Handelingen 27:39-44
Handelingen 27:39-44 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En toen het dag werd, kenden zij het land niet; maar zij merkten een zekeren inham, die een oever had, tegen denwelken zij geraden vonden, zo zij konden, het schip aan te zetten. En als zij de ankers opgehaald hadden, gaven zij het schip aan de zee over, meteen de roerbanden losmakende; en het razeil naar den wind opgehaald hebbende, hielden zij het naar den oever toe. Maar vervallende op een plaats, die de zee aan beide zijden had, zetten zij het schip daarop; en het voorschip, vastzittende, bleef onbewegelijk, maar het achterschip brak van het geweld der baren. De raadslag nu der krijgslieden was, dat zij de gevangenen zouden doden, opdat niemand, ontzwommen zijnde, zoude ontvlieden. Maar de hoofdman, willende Paulus behouden, belette hun dat voornemen, en beval, dat degenen, die zwemmen konden, zich eerst zouden afwerpen, en te land komen; En de anderen, sommigen op planken, en sommigen op enige stukken van het schip. En alzo is het geschied, dat zij allen behouden aan het land gekomen zijn.
Handelingen 27:39-44 Het Boek (HTB)
Toen het goed en wel licht was, herkenden zij de kust niet. Ze zagen wel een inham met een strand en wilden proberen het schip daar aan de grond te laten lopen. Zij kapten de ankertrossen, lieten de stuurriemen zakken en hesen het voorzeil. Toen het schip vaart begon te maken, stuurden ze aan op de kust, maar bleven op een zandbank steken. De boeg zat zo vast als een huis en het achterschip werd door de oplopende golven stukgeslagen. Om te voorkomen dat sommige gevangenen naar de kust zouden zwemmen en ontsnappen, wilden de soldaten hen allemaal doden. Maar de officier verbood het omdat hij Paulus wilde sparen. Hij gaf bevel dat iedereen aan land moest zien te komen. Wie konden zwemmen, moesten het eerst overboord springen. De rest zou volgen op planken of wrakhout. Iedereen kwam veilig aan land.
Handelingen 27:39-44 BasisBijbel (BB)
Toen het dag werd, wisten ze niet waar ze waren. Ze herkenden het land niet. Maar ze zagen een inham met een strand. Ze besloten om te proberen het schip op dat strand te laten lopen. Ze hesen de ankers op en lieten zich door de golven naar het strand drijven. Ook maakten ze de touwen los waarmee ze het roer hadden vastgezet. Ze hesen het voorste zeil en koersten naar het strand. Maar ze kwamen op een zandbank terecht en het schip liep vast. Het voorste deel van het schip bleef muurvast zitten. Het achterste deel brak af door het beuken van de golven. De soldaten wilden alle gevangenen doden. Want ze waren bang dat de gevangenen zwemmend zouden ontsnappen. Maar de hoofdman wilde Paulus redden. Daarom hield hij hen tegen. Hij beval dat de mensen die konden zwemmen het eerst overboord moesten springen en naar het strand moesten zwemmen. De anderen moesten proberen om op stukken wrakhout en planken aan land te komen. Zo kwam iedereen in veiligheid.
Handelingen 27:39-44 Herziene Statenvertaling (HSV)
En toen het dag werd, herkenden zij het land niet, maar zij merkten dat er een inham was met een strand. Het leek hun raadzaam het schip, als zij konden, daarop te laten lopen. En nadat zij de ankers losgemaakt hadden, gaven zij die prijs aan de zee, terwijl zij meteen de touwen van de roeren losmaakten; en na het razeil gehesen te hebben, hielden zij vóór de wind op het strand aan. Maar zij kwamen terecht op een plaats waar aan weerskanten zee was, en lieten het schip daarop lopen; het voorschip bleef onbeweeglijk vastzitten, maar het achterschip brak door het geweld van de golven. Het voornemen van de soldaten was de gevangenen te doden, opdat niemand door weg te zwemmen zou ontsnappen. Maar de hoofdman, die Paulus wilde behouden, belette hun dat voornemen en gaf bevel dat zij die konden zwemmen, eerst van boord moesten springen en aan land moesten gaan; en daarna de anderen, of op planken, of op enkele stukken van het schip. En zo gebeurde het dat zij allen behouden aan land kwamen.
Handelingen 27:39-44 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En toen het dag werd, herkenden zij het land niet, maar zij bemerkten een inham, die een strand had, en zij overlegden, zo mogelijk het schip daarop te doen lopen. En zij haalden de ankers op en lieten zich voor de zee wegdrijven, terwijl zij meteen de roerbanden losmaakten, het voorzeil voor de wind hesen en op het strand aanhielden. Maar zij kwamen terecht op een uitstekende bank en raakten met het schip aan de grond. En het voorschip bleef onwrikbaar vastzitten, maar het achterschip brak af door het geweld (der golven). De soldaten nu waren van plan de gevangenen te doden, opdat niet iemand met zwemmen zou ontsnappen; maar de hoofdman, die Paulus wilde sparen, verijdelde hun voornemen en beval, dat wie zwemmen konden, het eerst over boord zouden springen om aan land te komen; en de overigen deels op planken, deels op wrakhout. En zo geschiedde het, dat allen behouden aan land kwamen.