Amos 3:1-8
Amos 3:1-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Hoort dit woord, dat de HEERE tegen ulieden spreekt, gij kinderen van Israël! namelijk tegen het ganse geslacht, dat Ik uit Egypteland heb opgevoerd, zeggende: Uit alle geslachten des aardbodems heb Ik ulieden alleen gekend; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden over ulieden bezoeken. Zullen twee te zamen wandelen, tenzij dat zij bijeengekomen zijn? Zal een leeuw brullen in het woud, als hij geen roof heeft? Zal een jonge leeuw uit zijn hol zijn stem verheffen, tenzij dat hij wat gevangen hebbe? Zal een vogel in den strik op de aarde vallen, als er geen strik voor hem is? Zal men den strik van den aardbodem opnemen, als men ganselijk niet heeft gevangen? Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? zal er een kwaad in de stad zijn, dat de HEERE niet doet? Gewisselijk, de Heere HEERE zal geen ding doen, tenzij Hij Zijn verborgenheid aan Zijn knechten, de profeten, geopenbaard hebbe. De leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen? De Heere HEERE heeft gesproken, wie zou niet profeteren?
Amos 3:1-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
Luister naar dit woord dat de HEERE tot u spreekt, Israëlieten, tot het hele geslacht dat Ik uit het land Egypte heb geleid: Alleen u heb Ik gekend uit alle geslachten op de aarde. Daarom zal Ik u vergelden al uw ongerechtigheden. Gaan er twee samen zonder elkaar ontmoet te hebben? Brult een leeuw in het woud als hij geen prooi heeft? Laat een jonge leeuw vanuit zijn hol zijn stem klinken zonder dat hij iets gevangen heeft? Duikt een vogel in een strik op de aarde als er geen val voor hem is? Springt de strik van de grond op als er niets gevangen is? Of wordt in een stad de bazuin geblazen zonder dat het volk beeft? Of komt er kwaad in de stad voor zonder dat de HEERE dat doet? Voorzeker, de Heere HEERE doet niets tenzij Hij Zijn geheimenis heeft geopenbaard aan Zijn dienaren, de profeten. De leeuw heeft gebruld. Wie zou niet bevreesd zijn? De Heere HEERE heeft gesproken. Wie zou niet profeteren?
Amos 3:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Hoort dit woord, dat de HERE over u spreekt, gij Israëlieten, over het ganse geslacht dat Ik uit het land Egypte heb gevoerd: U alleen heb Ik gekend uit alle geslachten van het aardrijk; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden aan u bezoeken. Gaan er twee tezamen, zonder dat zij het eens geworden zijn? Brult een leeuw in het woud, zonder dat hij prooi heeft? Laat een jonge leeuw zijn gegrom horen uit zijn hol, tenzij hij iets heeft gevangen? Schiet een vogel neer op het klapnet op de aarde, zonder dat er een lokaas voor hem is? Vliegt het klapnet op van de grond, zonder dat het iets vangt? Wordt de bazuin in een stad geblazen, zonder dat de inwoners opschrikken? Geschiedt er een ramp in een stad, zonder dat de HERE die bewerkt? Voorzeker, de Here HERE doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeten. De leeuw heeft gebruld, – wie zou niet vrezen? De Here HERE heeft gesproken, – wie zou niet profeteren?
Amos 3:1-8 Het Boek (HTB)
Luister! Dit is uw vervloeking! De HERE heeft die uitgesproken tegen Israël en Juda, tegen het hele volk dat Hij uit Egypte bevrijdde: ‘Uit alle volken heb Ik uitsluitend u gekozen. Daarom moet Ik u des te zwaarder straffen voor al uw zonden. Want hoe kunnen wij met elkaar praten als uw zonden ons scheiden en wij het niet eens worden? Zou Ik zonder reden brullen als een leeuw? Geloof Mij, Ik bereid Mij voor u te vernietigen. Zelfs een jonge leeuw laat door zijn grommen al merken dat hij voedsel heeft. Een val klapt pas dicht als iemand erop gaat staan, uw straf is welverdiend. De alarmklok heeft geluid. Luister en wees bang! Zal in uw land een ramp gebeuren zonder dat Ik daar de hand in heb? Maar Ik waarschuw altijd eerst, Ik vertel mijn profeten wat Ik ga doen.’ De leeuw heeft gebruld, beef van angst. De Oppermachtige HERE heeft gesproken, dan moet ik er ook over profeteren.
Amos 3:1-8 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
[ De Heer zegt: ] Israël, luister naar wat Ik zeg tegen jullie hele volk dat Ik uit Egypte heb bevrijd. Jullie zijn het enige volk op aarde dat Ik heb uitgekozen als mijn eigen volk. [ Daarom zijn jullie verantwoordelijk voor wat jullie hebben gedaan. ] Ik zal jullie straffen voor al jullie slechte daden. Kunnen twee mensen samen op pad gaan, als ze dat niet eerst samen afgesproken hebben? Brult een leeuw tussen de struiken, als hij geen prooi heeft? Gromt een leeuwenjong in zijn hol, als hij niets heeft gevangen? Komt een vogel in een vangnet terecht, als er geen net klaarligt? Trek je een val dicht, als er nog geen dier ingelopen is? Als in een stad alarm wordt geblazen, zouden de bewoners dan niet bang worden? Als er in een stad slechte dingen gebeuren, zou Ik dan niets doen? Maar als Ik iets ga doen, doe Ik dat nooit onverwachts. Altijd maak Ik mijn plannen eerst aan mijn profeten bekend. De leeuw heeft gebruld. Wie zou dan niet bang zijn? Ik, de Heer, heb gesproken. Welke profeet zou dan kunnen zwijgen?