Exodus 2:7-8
Exodus 2:7-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Toen zeide zijn zuster tot Farao’s dochter: Zal ik heengaan, en u een voedstervrouw uit de Hebreïnnen roepen, die dat knechtje voor u zoge? En de dochter van Farao zeide tot haar: Ga heen. En de jonge maagd ging, en riep des knechtjes moeder.
Exodus 2:7-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen zei zijn zuster tegen de dochter van de farao: Zal ik voor u een voedster uit de Hebreeuwse vrouwen gaan roepen, die dat kindje voor u de borst kan geven? De dochter van de farao zei tegen haar: Ga maar. Toen ging het meisje de moeder van het kind roepen.
Exodus 2:7-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen zeide zijn zuster tot de dochter van Farao: Zal ik voor u uit de Hebreeuwse vrouwen een voedster gaan roepen, om het kind voor u te zogen? En de dochter van Farao zeide tot haar: Ja. Toen ging het meisje de moeder van het kind roepen.
Exodus 2:7-8 Het Boek (HTB)
Toen stapte het zusje van de baby er op af en zei tegen de prinses: ‘Zal ik een Hebreeuwse vrouw zoeken die het kind voor u verzorgt en het de borst kan geven?’ ‘Ja, doe dat maar,’ antwoordde de prinses. Het meisje rende naar huis om haar moeder te gaan halen!
Exodus 2:7-8 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Toen zei het zusje tegen de dochter van de farao: "Zal ik voor u bij de Hebreeuwse vrouwen een vrouw gaan zoeken die het kind de borst kan geven? Dan kan zij het kind voor u voeden." De dochter van de farao zei: "Ja, dat is goed." Toen ging het meisje haar moeder halen.