Handelingen 5:17-30

Handelingen 5:17-30 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Maar de hogepriester stond op en allen, die met hem waren – de zogenaamde partij van de Sadduceeën – en zij werden vervuld met naijver, en zij sloegen de handen aan de apostelen en zetten hen in het huis van bewaring. Maar een engel des Heren opende des nachts de deuren van de gevangenis en leidde hen naar buiten en zeide: Gaat heen, gaat in de tempel staan en spreekt tot het volk al deze woorden des levens. En zij gaven daaraan gehoor en gingen tegen de ochtend de tempel binnen en leerden. Toen nu de hogepriester was aangekomen en die met hem waren, riepen zij de Raad bijeen, de gehele vergadering van de oudsten der kinderen Israëls, en zij zonden dienaars naar de kerker om hen te laten voorkomen. Doch de dienaars, daar aangekomen, vonden hen niet in de gevangenis. En zij keerden terug en brachten het bericht mede: Wij vonden wèl de kerker zeer zorgvuldig gesloten en de wachters voor de deuren op hun post, maar, toen wij hem openden, vonden wij er niemand in. Toen nu de hoofdman van de tempel en de overpriesters deze woorden hoorden, waren zij erover in verlegenheid, wat daarvan komen zou. Maar er kwam iemand tot hen met het bericht: Zie, de mannen, die gij hebt gevangengezet, staan in de tempel en zij leren het volk. Toen ging de hoofdman met zijn dienaren erheen en nam hen mede, maar niet met geweld, want zij waren bevreesd, dat het volk hen stenigen zou; en toen zij hen gebracht hadden, leidden zij hen voor de Raad. En de hogepriester ondervroeg hen, zeggende: Wij hebben u nadrukkelijk verboden in deze naam te leren; en zie, gij hebt Jeruzalem vervuld met uw leer en gij wilt het bloed van deze mens op ons doen neerkomen. Maar Petrus en de apostelen antwoordden en zeiden: Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen. De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, die gij hebt gehangen aan een hout en omgebracht

Handelingen 5:17-30 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

En de hogepriester stond op, en allen, die met hem waren (welke was de sekte der Sadduceën), en werden vervuld met nijdigheid; En sloegen hun handen aan de apostelen, en zetten hen in de gemene gevangenis. Maar de engel des Heeren opende des nachts de deuren der gevangenis en leidde hen uit, en zeide: Gaat heen, en staat, en spreekt in den tempel tot het volk al de woorden dezes levens. Als zij nu dit gehoord hadden, gingen zij tegen den morgenstond in den tempel, en leerden. Maar de hogepriester, en die met hem waren, gekomen zijnde, riepen den raad te zamen, en al de oudsten der kinderen Israëls, en zonden naar den kerker, om hen te halen. Doch als de dienaars daar kwamen, vonden zij hen in de gevangenis niet, maar keerden wederom, en boodschapten dit, Zeggende: Wij vonden wel den kerker met alle verzekerdheid toegesloten, en de wachters buiten staande voor de deuren; maar als wij die geopend hadden, vonden wij niemand daarbinnen. Toen nu de hogepriester en de hoofdman des tempels, en de overpriesters deze woorden hoorden, werden zij twijfelmoedig over hen, wat toch dit worden zou. En er kwam een, en boodschapte hun, zeggende: Ziet, de mannen, die gij in de gevangenis gezet hebt, staan in den tempel, en leren het volk. Toen ging de hoofdman heen, met de dienaren, en bracht hen, doch niet met geweld (want zij vreesden het volk, opdat zij niet gestenigd wierden). En als zij hen gebracht hadden, stelden zij hen voor den raad; en de hogepriester vraagde hun, en zeide: Hebben wij u niet ernstiglijk aangezegd, dat gij in dezen Naam niet zoudt leren? En ziet, gij hebt met deze uw leer Jeruzalem vervuld, en gij wilt het bloed van dezen Mens over ons brengen. Maar Petrus en de apostelen antwoordden, en zeiden: Men moet Gode meer gehoorzaam zijn, dan den mensen. De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, Welken gij omgebracht hebt, hangende Hem aan het hout.

Handelingen 5:17-30 Herziene Statenvertaling (HSV)

Maar de hogepriester stond op, en allen die bij hem waren (dit was de sekte van de Sadduceeën) en zij werden vervuld met afgunst. En zij sloegen hun handen aan de apostelen en zetten hen vast in de openbare gevangenis. Maar een engel van de Heere opende 's nachts de deuren van de gevangenis, bracht hen naar buiten en zei: Ga in de tempel staan en spreek tot het volk al de woorden van dit leven. Toen zij dit gehoord hadden, gingen zij tegen de ochtend de tempel in en gaven onderwijs. En de hogepriester en zij die bij hem waren, kwamen samen, riepen de Raad en al de oudsten van de Israëlieten bijeen en stuurden dienaars naar de gevangenis om hen te halen. Maar toen de dienaars daar kwamen, vonden zij hen niet in de gevangenis, dus keerden zij terug en berichtten: Wij stelden wel vast dat de gevangenis met alle zorgvuldigheid afgesloten was en dat de bewakers buiten voor de deuren stonden, maar toen wij die geopend hadden, troffen wij binnen niemand aan. Toen de hogepriester, de bevelhebber van de tempelwacht en de overpriesters deze woorden hoorden, vroegen zij zich met betrekking tot hen vol onzekerheid af wat dit moest worden. En er kwam iemand die hun berichtte: Zie, de mannen die u in de gevangenis gezet hebt, staan in de tempel en onderwijzen het volk. Toen ging de bevelhebber er met de dienaars heen en bracht hen zonder geweld mee, want zij waren bevreesd voor het volk dat ze anders gestenigd zouden worden. En toen zij hen er gebracht hadden, leidden zij hen voor de Raad. En de hogepriester vroeg hun: Hebben wij u niet ten strengste bevolen dat u in deze Naam niet zou onderwijzen? En zie, u hebt met deze leer van u Jeruzalem vervuld en u wilt het bloed van deze Mens over ons brengen. Maar Petrus en de apostelen antwoordden en zeiden: Men moet aan God meer gehoorzaam zijn dan aan mensen. De God van onze vaderen heeft Jezus opgewekt, Die u omgebracht hebt door Hem aan een kruishout te hangen.

Handelingen 5:17-30 Het Boek (HTB)

De hogepriester en de Sadduceeën werden jaloers en lieten de apostelen oppakken en in de gevangenis gooien. Maar diezelfde nacht maakte een engel van de Here de gevangenisdeuren open en bracht de apostelen naar buiten. ‘Ga naar de tempel,’ zei hij, ‘en vertel de mensen alles over het nieuwe leven.’ Zij deden wat hun gezegd was en gingen ʼs morgens vroeg al weer naar de tempel om de mensen te onderwijzen. Toen de hogepriester en zijn mannen in de rechtszaal kwamen, riepen zij de Raad bijeen. Ondertussen stuurden zij enkele bewakers naar de gevangenis om de apostelen te halen. Maar toen zij ontdekten dat die er niet waren, gingen ze terug en zeiden: ‘De deuren van de gevangenis waren op slot en de bewakers stonden ervoor op wacht. Maar toen wij naar binnen gingen, was er niemand.’ De leider van de tempel en de leidende priesters waren van hun stuk gebracht en vroegen zich af waar dit op uit zou lopen. Even later kwam iemand hun vertellen dat de mannen die zij gevangen hadden gezet, in de tempel waren en het volk onderwezen. De leider ging er met zijn mannen op af en nam de apostelen zonder geweld gevangen, zij waren bang dat het volk hen anders met stenen zou bekogelen. Zij brachten de apostelen voor de Raad. De hogepriester ondervroeg hen: ‘Wij hebben u streng verboden over die Jezus te spreken. En kijk nu eens wat u hebt gedaan! Heel Jeruzalem weet inmiddels van Hem. U wilt zeker de schuld van zijn bloed over ons brengen!’ Petrus en de andere apostelen antwoordden: ‘Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen. U hebt Jezus gedood door Hem aan een kruis te hangen. Maar de God van onze voorouders heeft Hem weer levend gemaakt.

Handelingen 5:17-30 BasisBijbel (BB)

Maar de hogepriester en alle priesters die bij hem hoorden (de 'partij van de Sadduceeërs') werden vreselijk jaloers. Ze namen de apostelen gevangen. Maar 's nachts kwam er een engel van de Heer. Hij deed de deuren van de gevangenis open en bracht hen naar buiten. Hij zei: "Ga naar de tempel en vertel de mensen daar deze woorden van leven." Ze gehoorzaamden de engel. Tegen de ochtend gingen ze weer naar de tempel en legden de mensen daar uit wie Jezus is. De hogepriester en zijn priesters riepen de Vergadering bij elkaar. Die bestond uit alle geestelijk leiders van het volk Israël. Daarna stuurden ze tempelbewakers naar de gevangenis om de apostelen te laten brengen. Maar toen ze daar aankwamen, ontdekten ze dat de apostelen er niet waren. Ze kwamen terug en zeiden: "De kerker was op slot en de bewakers stonden voor de deuren op wacht. Maar toen we de deur open deden, was er binnen niemand." De aanvoerder van de tempelbewakers en de leiders van de priesters schrokken toen ze dat hoorden. Ze vroegen zich af wat er zou gaan gebeuren. Op dat moment kwam iemand vertellen: "De mannen die jullie gevangen hadden genomen, zijn in de tempel. Ze staan daar de mensen les te geven." Toen ging de aanvoerder van de tempelbewakers met zijn mannen naar de tempel. Ze namen hen mee, maar zonder geweld. Want ze waren bang dat de mensen hen anders met stenen zouden doodgooien. Ze brachten hen voor de Vergadering. De hogepriester ondervroeg hen: "Wij hebben jullie streng verboden om nog les te geven over Jezus. Maar inmiddels heeft heel Jeruzalem gehoord wat jullie aan de mensen leren. En jullie willen óns de schuld geven van de dood van die Man." Maar Petrus en de andere elf apostelen zeiden: "Men moet meer gehoorzaam zijn aan God dan aan de mensen. De God van onze voorvaders heeft Jezus uit de dood teruggeroepen en weer levend gemaakt. Jullie hadden Hem aan een kruis gespijkerd en gedood.

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid