2 Koningen 7:7-9
2 Koningen 7:7-9 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Derhalve hadden zij zich opgemaakt, en waren in de schemering gevloden, en hadden hun tenten gelaten, en hun paarden, en hun ezelen, het leger gelijk als het was; en waren gevloden om huns levens wil. Als nu deze melaatsen aan het uiterste des legers kwamen, zo gingen zij in een tent, en aten en dronken, en namen van daar zilver, en goud, en klederen, en gingen henen, en verborgen het; daarna keerden zij weder, en kwamen in een andere tent, namen van daar ook, en gingen henen, en verborgen het. Toen zeiden zij, de een tot den ander: Wij doen niet recht; deze dag is een dag van goede boodschap, en wij zwijgen stil. Indien wij vertoeven tot den lichten morgen, zo zal ons de ongerechtigheid vinden; daarom nu, komt, laat ons gaan, en dit aan het huis des konings boodschappen.
2 Koningen 7:7-9 Herziene Statenvertaling (HSV)
Zij waren opgesprongen en in de avondschemering weggevlucht. Zij hadden hun tenten achtergelaten, hun paarden en hun ezels, en het legerkamp zoals het was, en waren gevlucht voor hun leven. Toen nu deze melaatsen aan de rand van het legerkamp kwamen, gingen zij een tent binnen, aten en dronken, namen vandaar zilver, goud en kleren mee, en gingen het verbergen. Daarna keerden zij terug, gingen een andere tent binnen, namen ook daaruit het een en ander weg en gingen het eveneens verbergen. Toen zeiden zij tegen elkaar: Wij doen hier niet goed aan. Deze dag is een dag met een goede boodschap en wij zwijgen erover. Als wij wachten tot het morgenlicht, staan wij schuldig. Nu dan, kom, laten wij dit in het huis van de koning gaan vertellen.
2 Koningen 7:7-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Daarom waren zij opgesprongen en in de avondschemering gevlucht en hadden hun tenten achtergelaten, ook hun paarden, hun ezels, de hele legerplaats zoals die was; zij waren gevlucht om hun leven te redden. Toen deze melaatsen aan de buitenrand van de legerplaats gekomen waren, gingen zij een tent binnen, aten en dronken, namen zilver, goud en klederen eruit weg, en gingen heen en verborgen het. Daarna gingen zij weer een andere tent binnen, namen er (allerlei) uit weg, gingen heen en verborgen het. Toen zeiden zij tot elkander: Wij doen niet goed; deze dag is een dag van blijde boodschap, en wij houden ons stil. Indien wij wachten tot het morgenlicht, dan zal ons straf treffen. Welaan dan, laten wij heengaan en het in het koninklijk paleis melden.
2 Koningen 7:7-9 Het Boek (HTB)
Toen brak er paniek uit, het leger vluchtte de nacht in en liet tenten, paarden, ezels en al het andere achter. De melaatsen liepen ondertussen aan de buitenkant van het kamp en gingen enkele tenten binnen. Zij aten en dronken naar hartelust en namen zilver, goud en kleding mee, waarna ze hun buit verstopten. Ten slotte zeiden zij echter tegen elkaar: ‘Het is niet goed wat wij doen. Wij moeten dit geweldige nieuws ook aan de anderen vertellen. Al zouden we maar tot morgenochtend wachten, dan zou er een ramp over ons komen. Vooruit, laten we teruggaan en het de mensen in het paleis vertellen.’
2 Koningen 7:7-9 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Daarom waren ze die avond haastig gevlucht. Het legerkamp hadden ze achtergelaten zoals het was, met alle tenten, paarden en ezels. De vier mannen kwamen bij de buitenste tenten van het legerkamp. Ze gingen een tent binnen. Daar aten en dronken ze. Toen namen ze zilver, goud en kleren mee, gingen weg en verborgen het. Daarna gingen ze een andere tent in, namen er allerlei dingen uit mee, gingen weg en verborgen ook dat. Maar toen zeiden ze tegen elkaar: "Het is niet goed wat we doen. Er is goed nieuws te vertellen, maar we hebben niemand iets gezegd! Als we wachten tot het ochtend wordt, zullen we nog gestraft worden. Laten we het in het koninklijk paleis gaan vertellen."