Handelingen 16:22-36

Handelingen 16:22-36 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

En de schare stond gezamenlijk tegen hen op; en de hoofdmannen, hun de klederen afgescheurd hebbende, bevalen hen te geselen. En als zij hun vele slagen gegeven hadden, wierpen zij hen in de gevangenis, en geboden den stokbewaarder, dat hij hen zekerlijk bewaren zou. Dewelke, zulk een gebod ontvangen hebbende, wierp hen in den binnensten kerker, en verzekerde hun voeten in den stok. En omtrent den middernacht baden Paulus en Silas, en zongen Gode lofzangen en de gevangenen hoorden naar hen. En er geschiedde snellijk een grote aardbeving, alzo dat de fondamenten des kerkers bewogen werden; en terstond werden al de deuren geopend, en de banden van allen werden los. En de stokbewaarder, wakker geworden zijnde, en ziende de deuren der gevangenis geopend, trok een zwaard, en zou zichzelven omgebracht hebben, menende, dat de gevangenen ontvloden waren. Maar Paulus riep met grote stem, zeggende: Doe uzelven geen kwaad; want wij zijn allen hier. En als hij licht geëist had, sprong hij in, en werd zeer bevende, en viel voor Paulus en Silas neder aan de voeten; En hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis. En zij spraken tot hem het Woord des Heeren, en tot allen, die in zijn huis waren. En hij nam hen tot zich in dezelve ure des nachts, en wies hen van de striemen; en hij werd terstond gedoopt, en al de zijnen. En hij bracht hen in zijn huis, en zette hun de tafel voor, en verheugde zich, dat hij met al zijn huis aan God gelovig geworden was. En als het dag geworden was, zonden de hoofdmannen de stadsdienaars, zeggende: Laat die mensen los. En de stokbewaarder boodschapte deze woorden aan Paulus, zeggende: De hoofdmannen hebben gezonden, dat gij zoudt losgelaten worden; gaat dan nu uit, en reist heen in vrede.

Handelingen 16:22-36 Herziene Statenvertaling (HSV)

En de menigte kwam als één man tegen hen in verzet. En de magistraten rukten hun de kleren af en gaven bevel hen met stokken te slaan. En nadat zij hun veel slagen toegediend hadden, wierpen zij hen in de gevangenis en geboden de cipier hen zorgvuldig te bewaken. En toen hij dat bevel gekregen had, wierp hij hen in de binnenste kerker en zette hij hun voeten vast in het blok. En omstreeks middernacht baden Paulus en Silas en zongen lofzangen voor God. En de gevangenen luisterden naar hen. En er vond plotseling een grote aardbeving plaats, zodat de fundamenten van de gevangenis bewogen werden; en onmiddellijk gingen alle deuren open en raakten de boeien van allen los. En de cipier, die wakker geworden was en zag dat de deuren van de gevangenis open waren, trok een zwaard en zou zichzelf gedood hebben, omdat hij dacht dat de gevangenen ontvlucht waren. Paulus riep echter met luide stem: Doe uzelf geen kwaad, want wij zijn allemaal hier. En toen hij om licht gevraagd had, sprong hij naar binnen en begon erg te beven, en hij viel voor Paulus en Silas neer; en hij bracht hen naar buiten en zei: Heren, wat moet ik doen om zalig te worden? En zij zeiden: Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden, u en uw huisgenoten. En zij spraken het Woord van de Heere tot hem en tot allen die in zijn huis waren. En hij nam hen in dat nachtelijke uur met zich mee en waste hun striemen, en hij werd onmiddellijk gedoopt, en al de zijnen. En hij bracht hen in zijn huis en richtte voor hen de tafel aan. En hij verheugde zich dat hij met al zijn huisgenoten tot geloof in God gekomen was. En toen het dag geworden was, stuurden de magistraten de gerechtsdienaars en zeiden: Laat die mensen los. En de cipier nu berichtte deze woorden aan Paulus: De magistraten hebben het bericht gestuurd dat u losgelaten moet worden; vertrek dan nu en reis in vrede.

Handelingen 16:22-36 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Ook de menigte schoolde tegen hen samen en de hoofdlieden scheurden hun de kleren van het lijf en lieten hen met de roede geselen; en na hun vele slagen gegeven te hebben, wierpen zij hen in de gevangenis met bevel aan de bewaarder hen zorgvuldig te bewaken. Daar deze zulk een bevel ontvangen had, zette hij hen in de binnenste kerker en sloot hun voeten zorgvuldig in het blok. Maar omstreeks middernacht baden Paulus en Silas en zongen Gods lof, en de gevangenen luisterden naar hen. Doch plotseling kwam er een zware aardbeving, zodat de grondvesten der gevangenis schudden; en terstond gingen alle deuren open en de boeien van allen raakten los. En de bewaarder, uit zijn slaap opgeschrikt, zag de deuren der gevangenis openstaan, trok zijn zwaard en was op het punt zelfmoord te plegen, in de waan, dat de gevangenen ontsnapt waren. Maar Paulus riep met luider stem: Doe uzelf geen kwaad, want wij zijn allen hier! En hij liet licht brengen, sprong naar binnen en wierp zich, bevende over al zijn leden, voor Paulus en Silas neder. En hij leidde hen naar buiten en zeide: Heren, wat moet ik doen om behouden te worden? En zij zeiden: Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden, gij en uw huis. En zij spraken het woord Gods tot hem in tegenwoordigheid van allen, die in zijn huis waren. En in datzelfde uur van de nacht nam hij hen mede om hun striemen af te wassen, en hij liet zichzelf en al de zijnen terstond dopen; en hij bracht hen naar boven in zijn huis en richtte een tafel aan, en hij verheugde zich, dat hij met zijn gehele huis tot het geloof in God gekomen was. En toen het dag was geworden, zonden de hoofdlieden de gerechtsdienaars om te zeggen: Laat die mensen vrij. En de bewaarder deelde dit bericht aan Paulus mede: De hoofdlieden hebben doen weten, dat gij moet vrijgelaten worden; vertrekt dan nu en gaat heen in vrede.

Handelingen 16:22-36 Het Boek (HTB)

De mensen die toegelopen waren keerden zich allemaal tegen Paulus en Silas. De rechters rukten hun de kleren van het lijf en lieten hun stokslagen geven. Na vreselijk te zijn geslagen, werden zij in de gevangenis gegooid. De cipier kreeg orders hen streng te bewaken. Daarom nam deze geen risico en bracht hij hen naar de diepste kerker. Voor alle zekerheid sloot hij hun voeten in het blok. Rond middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden. Zij zongen lofliederen voor God en de andere gevangenen luisterden naar hen. Ineens was er een geweldige aardbeving. De gevangenis stond op haar grondvesten te trillen. Op hetzelfde moment sprongen alle deuren open en gingen de boeien van de gevangenen los. De cipier schrok wakker. Toen hij alle deuren van de gevangenis zag openstaan, trok hij zijn zwaard om zelfmoord te plegen, want hij dacht dat de gevangenen ontsnapt waren. ‘Niet doen!’ schreeuwde Paulus. ‘Doe uzelf geen kwaad! Wij zijn allemaal nog hier!’ De cipier vroeg om licht en rende naar de kerker van Paulus en Silas. Hij viel, bevend over zijn hele lichaam, voor hen neer. Daarop bracht hij hen naar buiten en vroeg: ‘Heren, wat moet ik doen om gered te worden?’ ‘Geloof in de Here Jezus,’ antwoordden zij. ‘Dan zult u gered worden en al uw huisgenoten ook.’ Zij verkondigden hem en zijn huisgenoten de boodschap van de Here. Hoewel het midden in de nacht was, nam de cipier hen mee en waste hun striemen. Direct daarna werden hij en al zijn huisgenoten gedoopt. Na afloop nam hij Paulus en Silas mee naar zijn huis en dekte de tafel voor hen. Hij en de zijnen waren heel erg blij dat ze nu in God geloofden. ʼs Morgens vroeg stuurden de rechters hun dienaars met een boodschap naar de cipier. ‘Stel die mannen in vrijheid,’ zeiden zij. De cipier ging het Paulus vertellen. ‘De rechters hebben gezegd dat u mag worden vrijgelaten. U kunt vertrekken en ongehinderd verder reizen.’

Handelingen 16:22-36 BasisBijbel (BB)

Ook andere mensen stookten de bestuurders op. Die scheurden Paulus en Silas toen de kleren van het lijf en gaven hen zweepslagen. Nadat ze hen flink geslagen hadden, gooiden ze hen in de gevangenis. Ze zeiden tegen de bewaker dat hij hen goed moest bewaken. Daarom zette hij hen gevangen in de binnenste kerker en maakte hun voeten vast in een blok. Maar toen het ongeveer middernacht was, baden Paulus en Silas en zongen ze lofliederen om God te prijzen. De andere gevangenen luisterden naar hen. Plotseling was er een zware aardbeving. De hele gevangenis schudde. Alle deuren gingen open en de boeien van de gevangenen raakten los. De bewaker schrok wakker uit zijn slaap. Hij zag de deuren van de gevangenis openstaan. Hij greep zijn zwaard om zichzelf te doden, want hij dacht dat alle gevangenen waren ontsnapt. Maar Paulus riep luid: "Doe jezelf geen kwaad, want we zijn allemaal nog hier!" De bewaker liet licht brengen. Hij sprong naar binnen en liet zich bevend voor Paulus en Silas op zijn knieën vallen. Toen bracht hij hen naar buiten en zei: "Heren, wat moet ik doen om gered te worden?" Paulus antwoordde: "Geloof in de Heer Jezus. Dan zul je worden gered, met iedereen die in je huis woont." En ze vertelden hem en alle mensen die in zijn huis woonden over de Heer. En ook al was het nog nacht, toch nam hij hen onmiddellijk mee om hun wonden schoon te wassen. En hij liet zich dopen, samen met alle andere mensen die in zijn huis woonden. Daarna bracht hij hen naar zijn huis. Daar liet hij een maaltijd voor hen klaarmaken. Hij was heel erg blij dat hij en iedereen in zijn huis in God waren gaan geloven. Toen het dag was geworden, stuurden de bestuurders van de stad boodschappers naar de gevangenis. Ze zeiden tegen de bewaker: "Je mag die mannen weer vrijlaten." De bewaker ging naar Paulus en zei: "De bestuurders van de stad hebben gezegd dat ik jullie mag vrijlaten. Jullie kunnen dus gaan. Ik wens jullie het allerbeste."

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid