroeger vervolgde, verkondigt nu het geloof, dat hij tevoren trachtte uit te roeien. En zij verheerlijkten God in mij.
Galaten 1:13-24 Het Boek (HTB)
U hebt natuurlijk wel gehoord wat ik heb gedaan toen ik nog volgens de Joodse godsdienst leefde. Ik heb de christenen fanatiek vervolgd en geprobeerd hen uit te roeien. Ik was verder in de Joodse leer dan mijn leeftijdgenoten en ik was een overijverig voorvechter van de tradities van onze voorouders. Maar toen vond God dat de tijd gekomen was dat zijn Zoon in mij kwam wonen. Al voor mijn geboorte had Hij dat in zijn genadige goedheid besloten. Hij wilde dat ik het goede nieuws van zijn Zoon bij de andere volken bekend zou maken. Ik ben er niet onmiddellijk met iemand anders over gaan praten, zelfs niet in Jeruzalem met hen die al vóór mij apostel waren. Nee, ik vertrok naar Arabië en keerde daarna naar Damascus terug. Pas drie jaar later ging ik naar Jeruzalem om met Petrus kennis te maken en ik logeerde twee weken bij hem. De enige andere apostel die ik toen ontmoet heb, was Jakobus, de broer van onze Here. Denk niet dat ik lieg. God weet dat ik de waarheid spreek. Daarna ging ik naar Syrië en Cilicië. En nog steeds wisten de christenen van Judea niet hoe ik er uitzag. Het enige wat zij over mij hoorden, was dat de man die hen vroeger vervolgde, nu zelf het goede nieuws van het geloof in Christus bekendmaakte, het geloof dat hij vroeger probeerde uit te roeien. En zij prezen God om wat er met mij gebeurd was.
Galaten 1:13-24 BasisBijbel (BB)
Jullie hebben vast wel gehoord dat ik vroeger volgens het Joodse geloof leefde. Toen heb ik de gemeente van God heel erg vervolgd. Ik heb geprobeerd om de gemeente te vernietigen. Ik had harder gestudeerd op het Joodse geloof dan een heleboel andere mensen van mijn leeftijd. Ik deed heel erg mijn best om de wetten en gewoonten van onze voorouders te bewaren en te beschermen. + Maar God had mij al vóór mijn geboorte uitgekozen. Hij had besloten dat Hij in mij zijn Zoon bekend wilde maken. Hij wilde dat ik het goede nieuws van zijn Zoon aan de niet-Joodse volken zou gaan vertellen. En toen Hij mij in zijn liefdevolle goedheid riep, heb ik geen moment getwijfeld. Ik heb met niemand overlegd. Ook ben ik niet naar Jeruzalem gereisd, naar de mensen die al vóór mij boodschappers van God waren geworden. Maar ik ben naar Arabië vertrokken. En veel later ben ik van Arabië teruggegaan naar Damaskus. Pas drie jaar later ben ik naar Jeruzalem gegaan. Daar heb ik Petrus bezocht. Ik ben toen twee weken bij hem gebleven. De enige andere boodschapper van God die ik toen ontmoet heb, was Jakobus, de broer van de Heer. Het is echt waar wat ik hier schrijf. God weet dat ik niet lieg. Daarna ben ik naar het gebied van Syrië en het gebied van Cilicië gegaan. Tot dan toe had nog niemand van de gemeenten van Christus in Judea mij ooit gezien. Alleen hoorden ze steeds weer zeggen: "Weet je nog die man die ons vroeger vervolgde? Nu vertelt hij de mensen over het geloof dat hij vroeger probeerde te vernietigen!" En ze prezen God voor wat Hij in mij had gedaan.