2 Kronieken 29:1-6
2 Kronieken 29:1-6 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Jehizkia werd koning, vijf en twintig jaren oud zijnde, en regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Abia, een dochter van Zacharia. En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat zijn vader David gedaan had. Dezelve deed in het eerste jaar zijner regering, in de eerste maand, de deuren van het huis des HEEREN open, en beterde ze. En hij bracht de priesteren en de Levieten in, en hij verzamelde ze in de Ooststraat. En hij zeide tot hen: Hoort mij, o Levieten; heiligt nu uzelven, en heiligt het huis des HEEREN, des Gods uwer vaderen, en brengt de onreinigheid uit van het heiligdom. Want onze vaders hebben overtreden, en gedaan dat kwaad was in de ogen des HEEREN, onzes Gods, en hebben Hem verlaten, en zij hebben hun aangezichten van den tabernakel des HEEREN omgewend, en hebben den nek toegekeerd.
2 Kronieken 29:1-6 Herziene Statenvertaling (HSV)
Hizkia werd koning, vijfentwintig jaar oud, en hij regeerde negenentwintig jaar in Jeruzalem. De naam van zijn moeder was Abia, de dochter van Zacharia. Hij deed wat juist was in de ogen van de HEERE, overeenkomstig alles wat zijn vader David gedaan had. Hij was het die in het eerste jaar van zijn regering, in de eerste maand, de deuren van het huis van de HEERE opende en ze herstelde. En hij liet de priesters en de Levieten komen en verzamelde hen op het Oostplein. Hij zei tegen hen: Luister naar mij, Levieten. Heilig nu uzelf, en heilig het huis van de HEERE, de God van uw vaderen, en breng de onreinheid buiten het heiligdom. Want onze vaderen zijn ontrouw geweest en hebben gedaan wat slecht was in de ogen van de HEERE, onze God, en hebben Hem verlaten. Zij hebben hun ogen van de tabernakel van de HEERE afgewend, en hebben Hem de rug toegekeerd.
2 Kronieken 29:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Jechizkia werd koning, vijfentwintig jaar oud, en hij regeerde negenentwintig jaar te Jeruzalem. Zijn moeder heette Abia; zij was de dochter van Zekarja. Hij deed wat recht is in de ogen des HEREN, geheel zoals zijn vader David gedaan had. Hij opende in het eerste jaar zijner regering, in de eerste maand, de deuren van het huis des HEREN en herstelde ze. Toen liet hij de priesters en de Levieten komen en vergaderde hen op het Oostplein en zeide tot hen: Hoort naar mij, Levieten! Heiligt u thans, heiligt het huis van de HERE, de God uwer vaderen, brengt het onreine uit het heiligdom naar buiten; want onze vaders zijn ontrouw geweest, zij hebben gedaan wat kwaad was in de ogen van de HERE, onze God, en hebben Hem verlaten, hun aangezicht afgewend van de woning des HEREN en haar de rug toegekeerd.
2 Kronieken 29:1-6 Het Boek (HTB)
Hizkia was vijfentwintig jaar toen hij koning van Juda werd en regeerde negenentwintig jaar vanuit Jeruzalem. Zijn moeder heette Abia en was de dochter van Zacharia. Hij was een goede koning in de ogen van de HERE en volgde in alles het voorbeeld van zijn voorvader David. Al in de eerste maand van zijn eerste regeringsjaar opende hij de deuren van de tempel weer en bracht ze in hun oude staat terug. Op het plein ten oosten van de tempel liet hij de priesters en Levieten bij zich komen en zei tegen hen: ‘Luister naar mij, Levieten. Heilig uzelf en heilig de tempel van de HERE, de God van onze voorouders. Verwijder alle onreinheid. Onze vaders hebben immers zwaar gezondigd tegen de HERE, onze God. Zij hebben de HERE en zijn tempel links laten liggen en zelfs de rug toegekeerd.
2 Kronieken 29:1-6 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Hizkia was 25 jaar toen hij koning werd. Hij regeerde 29 jaar in Jeruzalem. Zijn moeder heette Abia. Ze was een dochter van Zacharia. Hij leefde zoals de Heer het wil, net zoals zijn voorvader David had gedaan. In de maand dat hij koning werd, deed hij de tempel van de Heer weer open en repareerde wat er kapot was. Daarna liet hij de priesters en de Levieten bij elkaar komen op het Oostplein. Hij zei tegen hen: "Luister allemaal! Maak jullie klaar voor de Heer. Maak ook de tempel klaar voor de Heer, de God van jullie voorouders. Haal alles uit de tempel weg wat daar niet thuishoort. Want onze vaders zijn ontrouw aan de Heer geweest. Ze hebben niet geleefd zoals Hij het wil, maar ze hebben de Heer verlaten. Ze hebben niet meer naar de tempel omgekeken.