1 Koningen 6:14-22
1 Koningen 6:14-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen Salomo de bouw van het huis voltooid had, betimmerde hij de muren van het huis van binnen met cederen planken; van de vloer van het huis af tot de balken van de zoldering overtrok hij ze van binnen met hout; hij bedekte echter de vloer van het huis met cypressen planken. Voorts schoot hij de twintig el achter aan het huis af met cederen planken, van de vloer af tot de balken, en bouwde het daarbinnen tot een achterzaal, tot het heilige der heiligen. En veertig el mat het huis, namelijk de hoofdzaal, daarvóór. En cederhout was aan het huis van binnen: beeldwerk van kolokwinten en open bloemknoppen; het was alles cederhout, er was geen steen te zien. Zo richtte hij binnen in het huis een achterzaal in, om daar de ark van het verbond des HEREN te plaatsen. De achterzaal nu was twintig el lang, twintig el breed en twintig el hoog, en hij overtrok die met gedegen goud; hij maakte ook een altaar van cederhout. En Salomo overtrok het huis van binnen met gedegen goud, en liet (een voorhangsel) lopen aan gouden kettingen vóór de achterzaal, die hij met goud overtrokken had. Ja, het gehele huis overtrok hij met goud, totdat het gehele huis daarmede bedekt was; ook overtrok hij het gehele altaar dat bij de achterzaal behoorde, met goud.
1 Koningen 6:14-22 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Zo bouwde Salomo de tempel. Toen de buitenkant klaar was, liet hij de binnenkant van alle muren vanaf de vloer tot aan het plafond betimmeren met planken van cederhout. De vloer werd bedekt met planken van cipressenhout. Verder liet hij achter in de tempel een scheidingswand van cederhout maken. De ruimte daarachter was 20 el [ (9 m) ] vanaf de wand tot de achtermuur. De scheidingswand liep vanaf de vloer tot aan het plafond. Die achterzaal werd de allerheiligste kamer. En de voorzaal, de heilige kamer , was 40 el [ (18 m) ] vanaf de deur tot de wand. De binnenkant werd helemaal betimmerd met cederhout en versierd met houtsnijwerk van knoppen en bloemen. Alles was van cederhout. Nergens was nog steen te zien. Zo liet hij dus binnen in de tempel een achterzaal maken waar de kist van het verbond van de Heer zou komen te staan. De achterzaal was 20 el [ (9 m) ] lang, 20 el breed en 20 el hoog. Hij werd van binnen helemaal bedekt met zuiver goud. Salomo liet ook het [ wierook- ]altaar, dat van cederhout was, helemaal met goud bedekken. De binnenkant van de tempel liet hij met zuiver goud bedekken. Hij liet een gordijn maken dat aan gouden kettingen hing, vóór de achterzaal die hij met goud had laten bedekken. Het hele huis liet hij van onder tot boven met goud bedekken. Ook het [ wierook- ]altaar vóór de achterzaal werd helemaal met goud bedekt.
1 Koningen 6:14-22 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Alzo bouwde Salomo dat huis en volmaakte hetzelve. Ook bouwde hij de wanden van het huis van binnen met cederen planken; van den vloer des huizes tot aan het dak der wanden, beschoot hij ze van binnen met hout; en overdekte den vloer van het huis met dennen planken. Daartoe bouwde hij twintig ellen met cederen planken aan de zijden van het huis, van den vloer af tot de wanden; dit bouwde hij Hem van binnen tot een aanspraakplaats, tot het heilige der heiligen. Dat huis nu was van veertig ellen, namelijk de tempel, die vooraan was. En het ceder aan het huis inwendig was gesneden met knoppen en open bloemen; en het was al ceder, geen steen werd gezien. En de aanspraakplaats bereidde hij inwaarts in het huis, om de ark des verbonds des HEEREN daar te zetten. En de aanspraakplaats vooraan was van twintig ellen in lengte, en van twintig ellen in breedte, en van twintig ellen in haar hoogte, en hij overtoog ze met gesloten goud; ook overtoog hij het cederen altaar. En Salomo overtoog het huis van binnen met gesloten goud; en hij toog voor de aanspraakplaats een voorhang henen door met gouden ketenen, en overtoog dien met goud. Alzo overtoog hij het ganse huis met goud, totdat het ganse huis volmaakt was; daartoe overtoog hij met goud het gehele altaar, dat voor de aanspraakplaats was.
1 Koningen 6:14-22 Herziene Statenvertaling (HSV)
Zo bouwde Salomo het huis en voltooide het. Ook bouwde hij de wanden van het huis vanbinnen met cederhouten planken. Van de vloer van het huis tot aan de wanden ter hoogte van het dak overdekte hij ze vanbinnen met hout. Hij overdekte de vloer van het huis met planken van cipressen. Verder bouwde hij de laatste twintig el vanaf de achterzijde van het huis met cederhouten planken tot een vertrek, vanaf de vloer tot aan de wanden ter hoogte van het dak. Hij bouwde het voor Hem binnenin tot een binnenste heiligdom, tot het heilige der heiligen. Het huis nu was veertig el, dat wil zeggen de grote zaal aan de voorzijde. Het cederhout van het huis aan de binnenkant was voorzien van houtsnijwerk met kolokwinten en ontluikende bloemen. Het was één en al cederhout, er was geen steen te zien. Het binnenste heiligdom midden in het huis maakte hij binnenin gereed, om daar de ark van het verbond van de HEERE te plaatsen. Het binnenste heiligdom vooraan was twintig el in zijn lengte, twintig el in zijn breedte en twintig el in zijn hoogte. Hij overtrok die met bladgoud. Ook overtrok hij het altaar van cederhout daarmee. Salomo overtrok het huis vanbinnen met bladgoud, en hij hing gouden kettingen voor het binnenste heiligdom, dat hij met goud overtrokken had. Zo overtrok hij het hele huis met goud, totdat heel het huis voltooid was. Verder overtrok hij het hele altaar dat bij het binnenste heiligdom hoorde, met goud.
1 Koningen 6:14-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen Salomo de bouw van het huis voltooid had, betimmerde hij de muren van het huis van binnen met cederen planken; van de vloer van het huis af tot de balken van de zoldering overtrok hij ze van binnen met hout; hij bedekte echter de vloer van het huis met cypressen planken. Voorts schoot hij de twintig el achter aan het huis af met cederen planken, van de vloer af tot de balken, en bouwde het daarbinnen tot een achterzaal, tot het heilige der heiligen. En veertig el mat het huis, namelijk de hoofdzaal, daarvóór. En cederhout was aan het huis van binnen: beeldwerk van kolokwinten en open bloemknoppen; het was alles cederhout, er was geen steen te zien. Zo richtte hij binnen in het huis een achterzaal in, om daar de ark van het verbond des HEREN te plaatsen. De achterzaal nu was twintig el lang, twintig el breed en twintig el hoog, en hij overtrok die met gedegen goud; hij maakte ook een altaar van cederhout. En Salomo overtrok het huis van binnen met gedegen goud, en liet (een voorhangsel) lopen aan gouden kettingen vóór de achterzaal, die hij met goud overtrokken had. Ja, het gehele huis overtrok hij met goud, totdat het gehele huis daarmede bedekt was; ook overtrok hij het gehele altaar dat bij de achterzaal behoorde, met goud.
1 Koningen 6:14-22 Het Boek (HTB)
Daarna voltooide Salomo de bouw van de tempel. Het hele interieur, van de vloer tot aan het dak, was betimmerd met cederhout en op de vloer lagen planken van cipressenhout. De negen meter lange kamer aan het uiterste einde van de tempel—het Heilige der Heiligen—was eveneens van de vloer tot aan het dak met cederhout betimmerd. Het overige deel van de tempel, buiten het Heilige der Heiligen, was achttien meter lang. Door de hele tempel was de cederhouten betimmering versierd met houtsnijwerk van bloemknoppen en geopende bloemen. Van de stenen muur was niets meer te zien. De achterste kamer was de plaats waar de ark van het verbond van de HERE geplaatst zou worden. Dit binnenste heiligdom was negen meter lang, breed en hoog. De muren en het plafond werden overtrokken met puur goud en Salomo maakte een cederhouten altaar voor deze kamer. Daarna overtrok hij ook het interieur van de rest van de tempel met goud, inclusief het cederhouten altaar dat voor het Heilige der Heiligen stond. Tevens vervaardigde hij een gordijn, hangend aan gouden kettingen, dat de toegang tot het Heilige der Heiligen afsloot.
1 Koningen 6:14-22 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Zo bouwde Salomo de tempel. Toen de buitenkant klaar was, liet hij de binnenkant van alle muren vanaf de vloer tot aan het plafond betimmeren met planken van cederhout. De vloer werd bedekt met planken van cipressenhout. Verder liet hij achter in de tempel een scheidingswand van cederhout maken. De ruimte daarachter was 20 el [ (9 m) ] vanaf de wand tot de achtermuur. De scheidingswand liep vanaf de vloer tot aan het plafond. Die achterzaal werd de allerheiligste kamer. En de voorzaal, de heilige kamer , was 40 el [ (18 m) ] vanaf de deur tot de wand. De binnenkant werd helemaal betimmerd met cederhout en versierd met houtsnijwerk van knoppen en bloemen. Alles was van cederhout. Nergens was nog steen te zien. Zo liet hij dus binnen in de tempel een achterzaal maken waar de kist van het verbond van de Heer zou komen te staan. De achterzaal was 20 el [ (9 m) ] lang, 20 el breed en 20 el hoog. Hij werd van binnen helemaal bedekt met zuiver goud. Salomo liet ook het [ wierook- ]altaar, dat van cederhout was, helemaal met goud bedekken. De binnenkant van de tempel liet hij met zuiver goud bedekken. Hij liet een gordijn maken dat aan gouden kettingen hing, vóór de achterzaal die hij met goud had laten bedekken. Het hele huis liet hij van onder tot boven met goud bedekken. Ook het [ wierook- ]altaar vóór de achterzaal werd helemaal met goud bedekt.