Amos 4:6-9
Amos 4:6-9 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Daarom heb Ik ulieden ook reinheid der tanden gegeven in al uw steden, en gebrek van brood in al uw plaatsen; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt de HEERE. Daartoe heb Ik ook den regen van ulieden geweerd, als er nog drie maanden waren tot den oogst, en heb doen regenen over de ene stad, maar over de andere stad niet doen regenen; het ene stuk lands werd beregend, maar het andere stuk lands, waar het niet op regende, verdorde. En twee, drie steden togen om tot een stad, opdat zij water mochten drinken, maar werden niet verzadigd; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt de HEERE. Ik heb ulieden geslagen met brandkoren en met honigdauw; de veelheid uwer hoven, en uwer wijngaarden, en uwer vijgebomen, en uwer olijfbomen at de rups op; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt de HEERE.
Amos 4:6-9 Herziene Statenvertaling (HSV)
Daarom heb Ík u ook schone tanden gegeven in al uw steden, gebrek aan brood in al uw woonplaatsen. Toch hebt u zich niet tot Mij bekeerd, spreekt de HEERE. En Ík heb zelfs de regen u onthouden, nog wel drie maanden voor de oogsttijd. Ik heb het laten regenen op de ene stad, maar op de andere stad liet Ik het niet regenen. Het ene stuk land werd beregend, maar het stuk waarop geen regen viel, verdorde. Twee, drie steden wankelden naar een andere stad om water te drinken, maar zij werden niet verzadigd. Toch hebt u zich niet tot Mij bekeerd, spreekt de HEERE. Ik heb u geslagen met korenbrand en met meeldauw. De sprinkhanen vraten uw talrijke tuinen, wijngaarden, vijgenbomen en olijfbomen op. Toch hebt u zich niet tot Mij bekeerd, spreekt de HEERE.
Amos 4:6-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Ik echter, Ik heb u gegeven reinheid van tanden in al uw steden en broodgebrek in al uw woonplaatsen. Toch hebt gij u niet tot Mij bekeerd, luidt het woord des HEREN. En Ik, Ik heb u de regen onthouden, toen het nog drie maanden vóór de oogst was; en Ik liet het regenen op de ene stad, maar op de andere stad liet Ik het niet regenen; de ene akker werd beregend, en de andere, waarop geen regen viel, droogde uit. En twee, drie steden wankelden naar één stad om water te drinken, maar zij werden niet verzadigd. Toch hebt gij u niet tot Mij bekeerd, luidt het woord des HEREN. Ik heb u geslagen met brandkoren en met honigdauw, uw hoven en wijngaarden heb Ik doen verdorren; uw vijgebomen en olijfbomen vrat de sprinkhaan op. Toch hebt gij u niet tot Mij bekeerd, luidt het woord des HEREN.
Amos 4:6-9 Het Boek (HTB)
‘Uw tanden bleven schoon, want Ik stuurde honger in stad en dorp,’ zegt de HERE, ‘maar het hielp niets, u wilde nog steeds niet naar Mij terugkeren. Ik verwoestte uw gewassen door het in de drie maanden voor de oogst niet te laten regenen. De ene stad gaf Ik wel regen, maar de andere niet. Terwijl op de ene akker regen viel, lag een andere er droog en verdord bij. Mensen uit twee of drie steden maakten een uitputtende reis om water te halen in een stad waar het wel had geregend, maar er was nooit voldoende. Desondanks wilde u zich niet tot Mij bekeren,’ zegt de HERE. ‘Ik stuurde korenbrand en honingdauw naar uw boerderijen en wijngaarden, de sprinkhanen aten uw vijgen op en vraten de olijfbomen kaal. En toch bleef u weigeren naar Mij terug te keren,’ zegt de HERE.
Amos 4:6-9 BasisBijbel (BB)
Voor straf heb Ik ervoor gezorgd dat jullie niets meer te eten hebben. In al jullie steden en dorpen ontstond hongersnood. Toch zijn jullie niet bij Mij teruggekomen, zegt de Heer. Ook heb Ik ervoor gezorgd dat het drie maanden vóór de oogsttijd niet meer regende. Op sommige steden liet Ik het regenen, maar op andere niet. Sommige akkers kregen regen, maar andere niet, zodat ze verdroogden. De mensen zwierven in groepjes van twee of drie van stad naar stad om water te drinken, maar er was nooit genoeg. Toch zijn jullie niet bij Mij teruggekomen, zegt de Heer. Ik heb jullie gestraft met ziekten in het graan. Ik heb jullie tuinen en wijngaarden, vijgenbomen en olijfbomen door de sprinkhanen laten kaalvreten. Toch zijn jullie niet bij Mij teruggekomen, zegt de Heer.