Amos 2:6-8
Amos 2:6-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van Israël, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij den rechtvaardige voor geld verkopen, en den nooddruftige om een paar schoenen. Die er naar hijgen, dat het stof der aarde op het hoofd der armen zij, en den weg der zachtmoedigen verkeren; en de man en zijn vader gaan tot een jonge dochter om Mijn heiligen Naam te ontheiligen. En zij leggen zich neder bij elk altaar op de verpande klederen, en drinken den wijn der geboeten in het huis van hun goden.
Amos 2:6-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
Zo zegt de HEERE: Vanwege drie overtredingen van Israël, ja, vanwege vier, zal Ik er niet op terugkomen, omdat zij de rechtvaardige voor geld verkopen en de arme voor een paar schoenen. Zij snakken ernaar dat het stof van de aarde op het hoofd van de geringen is, zij duwen de zachtmoedigen van de weg. Een man en zijn vader gaan naar hetzelfde meisje om Mijn heilige Naam te ontheiligen. Zij strekken zich uit op kleren die zij in onderpand hebben, naast elk altaar. Zij drinken wijn die als boete was opgelegd, in het huis van hun goden.
Amos 2:6-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Zo zegt de HERE: Om drie overtredingen van Israël, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat zij de rechtvaardige voor geld verkopen en de arme om een paar schoenen – zij die ernaar snakken, dat stof van de aarde zij op het hoofd der geringen, en die de weg der weerlozen ombuigen; en een man en zijn vader gaan naar hetzelfde meisje, om mijn heilige naam te ontwijden; op verpande klederen strekken zij zich uit naast elk altaar, en de wijn der beboeten drinken zij in hun godshuizen
Amos 2:6-8 Het Boek (HTB)
De HERE zegt: ‘De inwoners van Israël hebben steeds weer gezondigd en dat is iets dat Ik niet vergeet. Ook zij zullen er niet ongestraft van afkomen. Want zij hebben het recht geweld aangedaan door zich te laten omkopen en zij verkochten de armen, die hun schulden niet konden afbetalen, als slaven. Zij verkopen die mensen zelfs om een paar sandalen. Zij trappen de armen in het stof en lopen over de weerlozen heen. En een man en zijn vader gaan naar hetzelfde meisje en ontwijden zo mijn heilige naam. Tijdens hun godsdienstige feesten lopen zij in kleren die ze in onderpand hebben. In hun godshuizen brengen zij wijnoffers die zij kochten met geld dat zij als boete hadden ontvangen.
Amos 2:6-8 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
De Heer zegt: Ik ga de bewoners van het koninkrijk Israël straffen, omdat ze zóveel vreselijke dingen hebben gedaan. Mijn besluit staat vast. Want ze laten zich omkopen om onschuldige mensen te veroordelen. Een paar schoenen is al genoeg om hen om te kopen. Ze vinden het heerlijk om arme mensen slecht te behandelen en onrechtvaardig te zijn tegen weerloze mensen. Vader en zoon gaan naar bed met hetzelfde meisje. Zo beledigen ze mijn heilige naam. Bij hun altaren liggen ze op mantels die ze als onderpand van arme mensen hebben genomen. En in de tempels van hun goden drinken ze wijn waar ze geen recht op hebben. Want arme mensen hebben die wijn moeten geven als boete voor hun schulden.