Deuteronomium 29:16-18
Deuteronomium 29:16-18 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Want gij weet, hoe wij in Egypteland gewoond hebben, en hoe wij doorgetogen zijn door het midden der volken, die gij doorgetogen zijt. En gij hebt gezien hun verfoeiselen, en hun drekgoden, hout en steen, zilver en goud, die bij hen waren. Dat onder ulieden niet zij een man, of vrouw, of huisgezin, of stam, die zijn hart heden wende van den HEERE, onzen God, om te gaan dienen de goden dezer volken; dat onder ulieden niet zij een wortel, die gal en alsem drage
Deuteronomium 29:16-18 Herziene Statenvertaling (HSV)
Want u weet zelf hoe wij in het land Egypte gewoond hebben, en hoe wij midden door het gebied van de volken kwamen waar u doorheen trok. U hebt hun afschuwelijke afgoden en stinkgoden gezien die zij hadden: hout en steen, zilver en goud. Laat onder u geen man of vrouw, gezin of stam zijn die zijn hart heden van de HEERE, onze God, afkeert, om de goden van deze volken te gaan dienen. Laat onder u geen wortel zijn die gal en alsem voortbrengt.
Deuteronomium 29:16-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Want gij weet, hoe wij in het land Egypte gewoond hebben en hoe wij midden door de volken gegaan zijn, wier land gij doorgetrokken zijt, en gij hebt de gruwelen en afgoden gezien, die men bij hen vindt: hout en steen, zilver en goud. Laat er daarom onder u geen man of vrouw, geen geslacht of stam zijn, wier hart zich nu van de HERE, onze God, afwendt om de goden dezer volken te gaan dienen; laat er onder u geen wortel zijn, die gif of alsem voortbrengt.
Deuteronomium 29:16-18 Het Boek (HTB)
U herinnert zich dat wij in Egypte leefden en hoe wij daarna door de gebieden van andere volken kwamen: u hebt hun heidense afgoden van hout, steen, zilver en goud gezien. Op de dag dat iemand van u—man of vrouw, familie of stam van Israël—de HERE onze God de rug toekeert en de goden van deze andere volken wil aanbidden, zal een plant in uw midden opgroeien die bitter en giftig fruit voortbrengt.
Deuteronomium 29:16-18 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Jullie weten hoe we in Egypte hebben gewoond en hoe we dwars door de landen van andere volken zijn getrokken. Jullie hebben gezien wat voor goden zij hebben: allerlei houten, stenen, zilveren en gouden beelden. Denk erom dat niemand van jullie, geen enkele man of vrouw, geen enkele familie of stam, de Heer verlaat en de goden van deze volken gaat aanbidden en dienen. Want dat zou het begin van grote ellende zijn. Net zoals er uit een kleine wortel een grote giftige plant kan groeien.