Deuteronomium 16:18-22
Deuteronomium 16:18-22 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Rechters en ambtlieden zult gij u stellen in al uw poorten, die de HEERE, uw God, u geven zal, onder uw stammen; dat zij het volk richten met een gericht der gerechtigheid. Gij zult het gericht niet buigen; gij zult het aangezicht niet kennen; ook zult gij geen geschenk nemen; want het geschenk verblindt de ogen der wijzen, en verkeert de woorden der rechtvaardigen. Gerechtigheid, gerechtigheid zult gij najagen; opdat gij leeft, en erfelijk bezit het land, dat u de HEERE, uw God, geven zal. Gij zult u geen bos planten van enig geboomte, bij het altaar des HEEREN, uws Gods, dat gij u maken zult. Ook zult gij u geen opgericht beeld stellen, hetwelk de HEERE, uw God, haat.
Deuteronomium 16:18-22 Herziene Statenvertaling (HSV)
U moet binnen al uw poorten, die de HEERE, uw God, u geeft, rechters en beambten over uw stammen aanstellen. Zij moeten met een rechtvaardig oordeel rechtspreken over het volk. U mag het recht niet buigen. U mag niet partijdig zijn en geen geschenk aannemen, want een geschenk verblindt de ogen van wijzen en verdraait de woorden van rechtvaardigen. Gerechtigheid, gerechtigheid moet u najagen, opdat u leeft en het land dat de HEERE, uw God, u geeft, in bezit neemt. U mag bij het altaar van de HEERE, uw God, dat u voor uzelf zult maken, geen gewijde paal plaatsen van wat voor geboomte dan ook. Ook mag u geen gewijde steen voor uzelf oprichten, want dat haat de HEERE, uw God.
Deuteronomium 16:18-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Rechters en opzieners zult gij aanstellen in al de steden die de HERE, uw God, u geven zal, naar uw stammen; zij zullen het volk berechten met een rechtvaardige rechtspraak. Gij zult het recht niet buigen; gij zult de persoon niet aanzien en geen geschenk aannemen; want een geschenk verblindt de ogen der wijzen en verdraait de woorden der onschuldigen. Gij zult alleen gerechtigheid najagen – opdat gij moogt leven en het land bezitten, dat de HERE, uw God, u geven zal. Gij zult u geen gewijde paal noch enig geboomte planten naast het altaar van de HERE, uw God, dat gij u maken zult. Gij zult u ook geen gewijde steen oprichten, hetgeen de HERE, uw God, haat.
Deuteronomium 16:18-22 Het Boek (HTB)
Stel rechters en ambtenaren aan voor alle steden die de HERE, uw God, u geeft. Zij zullen in alle delen van het land voor de rechtspraak zorgen. Verdraai het recht nooit in het voordeel van een rijke en neem geen geschenken aan. Want geschenken verblinden de ogen van de meest wijze mannen en beïnvloeden hun beslissingen. U moet zich helemaal inzetten voor de rechtvaardigheid. Dat is de enige manier waarop u in het land dat de HERE, uw God, u geeft, kunt blijven leven. Onder geen beding mag u een gewijde paal of gewijde steen naast het altaar van de HERE, uw God, plaatsen. Want de HERE haat dat!’
Deuteronomium 16:18-22 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Elke stam moet rechters en leiders aanwijzen in alle steden die jullie Heer God aan jullie gaat geven. Zij moeten eerlijk en rechtvaardig rechtspreken over het volk. Ze mogen daarin niet oneerlijk zijn. Ze mogen niemand voortrekken. Ook mogen ze zich niet laten omkopen. Want omkoperij maakt wijze mensen oneerlijk. Dan verdraaien ze de woorden van onschuldige mensen. Doe je uiterste best om rechtvaardig te zijn. Dan zal het goed met jullie gaan en zullen jullie het land bezitten dat de Heer jullie gaat geven. Zet geen heilige palen naast het altaar dat jullie voor je Heer God gaan bouwen. Zet ook geen godenbeelden neer. Want jullie Heer God haat die. (lees verder)