2 Kronieken 20:15-22
2 Kronieken 20:15-22 Het Boek (HTB)
‘Luister naar mij, mensen van Juda en Jeruzalem, en u ook, koning Josafat,’ riep hij. ‘De HERE zegt: “Wees niet bang! Laat de angst voor dit grote leger u niet verlammen. Want dit is niet uw strijd, maar de strijd van God. Trek hen morgen tegemoet en val hen aan. U zult hen tegenkomen terwijl zij de hellingen van Ziz beklimmen, aan het eind van het dal dat uitloopt in de woestijn van Jeruël. Maar u zult niet hoeven te vechten. Neem uw plaatsen in, blijf staan en kijk toe hoe God u allen op een wonderlijke manier gaat redden, inwoners van Juda en Jeruzalem! Wees niet bang of ontmoedigd. Ga hen morgen tegemoet, want de HERE staat aan uw kant!” ’ Koning Josafat liet zich met het gezicht naar beneden op de grond vallen en alle inwoners van Juda en Jeruzalem volgden zijn voorbeeld. Samen aanbaden zij de HERE. Toen gingen de Levieten van de Kehat-Korachfamilie staan om de HERE, de God van Israël, uit volle borst met lofliederen te prijzen. De volgende morgen trok het leger van Juda naar de woestijn van Tekoa. Onderweg liet Josafat halthouden en hij vroeg ieders aandacht. ‘Luister naar mij, inwoners van Juda en Jeruzalem,’ zei hij, ‘geloof in de HERE, uw God, dan zult u slagen. Geloof zijn profeten en alles zal goed komen.’ Na overleg met de leiders van het volk besloot hij dat een koor voor het leger uit moest lopen om Gods majesteit te prijzen en het lied te zingen: ‘Looft de HERE, want zijn goedheid en liefde duurt tot in eeuwigheid.’ En op hetzelfde moment dat zij begonnen met zingen en loven, zorgde de HERE ervoor dat de legers van Ammon, Moab en het gebergte Seïr het met elkaar aan de stok kregen.
2 Kronieken 20:15-22 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En hij zeide: Merkt op, geheel Juda, en gij, inwoners van Jeruzalem, en gij, koning Josafat! Alzo zegt de HEERE tot ulieden: Vreest gijlieden niet, en wordt niet ontzet vanwege deze grote menigte; want de strijd is niet uwe, maar Gods. Trekt morgen tot hen af; ziet, zij komen op bij den opgang van Ziz; en gij zult hen vinden in het einde des dals, voor aan de woestijn van Jeruël. Gij zult in dezen strijd niet te strijden hebben; stelt uzelven, staat en ziet het heil des HEEREN met u, o Juda en Jeruzalem! Vreest niet, en ontzet u niet, gaat morgen uit, hun tegen, want de HEERE zal met u wezen. Toen neigde zich Josafat met het aangezicht ter aarde; en gans Juda en de inwoners van Jeruzalem vielen neder voor het aangezicht des HEEREN, aanbiddende den HEERE. En de Levieten uit de kinderen der Kahathieten, en uit de kinderen der Korahieten, stonden op, om den HEERE, den God Israëls, met luider stem ten hoogste te prijzen. En zij maakten zich des morgens vroeg op, en togen uit naar de woestijn van Thekoa; en als zij uittogen, stond Josafat en zeide: Hoort mij, o Juda, en gij, inwoners van Jeruzalem! Gelooft in den HEERE, uw God, zo zult gij bevestigd worden; gelooft aan Zijn profeten, en gij zult voorspoedig zijn. Hij nu beraadslaagde zich met het volk, en hij stelde den HEERE zangers, die de heilige Majesteit prijzen zouden, voor de toegerusten uitgaande en zeggende: Looft den HEERE, want Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid! Ter tijd nu, als zij aanhieven met een vreugdegeroep en lofzang, stelde de HEERE achterlagen tegen de kinderen Ammons, Moab, en die van het gebergte Seïr, die tegen Juda gekomen waren; en zij werden geslagen.
2 Kronieken 20:15-22 Herziene Statenvertaling (HSV)
en hij zei: Sla er acht op, heel Juda, inwoners van Jeruzalem, en u, koning Josafat! Zo zegt de HEERE tegen u: Weest u niet bevreesd en wees niet ontsteld vanwege deze grote troepenmacht, want niet aan u is de strijd, maar aan God. Ga morgen op hen af. Zie, zij trekken nu over de pas van Ziz. U zult hen aantreffen aan het einde van het dal, vóór de woestijn van Jeruel. Het is niet aan u in deze oorlog te strijden. Stel uzelf op, blijf staan en zie het heil van de HEERE dat met u is, Juda en Jeruzalem. Wees niet bevreesd en wees niet ontsteld. Trek morgen tegen hen op, want de HEERE zal met u zijn. Toen boog Josafat zich met het gezicht ter aarde, en heel Juda en de inwoners van Jeruzalem vielen voor het aangezicht van de HEERE neer en bogen zich neer voor de HEERE. En de Levieten van de nakomelingen van de Kahathieten, en van de nakomelingen van de Korachieten, stonden op om de HEERE, de God van Israël, met luide stem ten hoogste te prijzen. De volgende morgen stonden zij vroeg op, en vertrokken naar de woestijn van Tekoa. Toen zij vertrokken, bleef Josafat staan en zei: Luister naar mij, Juda, en u, inwoners van Jeruzalem. Vertrouw op de HEERE, uw God, dan zult u standhouden. Vertrouw op Zijn profeten, dan zult u voorspoedig zijn. Hij pleegde overleg met het volk en stelde voor de HEERE zangers aan en mensen die de heilige Majesteit prijzen zouden, terwijl zij voor de gewapende mannen uit trokken en zeiden: Loof de HEERE, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig! Juist op de tijd dat zij met gejuich en lofzang begonnen, legde de HEERE hinderlagen tegen de Ammonieten, Moab en de bewoners van het Seïrgebergte die op Juda waren afgekomen, en zij werden verslagen.
2 Kronieken 20:15-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
en hij zeide: Luistert, geheel Juda en inwoners van Jeruzalem en koning Josafat! Zo zegt de HERE tot u: weest niet bevreesd en wordt niet verschrikt voor deze grote menigte, want het is geen strijd van u, maar van God. Morgen moet gij tegen hen oprukken; wanneer zij de helling van Sis bestegen hebben, zult gij hen aantreffen aan het einde van het beekdal vóór de woestijn van Jeruël. Niet gij zult hierbij behoeven te strijden: stelt u op, blijft staan, dan zult gij zien, dat de HERE u de overwinning geeft. Juda en Jeruzalem, weest niet bevreesd en wordt niet verschrikt; morgen moet gij tegen hen uittrekken, de HERE is met u. Toen boog Josafat zich neer met het aangezicht ter aarde, en geheel Juda en de inwoners van Jeruzalem wierpen zich neer voor het aangezicht des HEREN, om de HERE te aanbidden. En de Levieten, behorende tot de Kehatieten en de Korachieten, stonden op om de HERE, de God van Israël, met zeer krachtige stem te loven. De volgende morgen vroeg trokken zij uit naar de woestijn van Tekoa. En terwijl zij uittrokken, trad Josafat naar voren en zeide: Luistert naar mij, Juda en inwoners van Jeruzalem, gelooft in de HERE, uw God, en gij zult bevestigd worden, gelooft in zijn profeten en gij zult voorspoedig zijn. Na het volk te hebben geraadpleegd, stelde hij mannen op, die de HERE een lied zongen en Hem loofden in heilige feestdos, terwijl zij voor de gewapenden uittrokken en zeiden: Looft de HERE, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. Op het ogenblik, dat zij de jubel en de lof aanhieven, liet de HERE de Ammonieten, de Moabieten en de lieden van het gebergte Seïr, die tegen Juda waren opgerukt, uit hinderlagen overvallen, en zij werden verslagen.
2 Kronieken 20:15-22 Het Boek (HTB)
‘Luister naar mij, mensen van Juda en Jeruzalem, en u ook, koning Josafat,’ riep hij. ‘De HERE zegt: “Wees niet bang! Laat de angst voor dit grote leger u niet verlammen. Want dit is niet uw strijd, maar de strijd van God. Trek hen morgen tegemoet en val hen aan. U zult hen tegenkomen terwijl zij de hellingen van Ziz beklimmen, aan het eind van het dal dat uitloopt in de woestijn van Jeruël. Maar u zult niet hoeven te vechten. Neem uw plaatsen in, blijf staan en kijk toe hoe God u allen op een wonderlijke manier gaat redden, inwoners van Juda en Jeruzalem! Wees niet bang of ontmoedigd. Ga hen morgen tegemoet, want de HERE staat aan uw kant!” ’ Koning Josafat liet zich met het gezicht naar beneden op de grond vallen en alle inwoners van Juda en Jeruzalem volgden zijn voorbeeld. Samen aanbaden zij de HERE. Toen gingen de Levieten van de Kehat-Korachfamilie staan om de HERE, de God van Israël, uit volle borst met lofliederen te prijzen. De volgende morgen trok het leger van Juda naar de woestijn van Tekoa. Onderweg liet Josafat halthouden en hij vroeg ieders aandacht. ‘Luister naar mij, inwoners van Juda en Jeruzalem,’ zei hij, ‘geloof in de HERE, uw God, dan zult u slagen. Geloof zijn profeten en alles zal goed komen.’ Na overleg met de leiders van het volk besloot hij dat een koor voor het leger uit moest lopen om Gods majesteit te prijzen en het lied te zingen: ‘Looft de HERE, want zijn goedheid en liefde duurt tot in eeuwigheid.’ En op hetzelfde moment dat zij begonnen met zingen en loven, zorgde de HERE ervoor dat de legers van Ammon, Moab en het gebergte Seïr het met elkaar aan de stok kregen.
2 Kronieken 20:15-22 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Hij zei: "Luister, bewoners van Juda en van Jeruzalem. Luister, koning Josafat. Dit zegt de Heer: Wees niet bang voor dit grote leger. Jullie hoeven niet zelf te strijden, want Ík zal voor jullie strijden. Trek morgen op. Zij zullen morgen de bergpas van Ziz beklimmen. Jullie zullen hen vinden aan het einde van het dal, bij de Jeruel-woestijn. Jullie zullen niet hoeven te strijden. Blijf daar gewoon staan. Dan zullen jullie zien hoe Ik jullie red. Bewoners van Juda en Jeruzalem, jullie hoeven niet bang te zijn. Trek morgen op en Ik zal met jullie zijn." Josafat boog zich op de grond neer. Alle anderen deden hetzelfde en aanbaden de Heer. De Levieten uit de families van Kehat en van Korach stonden op om de Heer luid te prijzen met hun lied. De volgende morgen vroeg trokken ze naar de woestijn bij Tekoa. Josafat zei tegen hen: "Bewoners van Juda en Jeruzalem, luister allemaal naar mij. Vertrouw op de Heer, dan zal alles goed gaan. Geloof zijn profeten, dan zullen jullie succes hebben." Hij overlegde met zijn mensen en stelde toen zangers op die de Heer prezen met een lied. Zij liepen voor de gewapende mannen uit. Ze zongen: "Prijs de Heer, want zijn liefde duurt eeuwig." Op het moment dat zij de Heer begonnen te prijzen, bracht de Heer de legers van de Ammonieten, Moabieten en Edomieten in verwarring.