1 Koningen 15:2-11
1 Koningen 15:2-11 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Hij regeerde drie jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Maächa, een dochter van Abisalom. En hij wandelde in al de zonden zijns vaders, die hij voor hem gedaan had; en zijn hart was niet volkomen met den HEERE, zijn God, gelijk het hart van zijn vader David. Maar om Davids wil, gaf de HEERE, zijn God, hem een lamp in Jeruzalem, verwekkende zijn zoon na hem, en bevestigende Jeruzalem. Omdat David gedaan had wat recht was in de ogen des HEEREN, en niet geweken was van alles, wat Hij hem geboden had, al de dagen zijns levens, dan alleen in de zaak van Uria, den Hethiet. En er was krijg geweest tussen Rehabeam en tussen Jerobeam, al de dagen zijns levens. Het overige nu der geschiedenissen van Abiam, en alles, wat hij gedaan heeft, is dat niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda? Er was ook krijg tussen Abiam en tussen Jerobeam. En Abiam ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem in de stad Davids; en Asa, zijn zoon, regeerde in zijn plaats. In het twintigste jaar van Jerobeam, den koning van Israël, werd Asa koning over Juda. En hij regeerde een en veertig jaren te Jeruzalem, en de naam zijner moeder was Maächa, een dochter van Abisalom. En Asa deed wat recht was in de ogen des HEEREN, gelijk zijn vader David.
1 Koningen 15:2-11 Herziene Statenvertaling (HSV)
Hij regeerde drie jaren in Jeruzalem en de naam van zijn moeder was Maächa, de dochter van Abisalom. Hij wandelde overeenkomstig alle zonden van zijn vader, die deze vóór hem gedaan had, en zijn hart was niet volkomen met de HEERE, zijn God, zoals het hart van zijn vader David. Maar omwille van David gaf de HEERE, zijn God, hem een lamp in Jeruzalem door na hem zijn zoon te doen opstaan en door Jeruzalem in stand te houden, omdat David gedaan had wat juist was in de ogen van de HEERE, en niet was afgeweken van alles wat Hij hem had geboden, alle dagen van zijn leven, behalve in de zaak van Uria, de Hethiet. Er was oorlog geweest tussen Rehabeam en Jerobeam, al de dagen van zijn leven. Het overige nu van de geschiedenis van Abiam, en al wat hij gedaan heeft, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken van de koningen van Juda? Er was ook oorlog tussen Abiam en Jerobeam. En Abiam ging te ruste bij zijn vaderen, en zij begroeven hem in de stad van David. En Asa, zijn zoon, werd koning in zijn plaats. In het twintigste jaar van Jerobeam, de koning van Israël, werd Asa koning over Juda. Hij regeerde eenenveertig jaar in Jeruzalem, en de naam van zijn grootmoeder was Maächa, de dochter van Abisalom. En Asa deed wat juist was in de ogen van de HEERE, zoals zijn vader David.
1 Koningen 15:2-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Drie jaar regeerde hij te Jeruzalem. Zijn moeder heette Maäka; zij was de dochter van Abisalom. Hij wandelde in al de zonden die zijn vader vóór hem bedreven had; zijn hart was de HERE, zijn God, niet volkomen toegewijd, zoals dat van zijn vader David. Doch ter wille van David gaf de HERE, zijn God, hem een lamp in Jeruzalem door zijn zoon na hem te doen optreden, en door Jeruzalem staande te houden, omdat David gedaan had wat recht is in de ogen des HEREN, en zolang hij leefde niet was afgeweken van iets, dat Hij hem geboden had, behalve in de zaak van de Hethiet Uria. En er was oorlog tussen Rechabeam en Jerobeam, zolang hij leefde. Het overige van de geschiedenis van Abiam, en alles wat hij gedaan heeft, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Juda? En er was oorlog tussen Abiam en Jerobeam. Abiam ging bij zijn vaderen te ruste en men begroef hem in de stad Davids; zijn zoon Asa werd koning in zijn plaats. In het twintigste jaar van Jerobeam, de koning van Israël, kwam Asa als koning van Juda aan de regering. Eenenveertig jaar regeerde hij te Jeruzalem. Zijn moeder heette Maäka; zij was de dochter van Abisalom. Asa deed wat recht is in de ogen des HEREN, evenals zijn vader David.
1 Koningen 15:1-11 Het Boek (HTB)
Abiam begon zijn drie jaar durende regeringsperiode als koning van Juda in Jeruzalem, tijdens het achttiende regeringsjaar van Jerobeam in Israël. Abiams moeder heette Maächa en zij was een kleindochter van Abisalom. Hij was net zoʼn grote zondaar als zijn vader en zijn hart was niet aan God toegewijd, zoals bij David wel het geval was. Maar ondanks Abiams zonden maakte de HERE, wegens zijn liefde voor David, geen einde aan de lijn van Davids koninklijke nakomelingen. Want David had de HERE zijn hele leven gehoorzaamd, behalve in de kwestie van de Hethiet Uria. De oorlog die destijds tussen Rehabeam en Jerobeam ontstond, bleef ook tijdens Abiams leven doorwoeden. De rest van de geschiedenis van Abiam is beschreven in de Kronieken van de koningen van Juda. Onder andere de oorlog die Abiam met Jerobeam voerde. Na zijn dood werd hij in Jeruzalem begraven en zijn zoon Asa volgde hem op. Asa werd koning van Juda en zetelde in Jeruzalem. Dat gebeurde in het twintigste regeringsjaar van Jerobeam over Israël. Hij regeerde eenenveertig jaar. Zijn grootmoeder was Maächa, de kleindochter van Abisalom. Zijn levenswijze kon de goedkeuring van de HERE wegdragen, net zoals dat met zijn voorvader David het geval was geweest.
1 Koningen 15:2-11 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Hij regeerde drie jaar in Jeruzalem. Zijn moeder heette Maächa en was een [ klein ]dochter van Absalom. Hij deed dezelfde slechte dingen als zijn vader had gedaan. Hij wilde niet met zijn hele hart zijn Heer God dienen, zoals zijn voorvader David had gedaan. Maar toen Abiam stierf, liet de Heer Abiams zoon koning worden in Jeruzalem. Zo bleef Jeruzalem de koningsstad. Dat deed de Heer omdat Hij dat aan David had beloofd. Hij had dat beloofd omdat David had geleefd zoals de Heer het wil. Hij was zijn leven lang de Heer gehoorzaam geweest. Alleen wat betreft de Hetiet Uria had David kwaad gedaan. De oorlog die er was geweest tussen Rehabeam en Jerobeam ging door tijdens het hele leven van Abiam. De rest van wat Abiam allemaal heeft gedaan, staat opgeschreven in de boeken met de geschiedenis van de koningen van Juda. En er was oorlog tussen Abiam en Jerobeam. Abiam stierf en werd begraven in de 'Stad van David'. Zijn zoon Asa werd na hem koning van Juda. Toen Jerobeam 20 jaar koning van Israël was, werd Asa koning van Juda. Hij regeerde 41 jaar in Jeruzalem. Zijn [ groot ]moeder was Maächa, een [ klein ]dochter van Absalom. Asa leefde zoals de Heer het wil, net zoals zijn voorvader David.