2 Timotheüs 2:14-19
2 Timotheüs 2:14-19 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Breng deze dingen in gedachtenis, en betuig voor den Heere, dat zij geen woordenstrijd voeren, hetwelk tot geen ding nut is, dan tot verkering der toehoorders. Benaarstig u, om uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider, die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt. Maar stel u tegen het ongoddelijk ijdelroepen; want zij zullen in meerdere goddeloosheid toenemen. En hun woord zal voorteten, gelijk de kanker; onder welke is Hymenéüs en Filétus; Die van de waarheid zijn afgeweken, zeggende, dat de opstanding alrede geschied is, en verkeren sommiger geloof. Evenwel het vaste fondament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn; en: Een iegelijk, die den Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid.
2 Timotheüs 2:14-19 Herziene Statenvertaling (HSV)
Breng deze dingen in herinnering en bezweer hun, ten overstaan van de Heere, dat zij geen woordenstrijd voeren, die nergens toe dient dan tot de ondergang van de hoorders. Beijver u om uzelf welbeproefd voor God te stellen, als een arbeider die zich niet hoeft te schamen en die het Woord van de waarheid recht snijdt. Maar ontwijk onheilige, inhoudsloze praat. Want zij die dat doen, zullen steeds meer in goddeloosheid toenemen. En hun woord zal zich uitzaaien als kanker; onder hen bevinden zich Hymeneüs en Filetus. Zij zijn van de waarheid afgeweken door te beweren dat de opstanding reeds heeft plaatsgevonden, en breken het geloof van sommigen af. Toch blijft het vaste fundament van God staan, met dit zegel: De Heere kent wie van Hem zijn, en: Ieder die de Naam van Christus noemt, moet zich ver houden van de ongerechtigheid.
2 Timotheüs 2:14-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Blijf dit in herinnering brengen en betuig in de tegenwoordigheid van God, dat men geen woordenstrijd moet voeren, die tot niets nut is, (ja) verderf brengt aan wie ernaar horen. Maak er ernst mede u wèl beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen, doch rechte voren trekt bij het brengen van het woord der waarheid. Maar vermijd de onheilige, holle klanken; want zij zullen de goddeloosheid nog verder drijven, en hun woord zal voortwoekeren als de kanker. Tot hen behoren Hymeneüs en Filetus, die uit het spoor der waarheid geraakt zijn met hun bewering, dat de opstanding reeds heeft plaatsgehad, waardoor zij het geloof van sommigen afbreken. En toch staat ongeschokt het hechte fundament Gods met dit merk: De Here kent de zijnen, en: Een ieder, die de naam des Heren noemt, breke met de ongerechtigheid.
2 Timotheüs 2:14-19 Het Boek (HTB)
Herinner de mensen in de gemeente aan deze geweldige waarheden en verbied hun namens de Here over onbelangrijke dingen te ruziën. Dat is verwarrend en zinloos, ja, zelfs slecht. Doe je best, wees een goede werker voor God die zich niet hoeft te schamen. Geef Gods boodschap onvervalst door. Vermijd onzinnige discussies, waardoor mensen hun ondergang tegemoet gaan. Hun woorden zullen voortwoekeren als een kwaadaardig gezwel. Hymeneüs en Filetus zijn zulke mensen. Zij zijn het spoor van de waarheid kwijtgeraakt en beweren dat de opstanding van de doden al heeft plaatsgevonden. Daarmee ondermijnen zij het geloof van sommigen. Maar de waarheid van God staat zo vast als een huis, daar is geen beweging in te krijgen. Op de eerste steen staan deze woorden: ‘De Here kent de mensen die echt bij Hem horen,’ en ‘Wie zichzelf een christen noemt, zou niets verkeerds moeten doen en niets verkeerd moeten zeggen.’
2 Timotheüs 2:14-19 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Leer de mensen deze dingen. Zeg hun ook namens de Heer dat ze geen ruzie met elkaar moeten maken. Want ruzie is nergens goed voor. Het is alleen maar slecht voor het geloof van de mensen die het horen. Doe je uiterste best om God goed te dienen. Zorg dat je je niet hoeft te schamen voor het werk dat je hebt gedaan. Zorg er dus voor dat je Gods woord van de waarheid op de juiste manier leert, uitlegt en toepast. Maar blijf vér bij zinloze discussies vandaan. Want mensen die zich daarmee bezighouden, raken steeds verder bij God vandaan. Bovendien besmetten die discussies de gemeente: ze verspreiden zich door de gemeente zoals kanker zich door een lichaam verspreidt. Hymeneüs en Filetus zijn van zulke mensen. Zij zijn helemaal verkeerd bezig. Want ze beweren dat de opstanding van de doden al is geweest. Daardoor zijn sommige mensen hun geloof kwijtgeraakt. Maar het fundament van ons geloof is door God gelegd. Het ligt rotsvast. Op dat fundament staat geschreven: 'De Heer kent de mensen die bij Hem horen,' en: 'Iedereen die bij Christus hoort, moet stoppen met het doen van slechte dingen.'