1 Samuël 16:15-23
1 Samuël 16:15-23 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Toen zeiden Sauls knechten tot hem: Zie toch, een boze geest Gods verschrikt u. Onze heer zegge toch tot uw knechten, die voor uw aangezicht staan, dat zij een man zoeken, die op de harp spelen kan; en het zal geschieden, als de boze geest Gods op u is, dat hij met zijn hand spele, dat het beter met u worde. Toen zeide Saul tot zijn knechten: Ziet mij toch naar een man uit, die wel spelen kan, en brengt hem tot mij. Toen antwoordde een van de jongelingen, en zeide: Zie, ik heb gezien een zoon van Isaï, den Bethlehemiet, die spelen kan, en hij is een dapper held, en een krijgsman, en verstandig in zaken, en een schoon man, en de HEERE is met hem. Saul nu zond boden tot Isaï, en zeide: Zend uw zoon David tot mij, die bij de schapen is. Toen nam Isaï een ezel met brood, en een lederen zak met wijn, en een geitenbokje; en hij zond ze door de hand van zijn zoon David aan Saul. Alzo kwam David tot Saul, en hij stond voor zijn aangezicht; en hij beminde hem zeer, en hij werd zijn wapendrager. Daarna zond Saul tot Isaï, om te zeggen: Laat toch David voor mijn aangezicht staan, want hij heeft genade in mijn ogen gevonden. En het geschiedde, als de geest Gods over Saul was, zo nam David de harp, en hij speelde met zijn hand; dat was voor Saul een verademing, en het werd beter met hem, en de boze geest week van hem.
1 Samuël 16:15-23 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Toen zeiden de dienaren van Saul tegen hem: "U wordt bang gemaakt door een duivelse geest die door de Heer gestuurd is. Laat ons alstublieft zoeken naar iemand die goed op de harp kan spelen. Dan kan hij voor u muziek maken als de duivelse geest komt. Door de muziek zult u zich beter voelen." Saul antwoordde zijn dienaren: "Zoek voor mij iemand die goed speelt en breng hem hier." Toen zei één van de dienaren: "Ik heb gezien dat één van de zonen van Isaï uit Betlehem goed spelen kan. Ook is hij erg dapper. Hij spreekt verstandig, is knap om te zien en de Heer is met hem." Saul stuurde boodschappers naar Isaï met het bevel: "Haal je zoon David bij de schapen vandaan en laat hem hier komen." Toen stuurde Isaï zijn zoon David met een ezel, een brood, een zak wijn en een jong geitje naar Saul. Zo kwam David bij Saul en werd zijn dienaar. Saul mocht hem erg graag en liet hem zijn schildknaap worden. En Saul stuurde Isaï de boodschap: "Ik wil David graag bij mij in dienst houden, want ik mag hem graag." En telkens als de duivelse geest Saul boos en somber maakte, speelde David op de harp. Dan voelde Saul zich beter en de duivelse geest ging bij hem weg.
1 Samuël 16:15-23 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen zeiden Sauls dienaren tegen hem: Zie toch, een boze geest van God jaagt u angst aan. Laat onze heer toch tegen uw dienaren, die bij u in dienst zijn, zeggen dat zij een man moeten zoeken die op de harp kan spelen. En mocht het gebeuren dat de boze geest van God op u komt, dan zal hij erop tokkelen, zodat het beter met u gaat. Toen zei Saul tegen zijn dienaren: Kijk toch voor mij uit naar een man die goed harp kan spelen, en breng hem bij mij. Toen antwoordde een van de knechten en zei: Zie, ik heb een zoon van Isaï, de Bethlehemiet, gezien die harp spelen kan; hij is een dappere held, een strijdbare man, ter zake kundig, iemand die knap is van gestalte, en de HEERE is met hem. Saul stuurde boden naar Isaï en zei: Stuur uw zoon David, die bij de schapen is, naar mij toe. Toen nam Isaï een ezel met brood, een leren zak met wijn en een geitenbokje en stuurde ze door de hand van zijn zoon David naar Saul. Zo kwam David bij Saul, en hij stond in zijn dienst. En Saul had hem zeer lief, en David werd zijn wapendrager. Daarna stuurde Saul een bode naar Isaï om te zeggen: Laat David toch in mijn dienst staan, want hij heeft genade in mijn ogen gevonden. En telkens wanneer de boze geest van God over Saul kwam, gebeurde het dat David de harp nam en erop tokkelde. Voor Saul was dat dan een verademing: het ging beter met hem en de boze geest week van hem.
1 Samuël 16:15-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen zeiden de dienaren van Saul tot hem: Zie toch, een boze geest Gods jaagt u angst aan; laat onze heer toch zeggen, dat uw knechten, die in uw dienst staan, iemand zoeken, die op de citer kan spelen. Als dan de boze geest Gods over u komt, moet hij die bespelen, en gij zult u beter voelen. Saul zeide tot zijn dienaren: Ziet voor mij uit naar iemand, die goed speelt en brengt hem tot mij. Toen antwoordde een van de knechten: Ik heb een zoon van de Betlehemiet Isaï gezien, die spelen kan; en hij is een dapper held, een krijgsman, wel ter tale, schoon van gestalte; en de HERE is met hem. Daarop zond Saul boden naar Isaï met het verzoek: Zend mij uw zoon David, die bij de schapen is. Toen nam Isaï een ezel, brood, een zak wijn en een geitebokje, en liet het door zijn zoon David aan Saul brengen. Zo kwam David bij Saul en werd zijn dienaar. Deze hield veel van hem, en hij werd zijn wapendrager. Daarom zond Saul tot Isaï de boodschap: Laat David toch in mijn dienst blijven, want hij heeft mijn genegenheid gewonnen. En telkens als die geest Gods over Saul kwam, nam David de citer en speelde; dat schonk Saul verlichting, hij voelde zich beter en de boze geest week van hem.
1 Samuël 16:15-23 Het Boek (HTB)
Enkele dienaren stelden hem voor dat hij iets moest doen om daarvan te genezen. ‘Wij zullen een goede harpspeler zoeken, die kan dan voor u spelen, telkens als u last hebt van die martelende geest,’ zeiden zij. ‘De harpmuziek zal u kalmeren en u er snel weer bovenop brengen.’ ‘Goed,’ zei Saul, ‘zoek maar een goede harpspeler.’ Een van zijn dienaren zei: ‘Ik ken een jongen in Bethlehem, de zoon van een zekere Isaï, die niet alleen goed de harp bespeelt, maar ook moedig, sterk en knap is. Bovendien heeft hij een goed en betrouwbaar oordeel. En wat nog belangrijker is,’ voegde hij eraan toe, ‘de HERE is met hem.’ Dus stuurde Saul boodschappers naar Isaï met de vraag of hij zijn zoon David, de schaapherder, naar hem toe wilde sturen. Isaï stuurde David toen naar het hof en gaf hem een bokje en een ezel, beladen met brood en wijn, mee. Bij de eerste oogopslag kreeg Saul bewondering en genegenheid voor David, en David werd zijn wapenknecht. Saul schreef Isaï: ‘Laat David bij mij aan het hof blijven, want ik ben erg op hem gesteld.’ En steeds als de geest die God had gestuurd Saul dwars zat, speelde David op de harp, zodat Saul zich beter ging voelen en de boze geest hem met rust liet.