1 Samuël 1:2-3
1 Samuël 1:2-3 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En hij had twee vrouwen; de naam van de ene was Hanna, en de naam van de andere was Peninna. Peninna nu had kinderen, maar Hanna had geen kinderen. Deze man nu ging opwaarts uit zijn stad van jaar tot jaar om te aanbidden, en om te offeren den HEERE der heirscharen te Silo; en aldaar waren priesters des HEEREN, Hofni, en Pinehas, de twee zonen van Eli.
1 Samuël 1:2-3 Herziene Statenvertaling (HSV)
En hij had twee vrouwen. De naam van de ene was Hanna en de naam van de andere Peninna. Nu had Peninna kinderen, maar Hanna had geen kinderen. Deze man ging van jaar tot jaar zijn stad uit om zich in Silo voor de HEERE van de legermachten neer te buigen en offers te brengen. Daar waren de twee zonen van Eli, Hofni en Pinehas, priesters van de HEERE.
1 Samuël 1:2-3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Deze had twee vrouwen: de ene heette Hanna en de andere Peninna; Peninna had kinderen, maar Hanna had geen kinderen. Hij nu ging van jaar tot jaar uit zijn stad om de HERE der heerscharen te Silo te aanbidden en Hem offers te brengen. Daar waren priesters des HEREN de beide zonen van Eli, Chofni en Pinechas.
1 Samuël 1:2-3 Het Boek (HTB)
Elkana had twee vrouwen, Hanna en Peninna. Peninna had kinderen, maar Hanna was tot nog toe kinderloos gebleven. Elk jaar reisde Elkana met zijn gezin naar de tabernakel in Silo om de HERE te aanbidden en offers te brengen. De dienstdoende priesters daar waren Hofni en Pinechas, de zonen van Eli.
1 Samuël 1:2-3 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Elkana had twee vrouwen: Hanna en Peninna. Peninna had kinderen, maar Hanna niet. Elk jaar reisde Elkana naar Silo om daar de Heer van de hemelse legers te aanbidden en Hem offers brengen. Hofni en Pinehas, de zonen van Eli, waren daar priester.