1 Thessalonicenzen 5:1-6
1 Thessalonicenzen 5:1-6 Het Boek (HTB)
Ik hoef u niet te schrijven wanneer en onder welke omstandigheden dit allemaal zal gebeuren, vrienden. U weet immers dat de grote dag van de Here geheel onverwacht komt, als een dief in de nacht. Terwijl de mensen zeggen: ‘Er is rust en vrede, er dreigt geen enkel gevaar,’ zal de vernietiging hen plotseling overvallen, zoals de weeën een zwangere vrouw. Zij zullen nergens heen kunnen vluchten. Broeders en zusters, u leeft echter niet in het donker. Die dag zal u niet overvallen als een dief. Want u bent allemaal kinderen van het licht, kinderen van de dag. Wij hebben niets te maken met de nacht en het donker. Daarom moeten wij altijd op onze hoede zijn en niet slapen zoals de anderen. Kijk naar die dag uit en blijf nuchter.
1 Thessalonicenzen 5:1-6 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Maar van de tijden en de gelegenheden, broeders! hebt gij niet van node, dat men u schrijve. Want gij weet zelven zeer wel, dat de dag des Heeren alzo zal komen, gelijk een dief in den nacht. Want wanneer zij zullen zeggen: Het is vrede, en zonder gevaar; dan zal een haastig verderf hun overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte vrouw; en zij zullen het geenszins ontvlieden; Maar gij, broeders, gij zijt niet in duisternis, dat u die dag als een dief zou bevangen. Gij zijt allen kinderen des lichts, en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis. Zo laat ons dan niet slapen, gelijk als de anderen, maar laat ons waken, en nuchteren zijn.
1 Thessalonicenzen 5:1-6 Herziene Statenvertaling (HSV)
Maar wat de tijden en de gelegenheden betreft, broeders, is het voor u niet nodig dat men u schrijft. Want u weet zelf heel goed dat de dag van de Heere komt als een dief in de nacht. Want wanneer zij zullen zeggen: Er is vrede en veiligheid, dan zal een onverwacht verderf hun overkomen, zoals de barensweeën een zwangere vrouw, en zij zullen het beslist niet ontvluchten. Maar u, broeders, bent niet in duisternis, zodat die dag u als een dief zou overvallen. U bent allen kinderen van het licht en kinderen van de dag. Wij zijn niet van de nacht en ook niet van de duisternis. Laten wij dan niet, evenals de anderen, slapen, maar laten wij waakzaam en nuchter zijn.
1 Thessalonicenzen 5:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Maar over de tijden en gelegenheden, broeders, is het niet nodig, dat u geschreven wordt: immers, gij weet zelf zeer goed, dat de dag des Heren zó komt, als een dief in de nacht. Terwijl zij zeggen: het is (alles) vrede en rust, overkomt hun, als de weeën een zwangere vrouw, een plotseling verderf, en zij zullen geenszins ontkomen. Maar gij, broeders, zijt niet in de duisternis, zodat die dag u als een dief overvallen zou: want gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des dags. Wij behoren niet aan nacht of duisternis toe; laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch wakker en nuchter zijn.
1 Thessalonicenzen 5:1-6 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Maar we hoeven jullie niet te schrijven hoe en wanneer dit zal gebeuren, broeders en zusters. Want jullie weten zelf heel goed dat de dag van de Heer net zo onverwachts komt als een dief in de nacht. De mensen zullen denken dat alles vredig en rustig is. Maar dan worden ze plotseling door Gods straf getroffen. En ze zullen er niet aan kunnen ontsnappen. Maar jullie, broeders en zusters, leven niet in het donker. Daardoor zal die dag jullie niet overvallen als een dief. Want jullie horen bij het licht en bij de dag. Wij horen niet bij de nacht of bij het donker. Daarom moeten we ook niet [ geestelijk ] slapen, zoals de andere mensen. Maar we moeten [ geestelijk ] wakker zijn en goed opletten en nuchter zijn.