1 Koningen 18:1-4
1 Koningen 18:1-4 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En het gebeurde na vele dagen, dat het woord des HEEREN geschiedde tot Elia, in het derde jaar, zeggende: Ga heen, vertoon u aan Achab; want Ik zal regen geven op den aardbodem. En Elia ging heen, om zich aan Achab te vertonen. En de honger was sterk in Samaria. En Achab had Obadja, den hofmeester, geroepen; en Obadja was den HEERE zeer vrezende. Want het geschiedde, als Izébel de profeten des HEEREN uitroeide, dat Obadja honderd profeten nam, en verborg ze bij vijftig man in een spelonk, en onderhield hen met brood en water.
1 Koningen 18:1-4 Herziene Statenvertaling (HSV)
En het gebeurde na vele dagen dat het woord van de HEERE tot Elia kwam, in het derde jaar: Ga, vertoon u aan Achab, want Ik zal regen geven op de aardbodem. Elia ging op weg om zich aan Achab te vertonen. Nu was de honger sterk in Samaria. Achab riep Obadja, de hofmeester. Nu vreesde Obadja de HEERE zeer. Het was namelijk gebeurd, toen Izebel de profeten van de HEERE uitroeide, dat Obadja honderd profeten nam en ze per vijftig man in een grot verborg en hen met brood en water onderhield.
1 Koningen 18:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen er geruime tijd verstreken was, kwam in het derde jaar het woord des HEREN tot Elia: Ga heen, vertoon u aan Achab, want Ik wil regen op de aardbodem geven. En Elia ging heen om zich aan Achab te vertonen. De honger nu was sterk in Samaria. Daarom had Achab de hofmaarschalk Obadja ontboden. Obadja was iemand, die de HERE zeer vreesde. Toen Izebel de profeten des HEREN uitroeide, had Obadja honderd profeten genomen en hen, vijftig bij vijftig, in een spelonk verborgen en met brood en water verzorgd.
1 Koningen 18:1-4 Het Boek (HTB)
Drie jaar na deze gebeurtenis zei de HERE tegen Elia: ‘Ga naar koning Achab en zeg hem dat Ik spoedig weer regen zal sturen.’ Elia ging de boodschap overbrengen. Ondertussen was de hongersnood in Samaria nijpend geworden. Het hoofd van Achabs hofhouding heette Obadja en was een toegewijd volgeling van de HERE. Toen koningin Izébel eens probeerde alle profeten van de HERE uit te roeien, had Obadja honderd profeten verborgen in twee grotten—vijftig in elke grot—en hij had hen verzorgd met brood en water.
1 Koningen 18:1-4 BasisBijbel (BB)
Elia bleef daar een poos wonen. Het had inmiddels al drie jaar niet geregend. Toen zei de Heer tegen Elia: "Ga naar koning Achab. Ik zal het weer laten regenen." Elia ging naar koning Achab. Er was inmiddels grote hongersnood in Samaria. Daarom had koning Achab zijn hofmaarschalk Obadja laten komen. (Obadja had diep ontzag voor de Heer. Toen Izebel de profeten van de Heer liet vermoorden, had Obadja 100 profeten gered. Hij had hen in twee groepen van 50 in een grot verborgen. En hij zorgde ervoor dat ze daar steeds voldoende brood en water hadden.)