2 Thessalonicenzen 2:7-8
2 Thessalonicenzen 2:7-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Want de verborgenheid der ongerechtigheid wordt alrede gewrocht; alleenlijk, die hem nu wederhoudt, die zal hem wederhouden, totdat hij uit het midden zal weggedaan worden. En alsdan zal de ongerechtige geopenbaard worden, denwelken de Heere verdoen zal door den Geest Zijns monds, en te niet maken door de verschijning Zijner toekomst
2 Thessalonicenzen 2:7-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt, totdat hij uit het midden verdwenen is. En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst
2 Thessalonicenzen 2:7-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Want het geheimenis der wetteloosheid is reeds in werking; (wacht) slechts totdat hij, die op het ogenblik nog weerhoudt, verwijderd is. Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Here [Jezus] doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt.
2 Thessalonicenzen 2:7-8 Het Boek (HTB)
Want de wetteloosheid is in het geheim al aan het werk, maar heeft zich nog niet kenbaar gemaakt. Dat kan pas als hij die dit nog verhindert, weg is. Dan zal de ‘mens van zeer grote zonde’ in de openbaarheid treden. Maar de Here Jezus zal hem door zijn adem vernietigen en hem, als Hij terugkomt, alleen al door zijn stralende verschijning machteloos maken.