Amos 7:1-6
Amos 7:1-6 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
De Heere HEERE deed mij aldus zien; en ziet, Hij formeerde sprinkhanen, in het begin des opkomens van het nagras; en ziet, het was het nagras, na des konings afmaaiingen. En het geschiedde, als zij het kruid des lands geheel zouden hebben afgegeten, dat ik zeide: Heere HEERE! vergeef toch; wie zou er van Jakob blijven staan; want hij is klein! Toen berouwde zulks den HEERE; het zal niet geschieden, zeide de HEERE. Wijders deed mij de Heere HEERE aldus zien; en ziet, de Heere HEERE riep uit, dat Hij wilde twisten met vuur; en het verteerde een groten afgrond, ook verteerde het een stuk lands. Toen zeide ik: Heere HEERE! houd toch op; wie zou er van Jakob blijven staan; want hij is klein! Toen berouwde zulks den HEERE. Ook dit zal niet geschieden, zeide de Heere HEERE.
Amos 7:1-6 Herziene Statenvertaling (HSV)
Dit heeft de Heere HEERE mij laten zien, en zie, Hij formeerde sprinkhanen toen het nagras begon op te komen; let wel, nagras, nadat er voor de koning gemaaid is. En het gebeurde, toen ze het opvreten van het gewas van het land voltooid hadden, dat ik zei: Heere HEERE, vergeef toch! Hoe zou Jakob staande kunnen blijven? Hij is immers klein! Toen kreeg de HEERE hier berouw over. Het zal niet gebeuren, zei de HEERE. Dit heeft de Heere HEERE mij laten zien, en zie, de Heere HEERE riep uit dat Hij een rechtszaak wilde voeren door middel van vuur. Het verslond de grote watervloed. Ook verslond het een stuk land. Toen zei ik: Heere HEERE, houd toch op! Hoe zou Jakob staande kunnen blijven? Hij is immers klein! Toen kreeg de HEERE hier berouw over. Ook dit zal niet gebeuren, zei de Heere HEERE.
Amos 7:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Aldus deed de Here HERE mij aanschouwen: Zie, Hij was bezig sprinkhanen te vormen, toen het nagras begon op te komen. En zie, het was het nagras na de afmaaiing voor de koning. En toen zij op het punt stonden het kruid des lands volledig af te vreten, zeide ik: Here HERE, vergeef toch! Hoe zou Jakob staande kunnen blijven? Hij is immers klein! Dit berouwde de HERE. Het zal niet geschieden, zeide de HERE. Aldus deed de Here HERE mij aanschouwen: Zie, de Here HERE riep een vuur op om te straffen. Dat verteerde de grote vloed en zou ook het bouwland verteren. Doch ik zeide: Here HERE, houd toch op! Hoe zou Jakob staande kunnen blijven? Hij is immers klein! Dit berouwde de HERE. Ook dit zal niet geschieden, zeide de Here HERE.
Amos 7:1-6 Het Boek (HTB)
Het volgende liet de Oppermachtige HERE mij in een visioen zien: Hij was bezig een enorme zwerm sprinkhanen te vormen die na de eerste oogst, die als belasting naar de koning ging, alle weer opkomende gewassen moest verwoesten. Zij vraten elk sprietje op. Toen zei ik: ‘HERE God, vergeef uw volk toch alstublieft! Stuur deze plaag niet! Als U zich tegen Israël keert, blijft niemand meer op de been. Israël is maar zo klein!’ De HERE zag er inderdaad vanaf en liet het visioen geen werkelijkheid worden. ‘Het zal niet gebeuren,’ zei Hij tegen mij. Toen liet de Oppermachtige HERE mij een groot vuur zien dat Hij had gereedgemaakt om hen te straffen, dit vuur had alle wateren laten opdrogen en was nu bezig het hele land te vernietigen. Ik zei toen: ‘Och, Oppermachtige HERE, doe dit toch alstublieft niet. Wie kan standhouden als U zich tegen hen keert? Israël is maar zoʼn klein volk!’ Toen liet de HERE ook dit plan varen en zei: ‘Ook dit zal niet gebeuren.’
Amos 7:1-6 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
De Heer liet mij iets zien. Ik zag het vóór me als in een droom. Ik zag dat de Heer sprinkhanen maakte. Het was in de tijd dat het gras voor de koning al gemaaid was en voor de tweede keer hoog stond. Toen de sprinkhanen het laatste groen van het land opvraten, riep ik tot de Heer: "Heer, vergeef het volk alstublieft! Hoe kan Israël anders blijven bestaan? Het is maar zo klein!" Toen veranderde de Heer zijn plannen en zei: "Goed. Ik zal het niet doen." Toen liet de Heer mij weer iets zien alsof ik droomde. Ik zag dat de Heer een grote brand liet komen om het volk te straffen. Door de hitte van het vuur verdampte al het water in de diepte. Het vuur verbrandde een groot deel van het land. Toen riep ik: "Heer, houd alstublieft op! Hoe kan Israël anders blijven bestaan? Het is maar zo klein!" Toen veranderde de Heer zijn plannen en zei: "Goed. Ook dit zal Ik niet doen."