1 Petrus 2:11-24

1 Petrus 2:11-24 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)

Lieve broeders en zusters, de verlangens van jullie oude 'ik' zijn gevaarlijk voor jullie. Daarom zeg ik jullie dat je er niet naar moet luisteren. Want jullie zijn vreemdelingen op aarde. [ Jullie moeten dus niet dezelfde dingen doen als de ongelovige mensen. ] Maar gedraag je goed tussen de mensen die niet in Jezus geloven. Zij zullen jullie wel beschuldigen van allerlei dingen die helemaal niet waar zijn. Maar als ze letten op de goede dingen die jullie doen, zullen ze God prijzen als Hij op een dag naar hen toe komt. Wees gehoorzaam aan alle mensen die regeren, omdat de Heer dat wil. Wees dus gehoorzaam aan de [ Romeinse ] keizer als hoogste heerser. Maar wees ook gehoorzaam aan de andere bestuurders. Zij zijn door de keizer aangewezen om slechte mensen te straffen en om mensen die goed leven, te prijzen. Want als jullie gehoorzaam zijn, zullen de onverstandige mensen die niets van het goede nieuws weten, jullie nergens van kunnen beschuldigen. En dat is wat God wil. Leef als vrije mensen, maar misbruik die vrijheid niet om te doen wat jullie maar willen, en om slechte dingen te doen. Gebruik die vrijheid om God te dienen. Heb respect voor iedereen. Houd van je broeders en zusters. Heb ontzag voor God en respect voor de [ Romeinse ] keizer. Slaven , heb respect voor jullie meesters en gehoorzaam hen. En niet alleen goede en vriendelijke meesters, maar ook slechte meesters. Het is een eer als je moet lijden omdat je God gehoorzaam bent. Maar als je moet lijden omdat je iets slechts hebt gedaan, zal niemand je prijzen. Maar als je goed doet, en dan tóch straf krijgt, is God trots op jullie. Want nu God jullie heeft geroepen, zullen jullie ook moeten lijden. Dat hoort erbij. Want ook Christus heeft voor ons geleden [ terwijl Hij niets slechts had gedaan ]. Zo is Hij een voorbeeld voor ons. En Hij wil dat we zijn voorbeeld volgen. Hij is God nooit ongehoorzaam geweest en heeft nooit gelogen. Als Hij werd uitgescholden, schold Hij niet terug. En als de mensen Hem slecht behandelden, bedreigde Hij hen niet. Maar Hij vertrouwde er op dat God rechtvaardig over hen zal rechtspreken. Toen Hij aan het kruis werd gespijkerd, droeg Hij ónze ongehoorzaamheid in Zich mee aan het kruis. Onze ongehoorzaamheid werd daar gekruisigd. Daardoor zijn we nu dood voor het kwaad. Nu kunnen we leven zoals God het wil. En door de wonden die de zweepslagen in zijn lichaam hebben gemaakt, hebben jullie genezing gekregen.

1 Petrus 2:11-24 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

Geliefden, ik vermaan u als inwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerlijkheden, welke krijg voeren tegen de ziel; En houdt uw wandel eerlijk onder de heidenen; opdat in hetgeen zij kwalijk van u spreken, als van kwaaddoeners, zij uit de goede werken, die zij in u zien, God verheerlijken mogen in den dag der bezoeking. Zijt dan alle menselijke ordening onderdanig, om des Heeren wil; hetzij den koning, als de opperste macht hebbende; Hetzij den stadhouderen, als die van hem gezonden worden, tot straf wel der kwaaddoeners, maar tot prijs dergenen, die goed doen. Want alzo is het de wil van God, dat gij, weldoende, den mond stopt aan de onwetendheid der dwaze mensen; Als vrijen, en niet de vrijheid hebbende als een deksel der boosheid, maar als dienstknechten van God. Eert een iegelijk; hebt de broederschap lief; vreest God; eert den koning. Gij huisknechten, zijt met alle vreze onderdanig den heren, niet alleen den goeden en bescheidenen, maar ook den harden. Want dat is genade, indien iemand om het geweten voor God zwarigheid verdraagt, lijdende ten onrechte. Want wat lof is het, indien gij verdraagt, als gij zondigt, en daarover geslagen wordt? Maar indien gij verdraagt, als gij weldoet, en daarover lijdt, dat is genade bij God. Want hiertoe zijt gij geroepen, dewijl ook Christus voor ons geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen; Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden; Die, als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde; maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt; Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout; opdat wij, der zonden afgestorven zijnde, der gerechtigheid leven zouden; door Wiens striemen gij genezen zijt.

1 Petrus 2:11-24 Herziene Statenvertaling (HSV)

Geliefden, ik roep u op als bijwoners en vreemdelingen u te onthouden van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen de ziel. Houd uw levenswandel onder de heidenen goed; opdat zij die nu van u kwaadspreken als van kwaaddoeners, door de goede werken die zij in u waarnemen, God verheerlijken mogen op de dag dat er naar hen omgezien wordt. Onderwerp u dan omwille van de Heere aan alle menselijke orde, hetzij aan de koning, als hoogste machthebber, hetzij aan de stadhouders, als mensen die door hem gezonden worden tot straf van de kwaaddoeners, maar tot lof van hen die goeddoen. Want zo is het de wil van God, dat u door goed te doen het onverstand van de dwaze mensen de mond snoert; als vrije mensen, maar niet alsof u de vrijheid hebt als een dekmantel voor slechtheid, maar als dienstknechten van God. Houd iedereen in ere; heb al uw broeders lief; vrees God; eer de koning. Huisslaven, wees uw meesters met alle ontzag onderdanig, niet alleen hun die goed en welwillend zijn, maar ook die verkeerd handelen. Want dat is genade, als iemand om het geweten voor God dingen verdraagt die hem pijn doen, en daarbij ten onrechte lijdt. Want wat voor roem is er als u het geduldig verdraagt wanneer u zondigt en daarvoor slagen ontvangt? Maar als u het geduldig verdraagt wanneer u goeddoet en daarvoor lijdt, is dat genade bij God. Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor ons geleden heeft; Hij laat ons zo een voorbeeld na, opdat u Zijn voetsporen zou navolgen; Hij, Die geen zonde gedaan heeft en in Wiens mond geen bedrog gevonden is; Die, toen Hij uitgescholden werd, niet terugschold, en toen Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem Die rechtvaardig oordeelt; Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de zonden dood, voor de gerechtigheid zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen.

1 Petrus 2:11-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Geliefden, ik vermaan u als bijwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen uw ziel; en dat gij een goede wandel leidt onder de heidenen, opdat zij, nader toeziende op datgene, waarin zij u als boosdoeners belasteren, op grond van uw goede werken God mogen verheerlijken ten dage der bezoeking. Onderwerpt u aan alle menselijke instellingen, om des Heren wil: hetzij aan de keizer, als opperheer, hetzij aan stadhouders, als door hem gezonden tot bestraffing van boosdoeners, maar tot lof van wie goed doen. Want zó is het de wil van God, dat gij door goed te doen de mond snoert aan de onwetendheid van de onverstandige mensen, als vrijen en niet als mannen, die de vrijheid misbruiken tot dekmantel voor hun kwaadwilligheid, maar als dienaren Gods. Eert allen, hebt de broederschap lief, vreest God, eert de keizer. Gij, huisslaven, weest in alle vreze uw meesters onderdanig, niet alleen de goede en vriendelijke, maar ook de verkeerde. Want dit is genade, indien iemand, omdat hij met God rekening houdt, leed verdraagt, dat hij ten onrechte lijdt. Want mag dát roem heten, als gij slagen moet verduren, omdat gij kwaad doet? Maar als gij goed doet en dan lijden moet verduren, dát is genade bij God. Want hiertoe zijt gij geroepen, daar ook Christus voor u geleden heeft en u een voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in zijn voetstappen zoudt treden; die geen zonde gedaan heeft en in wiens mond geen bedrog is gevonden; die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem, die rechtvaardig oordeelt; die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht heeft, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven; en door zijn striemen zijt gij genezen.

1 Petrus 2:11-24 Het Boek (HTB)

Broeders en zusters, wij blijven hier op aarde vreemdelingen, gasten. Omdat ons werkelijke thuis bij de Here is, dring ik er bij u op aan niet toe te geven aan de slechte begeerten van deze wereld, die uw leven in gevaar brengen. Laten de ongelovigen niets op uw gedrag kunnen aanmerken. Ook al mogen zij u niet en belasteren zij u, als zij zien hoe voorbeeldig uw leven is, zullen zij God wel moeten eren en prijzen op de dag dat Christus terugkomt. Gehoorzaam, ter wille van de Here, de wetten van het land waar u woont. Zowel de wetten van de keizer, die het staatshoofd is, als de wetten van de stadhouders, die door de koning zijn aangesteld om de misdaad te bestraffen en goede daden te belonen. God wil dat door uw goede leven de mensen de mond wordt gesnoerd die onwetend zijn en dwaas praten. Wij zijn vrije mensen, maar die vrijheid geeft ons niet het recht om kwaad te doen, want wij zijn dienaren van God. Laat ieder in zijn waarde. Houd van allen die werkelijk christen zijn. Heb ontzag voor God en respect voor de keizer. Knechten, heb ontzag voor uw meester en doe wat hij zegt, niet alleen als hij goed en redelijk is, maar ook als hij lastig is. Een gelovige mag blij zijn als hij ten onrechte een slechte behandeling moet ondergaan, omdat hij voor God een zuiver geweten wil houden. Als u geduldig de straf voor uw misdaden ondergaat, is dat natuurlijk geen verdienste. Maar als u goed doet en dan geduldig het onrecht verdraagt dat u wordt aangedaan, zult u de genade van God ervaren. Al dit lijden hoort bij het leven waartoe God ons geroepen heeft. Christus, die voor u geleden heeft, is het voorbeeld dat u moet volgen, en in zijn voetstappen moet u treden. Hij heeft niets misdaan en zei nooit een verkeerd woord. Als Hij beledigd werd, zei Hij niets lelijks terug. Als de mensen Hem pijn deden, dreigde Hij niet het hun betaald te zetten. Hij liet het allemaal over aan God, die rechtvaardig oordeelt. Hij heeft onze zonden gedragen in zijn eigen lichaam, toen Hij stierf aan het kruis. Daardoor zijn wij nu dood voor de zonde en kunnen wij voortaan leven zoals God het wil, want de wonden in zijn lichaam hebben ons genezen.