Efeziërs 2:11-12
Efeziërs 2:11-12 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt; Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld.
Efeziërs 2:11-12 Herziene Statenvertaling (HSV)
Bedenk daarom dat u die voorheen heidenen was in het vlees en die onbesnedenen genoemd werd door hen die genoemd worden besnijdenis in het vlees, die met de hand gebeurt, dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder God in de wereld.
Efeziërs 2:11-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Bedenkt daarom dat gij, die vroeger heidenen waart naar het vlees, en onbesneden genoemd werdt door de zogenaamde besnijdenis, die werk van mensenhanden aan het vlees is, dat gij te dien tijde zonder Christus waart, uitgesloten van het burgerrecht Israëls en vreemd aan de verbonden der belofte, zonder hoop en zonder God in de wereld.
Efeziërs 2:11-12 Het Boek (HTB)
Vergeet niet dat u van geboorte niet bij het volk van God hoort. De Joden noemen u minachtend de onbesnedenen. Dat besneden-zijn van hen betekent overigens niets meer dan dat er een snee in hun lichaam is gemaakt. U leefde vroeger in elk geval zonder Christus en u stond volledig buiten de gemeenschap van Gods volk. De beloften die God had gedaan, golden toen nog niet voor u. U leefde zonder hoop en zonder God.
Efeziërs 2:11-12 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Bedenk dat jullie vroeger niet bij Gods volk hoorden. Want jullie waren niet [ zoals de Joden ] besneden. Jullie werden 'onbesneden' genoemd door de mensen die wél besneden waren. (De besnijdenis is een teken dat mensen in het lichaam aanbrachten. [ Het bewees dat ze bij God hoorden ].) Jullie hoorden niet bij God. Daardoor hadden jullie Christus niet. Ook hadden jullie niet de rechten die het volk Israël had, want jullie hoorden niet bij zijn volk. En de verbonden van Gods beloften waren niet voor jullie. Jullie hadden dus geen hoop en geen God in deze wereld.