1 Koningen 16:1-7
1 Koningen 16:1-7 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Toen geschiedde het woord des HEEREN tot Jehu, den zoon van Hanani, tegen Baësa, zeggende: Daarom, dat Ik u uit het stof verheven, en u tot een voorganger over Mijn volk Israël gesteld heb, en gij gewandeld hebt in den weg van Jerobeam, en Mijn volk Israël hebt doen zondigen, Mij tot toorn verwekkende door hun zonden; Zie, zo zal Ik de nakomelingen van Baësa, en de nakomelingen van zijn huis wegdoen; en Ik zal uw huis maken, gelijk het huis van Jerobeam, den zoon van Nebat. Die van Baësa in de stad sterft, zullen de honden eten, en die van hem in het veld sterft, zullen de vogelen des hemels eten. Het overige nu der geschiedenissen van Baësa, en wat hij gedaan heeft, en zijn macht, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Israël? En Baësa ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven te Thirza; en zijn zoon Ela regeerde in zijn plaats. Alzo geschiedde ook het woord des HEEREN, door den dienst van den profeet Jehu, den zoon van Hanani, tegen Baësa en tegen zijn huis; en dat om al het kwaad, dat hij gedaan had in de ogen des HEEREN, Hem tot toorn verwekkende door het werk zijner handen, omdat hij was gelijk het huis van Jerobeam, en omdat hij hetzelve verslagen had.
1 Koningen 16:1-7 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen kwam het woord van de HEERE tot Jehu, de zoon van Hanani, met betrekking tot Baësa: Omdat Ik u uit het stof verheven heb en u tot leider over Mijn volk Israël aangesteld heb, maar u in de weg van Jerobeam gegaan bent en Mijn volk Israël deed zondigen om Mij met hun zonden tot toorn te verwekken, zie, daarom ga Ik de nakomelingen van Baësa en de nakomelingen van zijn huis wegvagen. Ik zal uw huis als het huis van Jerobeam, de zoon van Nebat, maken. Wie van Baësa in de stad sterft, die zullen de honden opeten, en wie van hem in het veld sterft, die zullen de vogels in de lucht opeten. Het overige nu van de geschiedenis van Baësa, wat hij gedaan heeft en zijn macht, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken van de koningen van Israël? Baësa ging te ruste bij zijn vaderen en werd begraven in Tirza. Zijn zoon Ela werd koning in zijn plaats. En ook was het woord van de HEERE, door de dienst van de profeet Jehu, de zoon van Hanani, tot Baësa en tot zijn huis gekomen, en dat vanwege al het kwaad dat hij in de ogen van de HEERE gedaan had door Hem tot toorn te verwekken met het werk van zijn handen, omdat hij net als het huis van Jerobeam was, maar ook omdat hij dat gedood had.
1 Koningen 16:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen kwam het woord des HEREN tot Jehu, de zoon van Chanani, tegen Basa: Omdat Ik u verhoogd heb uit het stof, en u tot een vorst gesteld over mijn volk Israël, maar gij gewandeld hebt in de weg van Jerobeam, en mijn volk Israël hebt doen zondigen, om Mij met hun zonden te krenken, zie, daarom ga Ik Basa en zijn huis wegvegen en uw huis gelijk maken aan het huis van Jerobeam, de zoon van Nebat. Wie van Basa in de stad sterft, die zullen de honden verslinden; en wie van hem op het veld sterft, die zal het gevogelte des hemels verslinden. Het overige van de geschiedenis van Basa, en wat hij gedaan heeft, en zijn dappere daden, is dit niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Israël? En Basa ging bij zijn vaderen te ruste en werd begraven in Tirsa; zijn zoon Ela werd koning in zijn plaats. Ook is door de dienst van de profeet Jehu, de zoon van Chanani, het woord des HEREN tot Basa en tot zijn huis gekomen, zowel wegens al het kwaad dat hij gedaan heeft in de ogen des HEREN, door Hem te krenken met het werk zijner handen, zodat hij gelijk werd aan het huis van Jerobeam, alsook omdat hij hem verslagen heeft.
1 Koningen 16:1-7 Het Boek (HTB)
In deze tijd bracht de profeet Jehu een boodschap van de HERE over aan koning Baësa. Deze luidde: ‘Ik tilde u op uit het stof om u koning te maken van mijn volk Israël, maar u bent doorgegaan met de goddeloze praktijken van Jerobeam. U hebt mijn onderdanen aangezet tot zondigen zodat zij mijn toorn opwekken met hun zonden. Daarom zal Ik u en uw familie uitroeien, zoals Ik dat met de familie van Jerobeam heb gedaan. Uw familieleden die in de stad sterven, zullen door de honden worden opgegeten en zij die op het land sterven, zullen door de vogels worden opgegeten.’ Deze boodschap werd aan Baësa en zijn familie gestuurd, omdat hij de toorn van de HERE had opgeroepen met al zijn goddeloze daden. Hij was net zo goddeloos als Jerobeam en had bovendien op eigen houtje al Jerobeams nakomelingen gedood. De rest van Baësaʼs levensloop—zijn daden en veroveringen—staat beschreven in de Kronieken van de koningen van Israël.
1 Koningen 16:1-7 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Toen zei de Heer tegen [ de profeet ] Jehu, de zoon van Hanani, dat hij naar Baësa moest gaan met de volgende boodschap: "Je was een volkomen onbelangrijk man, maar Ik heb je tot koning van mijn volk Israël gemaakt. Maar jij hebt dezelfde slechte dingen gedaan als Jerobeam. En je hebt ervoor gezorgd dat mijn volk Israël ongehoorzaam aan Mij werd. Ze maken Mij kwaad met hun afgoden. Daarom ga Ik jou en je familie wegvegen, Baësa. Ik zal met jouw familie hetzelfde doen als met de familie van Jerobeam, de zoon van Nebat. De mannen uit je familie die in de stad worden gedood, zullen door de honden worden opgegeten. En de mannen die in het veld worden gedood, zullen door de vogels worden opgegeten." De rest van wat Baësa allemaal heeft gedaan, met al zijn dappere daden, staat opgeschreven in de boeken met de geschiedenis van de koningen van Israël. Baësa stierf en werd begraven in Tirza. Zijn zoon Ela werd na hem koning van Israël. Baësa had de Heer heel erg kwaad gemaakt met alles wat hij deed. Daarom zei de profeet Jehu, de zoon van Hanani, tegen hem wat de Heer met hem en zijn familie zou gaan doen. Met hem zou hetzelfde gebeuren als met de familie van Jerobeam. Ook omdat hij de hele familie van Jerobeam had vermoord.