Exodus 32:27-28
Exodus 32:27-28 Herziene Statenvertaling (HSV)
Hij zei tegen hen: Zo zegt de HEERE, de God van Israël: Ieder moet zijn zwaard aan zijn heup doen, het kamp van poort tot poort door gaan, en ieder moet zijn broeder doden, ieder zijn vriend en ieder zijn naaste. De Levieten deden overeenkomstig het woord van Mozes en er vielen op die dag van het volk ongeveer drieduizend man.
Exodus 32:27-28 Het Boek (HTB)
Hij zei tegen hen: ‘De HERE, de God van Israël, zegt: “Ga het kamp door en dood jullie broers, vrienden en buren”.’ De Levieten gaven gehoor aan die opdracht. Die dag stierven ongeveer drieduizend man.
Exodus 32:27-28 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, de God van Israël: Een ieder doe zijn zwaard aan zijn heup; gaat door en keert weder, van poort tot poort in het leger, en een iegelijk dode zijn broeder, en elk zijn vriend, en elk zijn naaste! En de zonen van Levi deden naar het woord van Mozes; en er vielen van het volk, op dien dag, ongeveer drie duizend man.
Exodus 32:27-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En hij zeide tot hen: Zó zegt de HERE, de God van Israël: Ieder gorde zijn zwaard aan zijn heup en ga heen en weer door de legerplaats van poort tot poort en dode, ieder zijn broeder en ieder zijn verwant en ieder zijn naaste. De Levieten deden naar het woord van Mozes en er vielen van het volk op die dag ongeveer drieduizend man.
Exodus 32:27-28 BasisBijbel (BB)
Hij zei tegen hen: "Dit zegt de Heer, de God van Israël: doe je zwaard om en ga dwars door het tentenkamp, van poort tot poort. Dood iedereen die je ziet, al is het je broer, een familielid of je buurman." Ze deden wat Mozes had gezegd. Zo werden er op die dag ongeveer 3000 mannen gedood.