Handelingen 7:17-43

Handelingen 7:17-43 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Doch naarmate de tijd der belofte, waarmede God Zich aan Abraham verbonden had, naderde, vermeerderde het volk en vermenigvuldigde zich in Egypte, totdat er over Egypte een andere koning aan het bewind kwam, die Jozef niet gekend had. Deze nam list te baat tegenover ons geslacht en handelde slecht met de vaderen, en liet hen hun zuigelingen te vondeling leggen, opdat het volk zich niet zou voortplanten. Te dien tijde werd Mozes geboren en hij was schoon voor God; drie maanden werd hij opgevoed in zijns vaders huis. En toen hij te vondeling was gelegd, nam de dochter van Farao hem aan en liet hem als haar eigen zoon opvoeden. En Mozes werd onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaren en was machtig in zijn woorden en werken. Toen hij nu de leeftijd van veertig jaar bereikt had, kwam het in zijn hart op, naar zijn broeders, de kinderen Israëls, om te zien. En toen hij er een onrechtvaardig zag behandelen, beschermde hij hem en nam het voor hem op, die mishandeld werd, door de Egyptenaar neer te slaan. Hij meende, dat zijn broeders zouden inzien, dat God hun door zijn hand verlossing wilde geven, maar zij zagen het niet in. En de volgende dag vertoonde hij zich weer onder hen, terwijl zij aan het vechten waren, en hij maande hen tot vrede, zeggende: Mannen, gij zijt broeders, waarom doet gij elkander onrecht? Maar hij, die zijn naaste onrecht deed, stiet hem van zich en zeide: Wie heeft u tot overste en rechter over ons aangesteld? Wilt gij mij soms ombrengen, zoals gij gisteren de Egyptenaar hebt omgebracht? En Mozes vluchtte op dit woord en werd een bijwoner in het land Midjan, waar hij twee zonen verwekte. En toen er veertig jaren voorbijgegaan waren, verscheen hem in de woestijn van de berg Sinai een engel in de vlam van een brandende braamstruik. En toen Mozes dit zag, verwonderde hij zich over het gezicht, en toen hij erheen ging om het te onderzoeken, kwam een stem des Heren (tot hem): Ik ben de God uwer vaderen, de God van Abraham en Isaak en Jakob. En bevend van schrik durfde Mozes het niet onderzoeken. En de Here zeide tot hem: Doe uw schoeisel van uw voeten, want de plaats, waar gij staat, is heilige grond. Ik heb de mishandeling van mijn volk in Egypte zeer wel gezien en Ik heb zijn zuchten gehoord en ben nedergedaald om hen te verlossen; en nu, kom hier, laat Ik u naar Egypte zenden. Deze Mozes, die zij verloochend hadden door te zeggen: Wie heeft u tot overste en rechter aangesteld, heeft God als een overste en bevrijder gezonden, met de macht van de engel, die hem verschenen was in de braamstruik. Deze heeft hen uitgeleid onder het verrichten van wonderen en tekenen in het land Egypte, in de Rode zee en in de woestijn, veertig jaren lang. Dit is die Mozes, die tot de kinderen Israëls gezegd heeft: Een profeet gelijk mij zal God u uit uw broeders doen opstaan. Deze is het, die in de vergadering in de woestijn met de engel was, die tot hem sprak op de Sinai, en met onze vaderen; en hij ontving levende woorden om die u te geven. En onze vaderen wilden hem niet gehoorzamen, maar stieten hem van zich en wendden zich in hun hart naar Egypte, zeggende tot Aäron: Maak ons goden, die vóór ons uit zullen gaan; want deze Mozes, die ons uit het land Egypte geleid heeft, wij weten niet, wat er van hem geworden is. En zij maakten een kalf in die dagen en brachten een offerande aan de afgod en verheugden zich over de werken hunner handen. En God keerde Zich af en gaf hen over, om het heir des hemels te vereren, gelijk geschreven staat in het boek der profeten: Hebt gij ook slachtofferen en offeranden Mij gebracht, veertig jaren in de woestijn, o huis van Israël? Hebt gij niet de tent van Moloch gedragen en de ster van de god Romfa, de afbeeldingen, die gij gemaakt hadt om die te aanbidden? En Ik zal u overbrengen, nog verder dan Babylon.

Handelingen 7:17-43 Het Boek (HTB)

De tijd dat God zijn belofte aan Abraham zou waarmaken, kwam steeds dichterbij. Het volk werd in Egypte groter en groter. Maar toen er een nieuwe koning kwam, die Jozef niet gekend had, zag het er niet best voor hen uit. Op een sluwe manier wist die koning ons volk het leven zuur te maken. Hij verplichtte hen zelfs hun pasgeboren kinderen buiten neer te leggen, in weer en wind en aan hun lot over te laten, zodat het volk niet meer zou groeien. In die tijd werd Mozes geboren. Hij was in Gods ogen een mooi kind en de eerste drie maanden werd hij door zijn ouders verzorgd. Maar toen zij hem niet langer verborgen konden houden, legden zij hem te vondeling, waarna hij werd gevonden door de dochter van de farao. Zij nam hem aan en zorgde voor hem als haar eigen kind. Hij kreeg een grondige opleiding in de Egyptische wetenschap en was krachtig in zijn handel en wandel. Toen Mozes veertig jaar was, besloot hij te gaan kijken hoe het met de Israëlieten ging, die waren tenslotte zijn eigen volk. Hij ging er naar toe en zag dat een van hen door een Egyptische opzichter mishandeld werd. Mozes nam het voor hem op en sloeg de Egyptenaar dood. Hij dacht dat zijn volk wel zou begrijpen dat God hem had aangewezen om hen te bevrijden. Maar dat begrepen zij niet! De volgende dag was Mozes er weer en zag twee Israëlieten met elkaar vechten. Hij probeerde hen te laten ophouden en zei: “Waarom doen jullie elkaar kwaad? Jullie zijn toch broeders!” Maar de man die begonnen was, zei tegen Mozes: “Waar bemoeit u zich mee? Denkt u dat u onze leider en rechter bent? Of wilt u mij soms ook doodslaan, zoals gisteren die Egyptenaar?” Mozes schrok daar erg van en vluchtte het land uit. Hij ging in Midian wonen en kreeg daar twee zonen. Veertig jaar later was Mozes op een dag in de woestijn bij de Sinaï en zag daar een engel van God in de vlammen van een brandende braamstruik. Hij wist niet wat hij zag. Toen hij dichterbij kwam om het beter te kunnen bekijken, sprak God tegen hem. “Ik ben de God van uw voorouders, de God van Abraham, Isaak en Jakob.” Mozes begon te beven van schrik en durfde niet meer te kijken. God zei tegen hem: “Trek uw sandalen uit, want de grond waarop u staat, is heilig. Ik heb gezien en gehoord hoe mijn volk in Egypte wordt onderdrukt en mishandeld, hoe het zucht van ellende. Ik ben gekomen om het te bevrijden. Daarom wil Ik u naar Egypte sturen.” Mozes werd dus naar Egypte gestuurd om het volk van Israël te bevrijden, het volk dat niets van hem wilde weten. Hij zou de leider worden van de mensen die tegen hem hadden gezegd: “Denkt u soms dat u onze leider en rechter bent?” Door de engel die in de brandende braamstruik aan hem verscheen, gaf God hem daar de macht voor. Mozes bracht het volk van Israël uit Egypte en deed opzienbarende dingen, grote wonderen, niet alleen in Egypte, maar ook bij de Schelfzee en in de woestijn waar hij veertig jaar met hen rondzwierf. Deze Mozes zei tegen onze voorouders: “God zal uit uw midden een profeet laten opstaan, iemand zoals ik.” Toen onze voorouders bij de berg Sinaï bijeen waren, ging hij de berg op en ontmoette daar de engel van God. Wat de engel tegen hem zei, moest hij aan het volk overbrengen. Dat waren woorden van leven, die aan u moesten worden doorgegeven. Maar onze voorouders wilden Mozes niet gehoorzamen. Zij hadden er genoeg van achter hem aan te lopen en verlangden terug naar Egypte. Terwijl Mozes op de berg Sinaï was, zeiden zij tegen zijn broer Aäron: “Maak goden voor ons die voor ons uit kunnen gaan. Want wij weten niet wat er met Mozes gebeurd is, die ons uit Egypte heeft geleid.” Zij maakten een beeld in de vorm van een kalf. Toen het klaar was, legden zij er offers voor neer en vierden uitbundig feest. Zij genoten van wat ze hadden gemaakt. God keerde Zich van hen af en liet hen hun gang gaan. Zij begonnen de zon, de maan en de sterren te vereren. Zo staat het bij de profeet Amos geschreven: “Zeg eens, volk van Israël, hebt u tijdens die veertig jaar in de woestijn dieren voor Mij geslacht? Hebt u Mij offers gebracht? Nee, u had alleen maar aandacht voor andere goden. U hebt de tent van de god Moloch en het beeld van de sterregod Refan meegesjouwd. U hebt beelden vereerd die door uzelf waren gemaakt. Daarom zal Ik u wegvoeren naar verre streken, nog verder dan Babel.”

Handelingen 7:17-43 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

Maar als nu de tijd der belofte, die God aan Abraham gezworen had, genaakte, wies het volk en vermenigvuldigde in Egypte; Totdat een ander koning opstond, die Jozef niet gekend had. Deze gebruikte listigheid tegen ons geslacht, en handelde kwalijk met onze vaderen, zodat zij hun jonge kinderen moesten wegwerpen, opdat zij niet zouden voorttelen. In welken tijd Mozes werd geboren, en was uitnemend schoon; welke drie maanden opgevoed werd in het huis zijns vaders. En als hij weggeworpen was, nam hem de dochter van Farao op, en voedde hem voor zichzelve op tot een zoon. En Mozes werd onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaren; en was machtig in woorden en in werken. Als hem nu de tijd van veertig jaren vervuld was, kwam hem in zijn hart, zijn broeders, de kinderen Israëls, te bezoeken. En ziende een, die onrecht leed, beschermde hij hem, en wreekte dengene, dien overlast geschiedde, en versloeg den Egyptenaar. En hij meende, dat zijn broeders zouden verstaan, dat God door zijn hand hun verlossing geven zou; maar zij hebben het niet verstaan. En den volgenden dag werd hij van hen gezien, daar zij vochten; en hij drong ze tot vrede, zeggende: Mannen, gij zijt broeders; waarom doet gij elkander ongelijk? En die zijn naaste ongelijk deed, verstiet hem, zeggende: Wie heeft u tot een overste en rechter over ons gesteld? Wilt gij mij ook ombrengen, gelijkerwijs gij gisteren den Egyptenaar omgebracht hebt? En Mozes vluchtte op dat woord en werd een vreemdeling in het land Madiam, waar hij twee zonen gewon. En als veertig jaren vervuld waren, verscheen hem de Engel des Heeren, in de woestijn van den berg Sinaï, in een vlammig vuur van het doornenbos. Mozes nu, dat ziende, verwonderde zich over het gezicht; en als hij derwaarts ging, om dat te bezien, zo geschiedde een stem des Heeren tot hem, Zeggende: Ik ben de God uwer vaderen, de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs. En Mozes werd zeer bevende, en durfde het niet bezien. En de Heere zeide tot hem: Ontbind de schoenen van uw voeten; want de plaats in welke gij staat, is heilig land. Ik heb merkelijk gezien de mishandeling Mijns volks, dat in Egypte is, en Ik heb hun zuchten gehoord en ben nedergekomen, om hen daaruit te verlossen; en nu, kom herwaarts, Ik zal u naar Egypte zenden. Dezen Mozes, welken zij verloochend hadden, zeggende: Wie heeft u tot een overste en rechter gesteld? dezen, zeg ik, heeft God tot een overste en verlosser gezonden, door de hand des Engels, Die hem verschenen was in het doornenbos. Deze heeft hen uitgeleid, doende wonderen en tekenen in het land van Egypte, en in de Rode Zee, en in de woestijn, veertig jaren. Deze is de Mozes, die tot de kinderen Israëls gezegd heeft: De Heere, uw God, zal u een Profeet verwekken uit uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen. Deze is het, die in de vergadering des volks in de woestijn was met den Engel, Die tot hem sprak op den berg Sinaï, en met onze vaderen; welke de levende woorden ontving, om ons die te geven. Denwelken onze vaders niet wilden gehoorzaam zijn, maar verwierpen hem, en keerden met hun harten weder naar Egypte; Zeggende tot Aäron: Maak ons goden, die voor ons heengaan; want wat dezen Mozes aangaat, die ons uit het land van Egypte geleid heeft, wij weten niet, wat hem geschied is. En zij maakten een kalf in die dagen, en brachten offerande tot den afgod, en verheugden zich in de werken hunner handen. En God keerde Zich, en gaf hen over, dat zij het heir des hemels dienden, gelijk geschreven is in het boek der profeten: Hebt gij ook slachtofferen en offeranden Mij opgeofferd, veertig jaren in de woestijn, gij huis Israëls? Ja, gij hebt opgenomen den tabernakel van Moloch, en het gesternte van uw god Remfan, de afbeeldingen, die gij gemaakt hebt, om die te aanbidden; en Ik zal u overvoeren op gene zijde van Babylon.

Handelingen 7:17-43 Herziene Statenvertaling (HSV)

Naarmate echter de tijd van de belofte die God aan Abraham gezworen had, naderbij kwam, groeide het volk en nam in aantal toe in Egypte, totdat er een andere koning opstond, die Jozef niet gekend had. Die ging listig met ons geslacht om en behandelde onze vaderen slecht door hen hun jonge kinderen te vondeling te laten leggen, opdat zij zich niet zouden voortplanten. In die tijd werd Mozes geboren. Hij was bijzonder mooi. Hij werd drie maanden opgevoed in het huis van zijn vader. En toen hij te vondeling gelegd was, nam de dochter van de farao hem op in haar huis en voedde hem voor zichzelf op als een zoon. En Mozes werd onderwezen in alle wijsheid van de Egyptenaren en was machtig in woorden en in daden. Toen hij nu de leeftijd van veertig jaar bereikt had, kwam het in zijn hart op zijn broeders, de Israëlieten, te bezoeken. En toen hij iemand zag die onrecht leed, nam hij hem in bescherming en wreekte degene die mishandeld werd: hij sloeg de Egyptenaar dood. En hij dacht dat zijn broeders begrijpen zouden dat God hun door zijn hand verlossing zou geven, maar zij begrepen het niet. En de volgende dag zagen zij hem, terwijl zij aan het vechten waren; en hij spoorde hen aan tot vrede door te zeggen: Mannen, u bent broeders; waarom doet u elkaar onrecht? Degene die zijn naaste onrecht deed, stootte hem echter van zich af en zei: Wie heeft u tot een leider en rechter over ons aangesteld? Wilt u mij ook om het leven brengen, op de wijze waarop u gisteren die Egyptenaar om het leven gebracht hebt? En Mozes vluchtte op dat woord en werd een vreemdeling in het land Midian, waar hij twee zonen verwekte. En toen er veertig jaar verstreken was, verscheen de Engel van de Heere aan hem in de woestijn van de berg Sinaï, in de vlam van een brandende doornstruik. Toen Mozes dat zag, verwonderde hij zich over wat hij zag; en toen hij ernaartoe ging om het te bekijken, kwam er een stem van de Heere tot hem: Ik ben de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob. En Mozes begon erg te beven en durfde het niet te bekijken. En de Heere zei tegen hem: Maak de sandalen aan uw voeten los, want de plaats waarop u staat, is heilige grond. Ik heb de mishandeling van Mijn volk, dat in Egypte is, heel goed gezien, en Ik heb hun zuchten gehoord en ben neergedaald om hen daaruit te verlossen; en nu, kom, Ik zal u naar Egypte zenden. Die Mozes, die zij afgewezen hadden toen zij zeiden: Wie heeft u tot een leider en rechter aangesteld? Hém heeft God als leider en verlosser gezonden door de hand van de Engel Die aan hem verschenen was in de doornstruik. Deze heeft hen uitgeleid, terwijl hij wonderen en tekenen deed in het land Egypte, in de Rode Zee en in de woestijn, veertig jaar. Dit is de Mozes die tegen de Israëlieten gezegd heeft: De Heere, uw God, zal voor u een Profeet laten opstaan uit uw broeders, zoals ik; naar Hem moet u luisteren. Hij is het die in de woestijn tijdens de samenkomst van het volk bij de Engel was Die tot hem sprak op de berg Sinaï, en bij onze vaderen, en Hij was het die de levende woorden ontving om die aan ons door te geven. Onze vaderen wilden hem niet gehoorzamen, maar verwierpen hem en keerden in hun hart terug naar Egypte; en zij zeiden tegen Aäron: Maak voor ons goden die vóór ons uit zullen gaan, want wat die Mozes betreft, die ons uit het land Egypte geleid heeft, wij weten niet wat er met hem gebeurd is. En zij maakten in die dagen een kalf en brachten een offer aan die afgod, en zij waren verblijd over de werken van hun handen. En God keerde Zich af en gaf hen over om het hemelleger te dienen, zoals er geschreven is in het boek van de Profeten: Hebt u de veertig jaar in de woestijn ook slachtoffers en offers aan Mij gebracht, huis van Israël? Ja, u hebt de tent van Moloch meegedragen en de ster van uw god Remfan, de afbeeldingen die u gemaakt hebt om ze te aanbidden. Ik zal u daarom wegvoeren, verder dan Babylon.

Handelingen 7:17-43 BasisBijbel (BB)

De tijd ging voorbij. Het moment dat God zou doen wat Hij aan Abraham beloofd had, kwam steeds dichterbij. Intussen werd het volk steeds groter in Egypte. Toen kreeg Egypte een koning die nooit van Jozef had gehoord. Hij behandelde ons volk slecht. Hij liet hun baby's doden, zodat het volk niet groter zou worden. In die tijd werd Mozes geboren. Hij was een heel mooi kind. Drie maanden lang woonde Mozes bij zijn ouders. Toen legden ze hem ergens in een mandje neer in de hoop dat iemand hem zou vinden. Zo vond de dochter van de farao hem. Ze nam hem mee naar haar paleis. Ze voedde hem op als haar eigen zoon. Mozes leerde alle Egyptische wijsheid en was een wijs en machtig man. Toen hij 40 jaar was geworden, bezocht hij zijn eigen volk. Toen hij zag dat een man door een Egyptenaar werd geslagen, beschermde hij hem. Hij nam het op voor de man die geslagen werd en doodde de Egyptenaar. Hij dacht dat de mannen van zijn volk zouden begrijpen dat God hem wilde gebruiken om hen te bevrijden. Maar dat begrepen ze niet. De volgende dag ging hij weer naar hen toe en zag twee mannen met elkaar vechten. Hij probeerde hen uit elkaar te halen. Hij zei tegen hen: 'Mannen, jullie zijn broeders. Waarom vechten jullie met elkaar?' Maar één van hen duwde Mozes weg en zei: 'Wie heeft jou tot leider en rechter over ons gemaakt? Wil je mij soms ook doden? Net zoals je gisteren die Egyptenaar hebt gedood?' Toen vluchtte Mozes. Hij woonde jarenlang in het land Midian. Daar kreeg hij twee zonen. Er ging 40 jaar voorbij. Toen kwam de Engel van de Heer naar Mozes toe. Dat gebeurde in de woestijn bij de berg Sinaï. De Engel stond in de vlammen van een brandende braamstruik. Mozes was heel verbaasd toen hij de brandende struik zag. Hij liep erheen om te kijken wat er aan de hand was. Toen hoorde hij de stem van God: 'Ik ben de God van je voorvaders: de God van Abraham, de God van Izaäk en de God van Jakob.' Bevend van angst durfde Mozes niet meer te kijken. De Heer zei tegen hem: 'Doe je sandalen uit, want je staat op heilige grond. Ik heb echt wel gezien dat mijn volk in Egypte wordt mishandeld. Ik heb gehoord hoe de mensen kreunen. En Ik ben naar beneden gekomen om hen te redden. Kom nu, Ik wil je naar Egypte sturen.' De mensen hadden eerst niets van Mozes willen weten. Ze hadden tegen hem gezegd: 'Wie heeft jou tot leider en rechter over ons gemaakt?' Maar God koos hem uit als leider en redder. God gaf hem die taak door de woorden van de Engel in de brandende braamstruik. Deze Mozes heeft hen uit Egypte bevrijd. Daarbij heeft hij heel veel wonderen gedaan in Egypte, bij de Rode Zee en tijdens de 40 jaar in de woestijn. Dit is de Mozes die tegen het volk Israël heeft gezegd: 'God zal jullie een profeet geven. Hij zal net als ik iemand uit jullie eigen volk zijn. Naar hem zullen jullie luisteren.' Het is deze Mozes die namens het volk de berg Sinaï op klom en daar met de Engel sprak. Daar kreeg hij van de Engel de woorden die jullie leven zouden kunnen geven. Dat was in de tijd dat het volk in de woestijn was. Maar onze voorouders wilden Mozes niet gehoorzamen. Ze luisterden niet meer naar hem. Ze wilden liever terug naar Egypte. Daarom zeiden ze tegen Aäron: 'Maak goden voor ons die ons zullen leiden en voor ons uit zullen gaan. Want we weten niet wat er geworden is van die Mozes die ons uit Egypte heeft gehaald.' En ze maakten een gouden kalf en brachten daar offers aan. Daarna vierden ze feest voor het beeld dat ze hadden gemaakt. Toen verliet God hen. Hij liet hen hun gang gaan toen ze liever de sterren wilden aanbidden. Zo staat het ook in de Boeken van de profeten: 'Volk van Israël, hebben jullie ook vlees-offers en meel-offers aan Míj gebracht, 40 jaar lang in de woestijn? Nee, jullie hebben de tent van de god Moloch gedragen, en de ster van de god Ramfa, dingen die jullie zelf gemaakt hadden om te aanbidden. Daarom zal Ik jullie wegsturen, tot voorbij Babylonië.'

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid