Deuteronomium 26:1-4
Deuteronomium 26:1-4 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Voorts zal het geschieden, wanneer gij zult gekomen zijn in het land, dat u de HEERE, uw God, ten erve geven zal, en gij dat erfelijk zult bezitten, en daarin wonen; Zo zult gij nemen van de eerstelingen van alle vrucht des lands, die gij opbrengen zult van uw land, dat u de HEERE, uw God, geeft, en zult ze in een korf leggen; en gij zult heengaan tot de plaats, die de HEERE, uw God, verkoren zal hebben, om Zijn Naam aldaar te doen wonen; En gij zult komen tot den priester, dewelke in die dagen zijn zal, en tot hem zeggen: Ik verklaar heden voor den HEERE, uw God, dat ik gekomen ben in het land, hetwelk de HEERE onzen vaderen gezworen heeft ons te zullen geven. En de priester zal den korf van uw hand nemen, en hij zal dien voor het altaar des HEEREN, uws Gods, nederzetten.
Deuteronomium 26:1-4 Herziene Statenvertaling (HSV)
En wanneer u in het land komt dat de HEERE, uw God, u als erfelijk bezit geeft, en u dat in bezit neemt en erin woont, moet het zó zijn dat u van de eerstelingen neemt van alle vruchten van het land, die u binnenhaalt van uw land, dat de HEERE, uw God, u geeft; en u moet die in een korf leggen en naar de plaats gaan die de HEERE, uw God, zal uitkiezen om Zijn Naam daar te laten wonen. U moet naar de priester gaan die er in die dagen zal zijn, en tegen hem zeggen: Ik verklaar heden voor de HEERE, uw God, dat ik gekomen ben in het land dat de HEERE onze vaderen gezworen heeft ons te geven. Daarop zal de priester de korf uit uw hand nemen en die neerzetten voor het altaar van de HEERE, uw God.
Deuteronomium 26:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Wanneer gij komt in het land, dat de HERE, uw God, u ten erfdeel geven zal en gij het in bezit neemt en daarin woont, dan zult gij van de eerstelingen van alle vruchten van de bodem, die gij zult inzamelen van het land, dat de HERE, uw God, u geven zal, nemen, en in een mand doen en naar de plaats gaan, die de HERE, uw God, verkiezen zal om daar zijn naam te doen wonen. En gekomen bij de priester, die er dan wezen zal, zult gij tot hem zeggen: Ik verklaar heden voor de HERE, uw God, dat ik gekomen ben in het land, waarvan de HERE aan onze vaderen gezworen heeft, dat Hij het ons zou geven. Dan zal de priester de mand van u aannemen en die voor het altaar van de HERE, uw God, zetten.
Deuteronomium 26:1-4 Het Boek (HTB)
‘Wanneer u aankomt in het land, het hebt veroverd en erin woont, moet u in het heiligdom de eerste jaarlijkse opbrengsten van uw oogst aan de HERE aanbieden. Breng het mee in een mand, geef het aan de dienstdoende priester en zeg: “Dit geschenk is mijn plechtige verklaring dat de HERE, mijn God, mij in het land heeft gebracht dat Hij mijn voorouders heeft beloofd.” De priester zal de mand dan uit uw hand nemen en die voor het altaar neerzetten.
Deuteronomium 26:1-4 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Straks komen jullie in het land dat de Heer God jullie gaat geven. Jullie gaan het veroveren en er wonen. Het eerste jaar dat jullie daar wonen, moeten jullie het eerste deel van alles wat jullie oogsten in een mand doen. Ga daarmee naar de plaats die jullie Heer God zal uitkiezen om te wonen. Breng het naar de priester en zeg tegen hem: 'Ik verklaar vandaag voor uw Heer God, dat ik in het land ben gekomen dat de Heer aan onze voorvaders [ Abraham, Izaäk en Jakob ] heeft beloofd.' De priester zal de mand van je aanpakken en bij het altaar van jullie Heer God zetten.