Exodus 1:21-22
Exodus 1:21-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En daar de vroedvrouwen God vreesden, gaf Hij haar ieder een gezin. Toen gebood Farao aan zijn gehele volk: Werpt alle jongens die geboren worden, in de Nijl, maar alle meisjes moogt gij laten leven.
Exodus 1:21-22 Het Boek (HTB)
Omdat de vroedvrouwen goed hadden gehandeld in de ogen van de HERE, gaf Hij hun zelf ook kinderen. Toen gaf de farao zijn hele volk opdracht alle pasgeboren Hebreeuwse jongetjes in de Nijl te gooien. Alleen de kleine meisjes mochten blijven leven.
Exodus 1:21-22 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En het geschiedde, dewijl de vroedvrouwen God vreesden, zo bouwde Hij haar huizen. Toen gebood Farao aan al zijn volk, zeggende: Alle zonen, die geboren worden, zult gij in de rivier werpen, maar al de dochteren in het leven behouden.
Exodus 1:21-22 Herziene Statenvertaling (HSV)
En het gebeurde, omdat de vroedvrouwen God vreesden, dat Hij aan hen nakomelingen schonk. Toen gebood de farao heel zijn volk: Al de zonen die geboren worden, moet u in de Nijl werpen, maar al de dochters mag u in leven laten.
Exodus 1:21-22 BasisBijbel (BB)
God beloonde de twee vrouwen. Omdat ze diep ontzag voor God hadden, gaf Hij hun allebei een gezin. En het volk werd steeds groter en machtiger. Toen gaf de farao aan zijn hele volk het bevel: "Gooi alle Hebreeuwse jongetjes die geboren worden in de rivier. Maar de meisjes mogen jullie laten leven."