Handelingen 10:34-48
Handelingen 10:34-48 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En Petrus, den mond opendoende, zeide: Ik verneem in der waarheid, dat God geen aannemer des persoons is; Maar in allen volke, die Hem vreest en gerechtigheid werkt, is Hem aangenaam. Dit is het woord, dat Hij gezonden heeft den kinderen Israëls, verkondigende vrede door Jezus Christus; Deze is een Heere van allen. Gijlieden weet de zaak, die geschied is door geheel Judéa, beginnende van Galiléa, na den doop, welken Johannes gepredikt heeft; Belangende Jezus van Nazareth, hoe God Hem gezalfd heeft met den Heiligen Geest en met kracht; Welke het land doorgegaan is, goeddoende, en genezende allen, die van den duivel overweldigd waren; want God was met Hem. En wij zijn getuigen van al hetgeen Hij gedaan heeft, beide in het Joodse land en te Jeruzalem; Welken zij gedood hebben, Hem hangende aan het hout. Dezen heeft God opgewekt ten derden dage, en gegeven, dat Hij openbaar zou worden; Niet al den volke, maar den getuigen, die van God te voren verkoren waren, ons namelijk, die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden opgestaan was. En heeft ons geboden den volke te prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene, Die van God verordend is tot een Rechter van levenden en doden. Dezen geven getuigenis al de profeten, dat een iegelijk, die in Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen zal door Zijn Naam. Als Petrus nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het Woord hoorden. En de gelovigen, die uit de besnijdenis waren, zovelen als er met Petrus waren gekomen, ontzetten zich, dat de gave des Heiligen Geestes ook op de heidenen uitgestort werd. Want zij hoorden hen spreken met vreemde talen, en God groot maken. Toen antwoordde Petrus: Kan ook iemand het water weren, dat dezen niet gedoopt zouden worden, welke den Heiligen Geest ontvangen hebben, gelijk als ook wij? En hij beval, dat zij zouden gedoopt worden in den Naam des Heeren. Toen baden zij hem, dat hij enige dagen bij hen wilde blijven.
Handelingen 10:34-48 Het Boek (HTB)
Petrus zei: ‘Het is mij nu pas echt duidelijk dat God geen onderscheid maakt tussen mensen. Hij aanvaardt ieder die ontzag voor Hem heeft en die doet wat Hij wil, ongeacht tot welk volk die persoon behoort. Hij heeft het volk van Israël de heerlijke boodschap van vrede gebracht, door Jezus Christus, de Here van allen. U weet wel wat er in Israël is gebeurd. Het begon in Galilea, niet lang nadat Johannes de Doper de mensen opriep zich te laten dopen. U hebt vast wel gehoord van Jezus van Nazareth, de man aan wie God de Heilige Geest en grote kracht gaf. Hij trok het land door en deed heel veel goeds. Hij genas alle mensen die in de macht van de duivel leefden, want God was met Hem. Wij hebben met eigen ogen gezien wat Hij allemaal heeft gedaan, zowel in Jeruzalem als in heel Israël. Het volk heeft Hem gedood door Hem te kruisigen. Maar God heeft Hem op de derde dag na zijn dood weer levend gemaakt en Hem aan enkele mensen laten zien, aan getuigen die tevoren door God waren uitgekozen, niet aan het grote publiek, maar aan ons, die met Hem hebben gegeten en gedronken, nadat Hij uit de dood was opgestaan. Hij heeft ons opdracht gegeven dit nieuws bekend te maken en de mensen te verzekeren dat Jezus door God is aangesteld om recht te spreken over de levenden en de doden. Alle profeten hebben over Hem gesproken. Zij hebben verklaard dat ieder die in Hem gelooft, door zijn naam vergeving van zonden krijgt.’ Terwijl Petrus nog sprak, viel de Heilige Geest op allen die naar hem luisterden. De Joodse volgelingen van Jezus die met Petrus waren meegekomen, waren verbaasd dat de Heilige Geest ook aan mensen van een ander volk was gegeven. Maar er was geen twijfel mogelijk, want zij hoorden hen in vreemde talen spreken en God verheerlijken. ‘Wie kan er nog bezwaar tegen hebben dat deze mensen gedoopt worden,’ zei Petrus, ‘nu zij, net als wij, de Heilige Geest hebben ontvangen?’ Hij gaf de andere volgelingen van Jezus opdracht hen in de naam van Jezus Christus te dopen. Cornelius vroeg hem nog een paar dagen te blijven.
Handelingen 10:34-48 BasisBijbel (BB)
Petrus antwoordde: "Ik zie dat God inderdaad geen verschil maakt tussen de mensen van verschillende volken. Maar Hij houdt van iedereen die Hem aanbidt en die wil leven zoals Hij het wil. Dat is ook het goede nieuws dat Hij naar Israël heeft gebracht: dat er vrede is door Jezus Christus. Jezus is de Heer van alle mensen. Jullie weten van de dingen die in het hele Joodse land zijn gebeurd. Het begon in Galilea, nadat Jezus van Nazaret door Johannes was gedoopt. God zalfde Hem toen met de Heilige Geest en met kracht. Hij ging door het land, was goed voor de mensen en maakte iedereen gezond die door de duivel gevangen werd gehouden. Want God was met Hem. Wij hebben alles gezien wat Hij in het Joodse land en in Jeruzalem heeft gedaan. En daar vertellen wij nu overal over. Maar de mensen hebben Hem gedood door Hem aan een kruis te spijkeren. Maar God heeft Hem op de derde dag uit de dood teruggeroepen en weer levend gemaakt. Heel veel mensen hebben Hem toen gezien. Maar niet iedereen. Hij heeft Zich alleen laten zien aan de mensen die ervan zouden gaan vertellen. God had ons daar van tevoren voor uitgekozen. Wij hebben met Hem gegeten en gedronken nadat Hij uit de dood was opgestaan. Hij heeft ons de opdracht gegeven om aan de mensen te vertellen dat God Hém heeft aangewezen als Rechter over de levenden en de doden. Alle profeten hebben over Hem gesproken. Ze zeiden dat iedereen die in Hem gelooft, door Hem vergeving krijgt voor zijn ongehoorzaamheid aan God." Terwijl Petrus nog aan het spreken was, kwam de Heilige Geest op alle mensen die naar hem luisterden. De Joden die in Jezus geloofden en die met Petrus waren meegekomen, waren erg verbaasd toen ze dat zagen gebeuren. Want het was de eerste keer dat de Heilige Geest werd uitgestort op mensen die niet Joods waren. Ze hoorden hen in nieuwe talen van de Geest spreken en God prijzen. Toen zei Petrus: "Kan iemand er nog bezwaar tegen hebben dat deze mensen gedoopt worden? Ze hebben immers net als wij de Heilige Geest gekregen." En hij gaf de opdracht om hen te dopen in de naam van de Heer. Daarna vroegen ze hem om nog een paar dagen te blijven.
Handelingen 10:34-48 Herziene Statenvertaling (HSV)
En Petrus opende zijn mond en zei: Ik zie nu in waarheid in dat God niet iemand om de persoon aanneemt; maar in ieder volk is degene die Hem vreest en gerechtigheid doet, Hem welgevallig. Dit is het woord dat Hij gezonden heeft tot de Israëlieten, waardoor Hij vrede verkondigt door Jezus Christus; Deze is de Heere van allen. U weet wat er gebeurd is in heel Judea, wat begon in Galilea na de doop die Johannes gepredikt heeft: hoe God Jezus van Nazareth gezalfd heeft met de Heilige Geest en met kracht en hoe Hij het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed en allen die door de duivel overweldigd waren, genas, want God was met Hem. En wij zijn getuigen van alles wat Hij gedaan heeft, zowel in het Joodse land als in Jeruzalem. Ze hebben Hem gedood door Hem aan een hout te hangen. Deze heeft God opgewekt op de derde dag en Hij heeft gegeven dat Hij zou verschijnen, niet aan heel het volk, maar aan de getuigen die door God tevoren verkozen waren, aan ons namelijk, die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden opgestaan was. En Hij heeft ons bevolen tot het volk te prediken en te getuigen dat Hij Degene is Die door God aangesteld is tot een Rechter over levenden en doden. Van Hem getuigen al de profeten dat ieder die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangen zal door Zijn Naam. Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen die het Woord hoorden. En de gelovigen die van de besnijdenis waren, zovelen als er met Petrus waren meegekomen, waren buiten zichzelf dat de gave van de Heilige Geest ook op de heidenen uitgestort werd, want zij hoorden hen spreken in vreemde talen en God grootmaken. Toen antwoordde Petrus: Kan iemand soms het water weren, zodat deze mensen, die evenals wij de Heilige Geest ontvangen hebben, niet gedoopt zouden worden? En hij beval dat zij gedoopt zouden worden in de Naam van de Heere. Toen vroegen zij hem enkele dagen bij hen te blijven.
Handelingen 10:34-48 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En Petrus opende zijn mond en zeide: Inderdaad bemerk ik, dat er bij God geen aanneming des persoons is, maar onder elk volk is wie Hem vereert en gerechtigheid werkt, Hem welgevallig, naar het woord, dat Hij heeft doen brengen aan de kinderen Israëls om vrede te verkondigen door Jezus Christus. Deze is aller Heer. Gij weet van de dingen, die geschied zijn door het gehele Joodse land, te beginnen in Galilea, na de doop, die Johannes verkondigde, van Jezus van Nazaret, hoe God Hem met de heilige Geest en met kracht heeft gezalfd. Hij is rondgegaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem. En wij zijn getuigen van al hetgeen Hij gedaan heeft in het land der Joden zowel als te Jeruzalem; en zij hebben Hem gedood door Hem te hangen aan een hout. Hem heeft God ten derden dage opgewekt en heeft gegeven, dat Hij verscheen, niet aan het gehele volk, doch aan de getuigen, die door God tevoren gekozen waren, aan ons, die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden was opgestaan; en Hij heeft ons geboden het volk te prediken en te betuigen, dat Hij het is, die door God is aangesteld tot rechter over levenden en doden. Van Hem getuigen alle profeten, dat een ieder, die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangt door zijn naam. Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de heilige Geest op allen, die het woord hoorden. En al de gelovigen uit de besnijdenis, die met Petrus waren medegekomen, stonden verbaasd, dat de gave van de heilige Geest ook over de heidenen was uitgestort, want zij hoorden hen spreken in tongen en God grootmaken. Toen merkte Petrus op: Zou iemand het water kunnen weren, om dezen te dopen, die evenals wij de heilige Geest hebben ontvangen? En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Toen verzochten zij hem nog enige dagen te blijven.