2 Samuël 5:18-25
2 Samuël 5:18-25 Het Boek (HTB)
De Filistijnen arriveerden en verspreidden zich over het dal van Refaïm. David vroeg de HERE: ‘Moet ik de burcht verlaten en de strijd met hen aanbinden? Zult U hen voor mij verslaan?’ En de HERE antwoordde: ‘Ja, bind de strijd aan, want Ik zal u de overwinning geven.’ Dus verliet David de burcht, trok op naar Baäl-Perazim en versloeg hen daar. ‘Dit heeft de HERE gedaan!’ erkende hij. ‘Hij brak als een stormvloed door de vijandelijke rijen.’ Daarom noemde hij die plaats Baäl-Perazim, ‘De HERE breekt zich baan.’ Onder de zaken die de Filistijnen hadden achtergelaten, waren veel afgodsbeelden. Dat alles werd buitgemaakt door de troepen van David. De Filistijnen kwamen echter terug en verspreidden zich weer over het dal van Refaïm. Toen David de HERE om raad vroeg, kreeg hij het antwoord: ‘Val hen niet van voren aan. Maak een omtrekkende beweging tot bij de balsemstruiken. Als u door die struiken een geluid hoort gaan van marcherende voeten, val dan aan! Dat is het teken dat de HERE voor u uit is gegaan om hen te vernietigen.’ David volgde de aanwijzingen van de HERE op en versloeg de Filistijnen over het hele gebied tussen Gibea en Gezer.
2 Samuël 5:18-25 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En de Filistijnen kwamen en verspreidden zich in het dal Refaïm. Zo vraagde David den HEERE, zeggende: Zal ik optrekken tegen de Filistijnen? Zult Gij ze in mijn hand geven? En de HEERE zeide tot David: Trek op, want Ik zal de Filistijnen zekerlijk in uw hand geven. Toen kwam David te Baäl-Perazim; en David sloeg hen aldaar, en zeide: De HEERE heeft mijn vijanden voor mijn aangezicht gescheurd, als een scheur der wateren; daarom noemde hij den naam derzelve plaats, Baäl-Perazim. En zij lieten hun afgoden aldaar; en David en zijn mannen namen ze op. Daarna togen de Filistijnen weder op; en zij verspreidden zich in het dal Refaïm. En David vraagde den HEERE, Dewelke zeide: Gij zult niet optrekken; maar trek om tot achter hen, dat gij aan hen komt van tegenover de moerbeziënbomen; En het geschiede, als gij hoort het geruis van een gang in de toppen der moerbeziënbomen, dan rep u; want alsdan is de HEERE voor uw aangezicht uitgegaan, om het heirleger der Filistijnen te slaan. En David deed alzo, gelijk als de HEERE hem geboden had; en hij sloeg de Filistijnen van Geba af, totdat gij komt te Gezer.
2 Samuël 5:18-25 Herziene Statenvertaling (HSV)
De Filistijnen kwamen en verspreidden zich in het dal Refaïm. David vroeg de HEERE: Zal ik optrekken tegen de Filistijnen? Zult U hen in mijn hand geven? En de HEERE zei tegen David: Trek op, want Ik zal de Filistijnen zeker in uw hand geven. Toen kwam David in Baäl-Perazim. David versloeg hen daar en zei: De HEERE is voor mij uit door mijn vijanden heen gebroken als een doorbraak van water. Daarom gaf hij die plaats de naam Baäl-Perazim. Zij lieten daar hun afgoden achter, en David en zijn mannen namen ze mee. Daarna trokken de Filistijnen opnieuw op en verspreidden zich in het dal Refaïm. David vroeg de HEERE om raad. Die zei: U moet niet optrekken; maak een omtrekkende beweging tot achter hen, zodat u bij hen komt van de zijde van de moerbeibomen. En laat het gebeuren, wanneer u het geluid van voetstappen in de toppen van de moerbeibomen hoort, dat u zich dan haast; want dan is de HEERE vóór u uit gegaan om het leger van de Filistijnen te verslaan. David deed zo, zoals de HEERE hem geboden had, en hij versloeg de Filistijnen van Geba af tot waar u bij Gezer komt.
2 Samuël 5:18-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen de Filistijnen gekomen waren en zich in de vlakte Refaïm verspreid hadden, vroeg David de HERE: Zal ik optrekken tegen de Filistijnen? Zult Gij hen in mijn macht geven? En de HERE antwoordde David: Trek op, want Ik zal de Filistijnen zeker in uw macht geven. Toen kwam David te Baäl-Perasim, waar hij hen versloeg. En hij zeide: De HERE is voor mij uit door mijn vijanden heengebroken, zoals water doorbreekt. Daarom noemde men die plaats Baäl-Perasim. Zij lieten daar zelfs hun afgodsbeelden achter, en David en zijn mannen namen ze mee. Toen de Filistijnen wederom opgetrokken waren en zich in de vlakte Refaïm verspreid hadden, raadpleegde David de HERE, en Hij zeide: Trek niet op; maak een omtrekkende beweging tot achter hen, zodat gij hen kunt aanvallen van de kant der balsemstruiken. En zodra gij een geluid van schreden hoort in de toppen van de balsemstruiken, haast u dan, want dan is de HERE voor u uitgetrokken om het leger der Filistijnen te verslaan. David nu deed aldus, gelijk de HERE hem geboden had, hij versloeg de Filistijnen, van Geba af tot bij Gezer.
2 Samuël 5:18-25 Het Boek (HTB)
De Filistijnen arriveerden en verspreidden zich over het dal van Refaïm. David vroeg de HERE: ‘Moet ik de burcht verlaten en de strijd met hen aanbinden? Zult U hen voor mij verslaan?’ En de HERE antwoordde: ‘Ja, bind de strijd aan, want Ik zal u de overwinning geven.’ Dus verliet David de burcht, trok op naar Baäl-Perazim en versloeg hen daar. ‘Dit heeft de HERE gedaan!’ erkende hij. ‘Hij brak als een stormvloed door de vijandelijke rijen.’ Daarom noemde hij die plaats Baäl-Perazim, ‘De HERE breekt zich baan.’ Onder de zaken die de Filistijnen hadden achtergelaten, waren veel afgodsbeelden. Dat alles werd buitgemaakt door de troepen van David. De Filistijnen kwamen echter terug en verspreidden zich weer over het dal van Refaïm. Toen David de HERE om raad vroeg, kreeg hij het antwoord: ‘Val hen niet van voren aan. Maak een omtrekkende beweging tot bij de balsemstruiken. Als u door die struiken een geluid hoort gaan van marcherende voeten, val dan aan! Dat is het teken dat de HERE voor u uit is gegaan om hen te vernietigen.’ David volgde de aanwijzingen van de HERE op en versloeg de Filistijnen over het hele gebied tussen Gibea en Gezer.
2 Samuël 5:18-25 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
De Filistijnen verzamelden zich in het Refaïm-dal. David vroeg aan de Heer: "Zal ik de Filistijnen aanvallen? Zult U mij de overwinning geven?" De Heer antwoordde David: "Ga. Ik zal je de overwinning geven." David trok met zijn leger naar Baäl-Perazim en versloeg hen daar. David zei: "De Heer is door mijn vijanden heen gebroken, zoals water een dam doorbreekt." Daarom wordt die plaats Baäl-Perazim [ (= 'de Heer breekt door') ] genoemd. De Filistijnen lieten zelfs hun godenbeelden achter [ toen zij op de vlucht sloegen ]. David en zijn mannen namen die mee. De Filistijnen verzamelden zich opnieuw in het Refaïm-dal. En opnieuw vroeg David de Heer om raad. De Heer zei: "Ga niet recht op hen af. Trek om hen heen tot je achter hen bent, bij de moerbeibomen. Val hen van daar snel aan, zodra je het geluid van voetstappen hoort in de toppen van de bomen. Want dan ben Ik met mijn leger gekomen om het leger van de Filistijnen te verslaan. Ik ga voor je uit." David deed wat de Heer gezegd had en versloeg de Filistijnen. Hij achtervolgde hen vanaf Geba tot aan Gezer.