Ezechiël 34:20-24
Ezechiël 34:20-24 Het Boek (HTB)
Daarom zegt de Oppermachtige HERE: “Ik zal orde op zaken stellen tussen de vette en de uitgemergelde schapen. Want de vette schapen duwen, jagen en schuiven net zo lang met hun schouders en horens, tot zij mijn zieke en hongerige schapen hebben uiteengedreven. Daarom zal Ik mijn kudde Zelf in veiligheid brengen, zij zal niet langer worden mishandeld. En Ik zal rechtspreken tussen het ene schaap en het andere. En Ik zal één herder aanstellen over mijn kudde en dat is mijn dienaar David. Hij zal hun te eten geven en een herder voor hen zijn. En Ik, de HERE, zal hun God zijn en mijn dienaar David zal hun koning zijn. Ik, de HERE, heb gesproken.
Ezechiël 34:20-24 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Daarom zegt de Heere HEERE alzo tot hen: Ziet Ik, ja, Ik zal richten tussen het vette klein vee, en tussen het magere klein vee. Omdat gij al de zwakken met de zijde en met den schouder verdringt, en met uw hoornen stoot, totdat gij dezelve naar buiten toe verstrooid hebt; Daarom zal Ik Mijn schapen verlossen, dat zij niet meer tot een roof zullen zijn; en Ik zal richten tussen klein vee en klein vee. En Ik zal een enigen Herder over hen verwekken, en Hij zal hen weiden, namelijk Mijn knecht David; die zal ze weiden, en Die zal hun tot een Herder zijn. En Ik, de HEERE, zal hun tot een God zijn; en Mijn knecht David zal Vorst zijn in het midden van hen, Ik, de HEERE, heb het gesproken.
Ezechiël 34:20-24 Herziene Statenvertaling (HSV)
Daarom, zo zegt de Heere HEERE tegen hen: Zie, Ik zal Zelf oordelen tussen het vette schaap en het magere schaap, omdat u al het zwakke met flank en schouder wegduwt en met uw hoorns stoot, totdat u ze naar buiten toe verspreid hebt. Ik zal Mijn schapen verlossen, zodat ze niet meer tot een prooi zullen zijn. Ik zal oordelen tussen schaap en schaap. Ik zal over hen één Herder doen opstaan en Die zal ze weiden: Mijn Knecht David. Híj zal ze weiden en Híj zal een Herder voor ze zijn. En Ik, de HEERE, zal een God voor ze zijn, en Mijn Knecht David zal Vorst zijn in hun midden. Ík, de HEERE, heb gesproken.
Ezechiël 34:20-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Daarom, zo zegt de Here HERE tegen hen: Zie, Ik ga zélf rechtspreken tussen de vette en de magere schapen; omdat gij al wat zwak is, met flank en schouder wegdringt en met de horens stoot totdat gij ze naar buiten gedreven hebt, zal Ik mijn schapen verlossen, opdat zij niet langer tot een prooi zijn; Ik zal rechtspreken tussen het ene schaap en het andere. Dan zal Ik één herder over hen aanstellen, die hen weiden zal: mijn knecht David. Die zal hen weiden, die zal hun herder zijn. Ik, de HERE, zal hun tot een God zijn, en mijn knecht David zal vorst wezen in hun midden. Ik, de HERE, heb het gesproken.
Ezechiël 34:20-24 Het Boek (HTB)
Daarom zegt de Oppermachtige HERE: “Ik zal orde op zaken stellen tussen de vette en de uitgemergelde schapen. Want de vette schapen duwen, jagen en schuiven net zo lang met hun schouders en horens, tot zij mijn zieke en hongerige schapen hebben uiteengedreven. Daarom zal Ik mijn kudde Zelf in veiligheid brengen, zij zal niet langer worden mishandeld. En Ik zal rechtspreken tussen het ene schaap en het andere. En Ik zal één herder aanstellen over mijn kudde en dat is mijn dienaar David. Hij zal hun te eten geven en een herder voor hen zijn. En Ik, de HERE, zal hun God zijn en mijn dienaar David zal hun koning zijn. Ik, de HERE, heb gesproken.
Ezechiël 34:20-24 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Daarom, zegt de Heer, zal Ik rechtspreken tussen de sterke en de zwakke schapen, tussen de vette en de magere schapen. Want jullie duwen met jullie dikke lijven de zwakke schapen opzij. Jullie stoten ze met jullie horens aan de kant. Zo jagen jullie ze weg. Maar Ik zal mijn schapen redden, zodat ze niet langer jullie slachtoffer zullen zijn. Ik zal rechtspreken over alle schapen. Dan zal Ik één Herder over hen allemaal aanwijzen. Hij zal ze hoeden. Dat zal mijn dienaar David zijn. Hij zal voor ze zorgen en hun Herder zijn. Ik zal hun God zijn en mijn dienaar David zal hun Koning zijn. Ik, de Heer, zal doen wat Ik heb gezegd.