2 Koningen 2:19-25
2 Koningen 2:19-25 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En de mannen der stad zeiden tot Elisa: Zie toch, de woning dezer stad is goed, gelijk als mijn heer ziet; maar het water is kwaad, en het land onvruchtbaar. En hij zeide: Brengt mij een nieuwe schaal, en legt er zout in. En zij brachten ze tot hem. Toen ging hij uit tot de waterwel, en wierp het zout daarin, en zeide: Zo zegt de HEERE: Ik heb dit water gezond gemaakt, er zal geen dood noch onvruchtbaarheid meer van worden. Alzo werd dat water gezond, tot op dezen dag, naar het woord van Elisa, dat hij gesproken had. En hij ging van daar op naar Beth-El. Als hij nu den weg opging, zo kwamen kleine jongens uit de stad; die bespotten hem, en zeiden tot hem: Kaalkop, ga op, kaalkop, ga op! En hij keerde zich achterom, en hij zag ze, en vloekte hen, in den Naam des HEEREN. Toen kwamen twee beren uit het woud, en verscheurden van dezelve twee en veertig kinderen. En hij ging van daar naar den berg Karmel; en van daar keerde hij weder naar Samaria.
2 Koningen 2:19-25 Herziene Statenvertaling (HSV)
De mannen van de stad zeiden tegen Elisa: Zie toch, de ligging van deze stad is goed, zoals mijn heer ziet; maar het water is slecht, waardoor het land misgeboorte veroorzaakt. En hij zei: Breng mij een nieuwe schaal en doe er zout in. En zij brachten die bij hem. Toen ging hij naar buiten, naar de waterbron, wierp het zout daarin en zei: Zo zegt de HEERE: Ik heb dit water gezond gemaakt, er zal geen dood of misgeboorte meer door komen. Zo werd dat water gezond, tot op deze dag, overeenkomstig het woord van Elisa dat hij gesproken had. En hij ging vandaar naar Bethel. Toen hij langs de weg omhoog ging, kwamen er kleine jongens uit de stad. Die dreven de spot met hem en zeiden tegen hem: Kaalkop, ga op, kaalkop, ga op! Hij keerde zich om, zag hen en vervloekte hen in de Naam van de HEERE. Toen kwamen er twee beren uit het woud en verscheurden tweeënveertig van die kinderen. En hij ging vandaar naar de berg Karmel; en vandaar keerde hij terug naar Samaria.
2 Koningen 2:19-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
De mannen van de stad zeiden tot Elisa: Zie toch, de ligging van de stad is goed, zoals mijn heer ziet; maar het water is slecht, en de landstreek veroorzaakt misgeboorte. Toen zeide hij: Haalt mij een nieuwe schotel en doet er zout in. Zij haalden hem er een. Daarop ging hij naar de waterwel, wierp het zout daarin en zeide: Zo zegt de HERE: Ik maak dit water gezond; daaruit zal geen dood of misgeboorte meer voortkomen. En het water werd gezond, tot op deze dag, volgens het woord, dat Elisa gesproken had. Vandaar ging hij naar Betel. En toen hij de weg opklom, kwamen er kleine knapen uit de stad, die de spot met hem dreven en hem toeriepen: Kom op, kaalkop! Kom op, kaalkop! Toen wendde hij zich om, zag hen en vervloekte hen in de naam des HEREN. Toen kwamen er twee berinnen uit het woud en verscheurden tweeënveertig van die kinderen. En hij ging vandaar naar de berg Karmel, en vandaar keerde hij terug naar Samaria.
2 Koningen 2:19-25 Het Boek (HTB)
De burgers van de stad zeiden tegen Elisa: ‘Wij hebben een probleem: de stad ligt gunstig, zoals u wel zult hebben gezien. Het water is echter slecht en de grond veroorzaakt misgeboorten.’ Daarop zei hij: ‘Breng mij een nieuwe schaal, gevuld met zout.’ Zij brachten hem het gevraagde. Hij liep naar de bron van de stad, gooide het zout erin en zei: ‘Zo spreekt de HERE: Ik maak dit water gezond. Het zal niet langer dood of onvruchtbaarheid veroorzaken.’ Het water werd inderdaad gereinigd, precies zoals Elisa had gezegd. Vanuit Jericho ging hij naar Betel. Terwijl hij over de weg liep, scholden enkele kleine jongens uit de stad hem uit en riepen: ‘Vlieg op, kaalkop! Vlieg op, kaalkop!’ Hij draaide zich om en vervloekte hen in de naam van de HERE. Onmiddellijk kwamen twee beren uit de bossen tevoorschijn en doodden tweeënveertig kinderen. Elisa ging van daaruit naar de berg Karmel, waarna hij terugging naar Samaria.
2 Koningen 2:19-25 BasisBijbel (BB)
De bewoners van Jericho zeiden tegen Elisa: "Heer, zoals u ziet ligt onze stad goed. Maar het water is slecht. De jonge dieren die geboren worden, zijn niet gezond en we hebben altijd slechte oogsten." Toen zei Elisa: "Breng me een nieuw bord met zout er op." Hij liep met het bord met zout naar de bron, gooide het zout er in en zei: "Dit zegt de Heer: Ik maak dit water gezond. Door dit water zullen er geen zieke of dode dieren meer geboren worden en de oogsten zullen goed zijn." En het water werd gezond, en dat is het nu nog steeds. Dat kwam doordat Elisa het had bevolen. Daarna reisde Elisa van Jericho naar Bet-El. Onderweg kwam er een groep jonge mannen uit de stad achter hem aan. Ze begonnen hem belachelijk te maken. Ze riepen naar hem: "Hé, kaalkop, vlieg ook eens omhoog! Kom, kaalkop, toe dan!" Hij draaide zich om en vervloekte hen in de naam van de Heer. Toen kwamen er twee beren uit het bos. Ze vielen de jonge mannen aan en doodden 42 van hen. Van Bet-El ging Elisa naar de berg Karmel en van daar ging hij terug naar Samaria.