Daniël 4:26-27
Daniël 4:26-27 Het Boek (HTB)
Uit de woorden van uw droom blijkt echter dat de wortelstronk in de aarde zal blijven staan! Dit betekent dat u uw koningschap blijvend terugkrijgt op het moment waarop u erkent dat de hemel de macht heeft. Majesteit, luister daarom naar mijn advies. Maak een einde aan het onrecht en de zonde in uw leven en wees rechtvaardig. Heb medelijden met de armen. Misschien zal God u dan nog langer voorspoed geven.’
Daniël 4:26-27 BasisBijbel (BB)
De engel zei dat de stronk van de boom moest blijven staan. Dat betekent dat u weer als koning zal regeren zodra u toegeeft dat de God van de hemel regeert. Daarom wil ik u deze raad geven, mijn heer de koning: stop met het doen van dingen die God niet goed vindt. Wees goed voor de arme mensen en heers als een rechtvaardig koning. Dan zal dit allemaal misschien niet met u gebeuren, maar zult u in vrede blijven leven."
Daniël 4:26-27 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Dat er ook gezegd is, dat men den stam met de wortelen van dien boom laten zou; uw koninkrijk zal u bestendig zijn, nadat gij zult bekend hebben, dat de Hemel heerst. Daarom, o koning! laat mijn raad u behagen, en breek uw zonden af door gerechtigheid, en uw ongerechtigheden door genade te bewijzen aan de ellendigen, of er verlenging van uw vrede mocht wezen.
Daniël 4:26-27 Herziene Statenvertaling (HSV)
Dat er ook gezegd is dat men de stam met de wortels van de boom moest laten staan – uw koningschap zal bestendig zijn nadat u erkend zult hebben dat de God van de hemel de Heerser is. Daarom, o koning, laat mijn raad u welgevallig zijn: breek met uw zonden door gerechtigheid te betrachten en met uw ongerechtigheden door genade te bewijzen aan de ellendigen. Misschien zal er dan verlenging van uw voorspoed zijn.
Daniël 4:26-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Dat men echter zeide de wortelstomp van de boom te laten staan, betekent: uw koningschap zal bestendig zijn van het ogenblik af, dat gij erkent, dat de hemel de heerschappij heeft. Daarom, o koning, laat mijn raad u welgevallig zijn: doe uw zonden teniet door rechtvaardigheid en uw ongerechtigheden door erbarming jegens ellendigen – of er misschien verlenging van uw rust wezen moge.