Handelingen 26:1-6
Handelingen 26:1-6 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En Agrippa zeide tot Paulus: Het is u geoorloofd voor uzelven te spreken. Toen strekte Paulus de hand uit, en verantwoordde zich aldus: Ik acht mijzelven gelukkig, o koning Agrippa, dat ik mij heden voor u zal verantwoorden van alles, waarover ik van de Joden beschuldigd word; Allermeest, dewijl ik weet, dat gij kennis hebt van alle gewoonten en vragen, die onder de Joden zijn. Daarom bid ik u, dat gij mij lankmoediglijk hoort. Mijn leven dan van der jonkheid aan, hetwelk van den beginne onder mijn volk te Jeruzalem geweest is, weten al de Joden; Als die van over lang mij te voren gekend hebben (indien zij het wilden getuigen), dat ik, naar de bescheidenste sekte van onzen godsdienst, als een Farizeër geleefd heb. En nu sta ik, en word geoordeeld over de hoop der belofte, die van God tot de vaderen geschied is
Handelingen 26:1-6 Herziene Statenvertaling (HSV)
En Agrippa zei tegen Paulus: Het is u toegestaan voor uzelf te spreken. Toen strekte Paulus de hand uit en verdedigde zich als volgt: Ik acht mijzelf gelukkig, koning Agrippa, dat ik mij heden tegenover u mag verdedigen tegen alles waarvan ik door de Joden beschuldigd word, vooral omdat ik weet dat u kennis hebt van alle gewoonten en geschilpunten die er onder de Joden zijn. Daarom vraag ik u geduldig naar mij te luisteren. Welnu, mijn leven van mijn jeugd af aan, zoals dat van het begin af aan onder mijn volk in Jeruzalem geweest is, is bij al de Joden bekend. Zij weten van mij vanuit het verleden – als zij het maar wilden getuigen! – dat ik geleefd heb volgens de meest nauwgezette richting binnen onze godsdienst, namelijk als Farizeeër. En nu sta ik hier en word geoordeeld over de hoop op de belofte die door God aan de vaderen gedaan is
Handelingen 26:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En Agrippa zeide tot Paulus: Het is u vergund voor u zelf te spreken. Toen strekte Paulus zijn hand uit en verantwoordde zich: Ik heb mijzelf gelukkig geacht, koning Agrippa, dat ik mij heden voor u zal mogen verantwoorden over alle punten, waarop ik door de Joden word beschuldigd, daar gij vooral een kenner zijt van alle gewoonten en twistpunten bij de Joden; daarom verzoek ik u mij geduldig te willen aanhoren. Mijn leven dan van jongsaf, dat ik van den beginne aan geleid heb onder mijn volk en te Jeruzalem, kennen alle Joden, daar zij sedert lange tijd van mij weten, indien zij het slechts willen getuigen, dat ik naar de meest nauwgezette partij van onze godsdienst, als Farizeeër, geleefd heb. En nu sta ik voor het gerecht om mijn hoop op de belofte, die door God aan onze vaderen gedaan is
Handelingen 26:1-6 Het Boek (HTB)
Agrippa zei tegen Paulus: ‘Ga uw gang. U mag voor uzelf spreken.’ Paulus stak zijn hand op en verdedigde zich met deze woorden: ‘Ik ben blij, koning Agrippa, dat ik mij vandaag voor u mag verdedigen tegen alles waarvan de Joden mij beschuldigen. U bent zeer goed op de hoogte van de gebruiken en geschilpunten onder hen. Wilt u daarom zo vriendelijk zijn mij geduldig aan te horen? Alle Joden weten hoe ik heb geleefd. Zij kennen mij van jongsaf aan. Ik heb mijn opvoeding eerst in Tarsus en later in Jeruzalem genoten. Het is hun bekend dat ik van mijn jeugd af heb geleefd volgens de regels van de Farizese partij, de strengste richting van onze godsdienst. Als zij dat nu maar wilden toegeven. Nu sta ik hier terecht omdat ik verwacht dat God zal doen wat Hij onze voorouders heeft beloofd.
Handelingen 26:1-6 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Agrippa zei tegen Paulus: "Je mag spreken." Toen zei Paulus: "Koning Agrippa, ik ben blij dat ik u vandaag mag vertellen over de dingen waarvan de Joden mij beschuldigen. Vooral omdat u alles weet van de gewoonten van de Joden. Ook weet u van de dingen waarover ze van mening verschillen. Daarom vraag ik u of u geduldig naar mij wil luisteren. De Joden kennen mij al vanaf mijn jeugd. Want van jongs af aan heb ik bij mijn volk in Jeruzalem geleefd. Ze weten dat ik bij de strengste godsdienstige groep Joden hoorde: de Farizeeërs. Nu sta ik voor de rechtbank omdat ik stellig geloof in de belofte die God heeft gedaan aan onze voorouders.