Exodus 33:18-21
Exodus 33:18-21 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen zei Mozes: Toon mij toch Uw heerlijkheid! Maar Hij zei: Ík zal al Mijn goedheid bij u voorbij laten komen, en in uw aanwezigheid zal Ik de Naam van de HEERE uitroepen, maar Ik zal genadig zijn voor wie Ik genadig zal zijn, en Ik zal Mij ontfermen over wie Ik Mij ontfermen zal. Hij zei verder: U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven. Ook zei de HEERE: Zie, hier is een plaats bij Mij, waar u op de rots moet gaan staan.
Exodus 33:18-21 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Toen zeide hij: Toon mij nu Uw heerlijkheid! Doch Hij zeide: Ik zal al Mijn goedigheid voorbij uw aangezicht laten gaan, en zal den Naam des HEEREN uitroepen voor uw aangezicht; maar Ik zal genadig zijn, wien Ik zal genadig zijn, en Ik zal Mij ontfermen, over wien Ik Mij ontfermen zal. Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven. De HEERE zeide verder: Zie, er is een plaats bij Mij; daar zult gij u op de steenrots stellen.
Exodus 33:18-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Maar hij zeide: Doe mij toch uw heerlijkheid zien. Hij nu zeide: Ik zal mijn luister aan u doen voorbijgaan en de naam des HEREN voor u uitroepen: Ik zal genadig zijn, wie Ik genadig ben, en Mij ontfermen, over wie Ik Mij ontferm. Hij zeide: Gij zult mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens zal Mij zien en leven. De HERE zeide: Zie, bij Mij is een plaats, waar gij op de rots kunt staan
Exodus 33:18-21 Het Boek (HTB)
Toen vroeg Mozes: ‘Wilt U mij uw heerlijkheid tonen?’ De HERE antwoordde: ‘Ik zal mijn goedheid aan u voorbij laten trekken en de naam van de HERE luid voor u uitroepen. Ik ben genadig voor wie Ik genadig wil zijn en Ik ontferm Mij over wie Ik Mij wil ontfermen. U zult mijn gezicht echter niet zien, want er is geen mens die kan blijven leven nadat hij mijn gezicht heeft gezien. Kom hier op de rots naast Mij staan.
Exodus 33:18-21 BasisBijbel (BB)
Toen vroeg Mozes: "Mag ik U alstublieft in uw volle hemelse macht en majesteit zien?" Hij zei: "Ik zal je mijn volle goedheid laten zien. Ik zal je zeggen wie Ik ben. Want Ik zal goed zijn voor wie Ik wil en Ik zal vriendelijk zijn voor wie Ik wil. Maar mijn gezicht zul je niet zien. Want niemand kan Mij zien en in leven blijven. Kijk, hier bij Mij is een plaats waar je op de rots kan gaan staan.