1 Korinthiërs 6:1-11
1 Korinthiërs 6:1-11 Het Boek (HTB)
Wat recht en oordeel betreft, hoe durft u als de een tegen de ander iets heeft, recht te zoeken bij de rechtbank? Waarom niet bij uw medegelovigen? Of weet u niet dat de gelovigen straks over de wereld zullen rechtspreken? Kunt u dan zulke kleinigheden nog niet eens onder elkaar oplossen? Weet u niet dat wij straks over engelen zullen oordelen? Dan kunnen we dat nu toch zéker over alledaagse dingen! Als er geschilpunten zijn die het dagelijks leven betreffen, kan zelfs de minste uit de gemeente daarover rechtspreken. Is er geen wijs man onder u, die de twee partijen tot elkaar kan brengen? Blijkbaar niet, want de ene gelovige brengt de andere voor de rechtbank, voor ongelovige rechters nog wel! Het is toch onwaardig dat u, als gelovigen, rechtsgeschillen hebt? Waarom bent u niet bereid onrecht te verdragen? Waarom laat u zich niet liever benadelen? Maar nee, u doet zélf onrecht, u berokkent schade en nog wel aan medechristenen! Weet u niet dat onrechtvaardige mensen geen deel zullen hebben aan het Koninkrijk van God? Verlaat Gods weg niet! Mensen die vrije seks voorstaan, afgoden dienen, overspel plegen of zich met homoseksuele en pedofiele praktijken inlaten, blijven buiten het Koninkrijk van God. Dat geldt ook voor dieven, gierigaards, dronkaards, roddelaars en oplichters. Sommigen van u zijn vroeger ook zo geweest. U bent nu schoongewassen en voor God afgezonderd. U bent onschuldig verklaard in de naam van de Here Jezus Christus en door de Geest van onze God.
1 Korinthiërs 6:1-11 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Durft iemand van ulieden, die een zaak heeft tegen een ander, te recht gaan voor de onrechtvaardigen, en niet voor de heiligen? Weet gij niet, dat de heiligen de wereld oordelen zullen? En indien door u de wereld geoordeeld wordt, zijt gij onwaardig de minste gerechtzaken? Weet gij niet, dat wij de engelen oordelen zullen? Hoeveel te meer de zaken, die dit leven aangaan? Zo gij dan gerechtzaken hebt, die dit leven aangaan, zet die daarover, die in de Gemeente minst geacht zijn. Ik zeg u dit tot schaamte. Is er dan alzo onder u geen, die wijs is, ook niet één, die zou kunnen oordelen tussen zijn broeders? Maar de ene broeder gaat met den anderen broeder te recht, en dat voor ongelovigen. Zo is er dan nu ganselijk gebrek onder u, dat gij met elkander rechtzaken hebt. Waarom lijdt gij niet liever ongelijk? Waarom lijdt gij niet liever schade? Maar gijlieden doet ongelijk, en doet schade, en dat den broederen. Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beërven? Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven. En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods.
1 Korinthiërs 6:1-11 Herziene Statenvertaling (HSV)
Durft iemand van u, die een geschil heeft met een ander, zijn recht te zoeken bij de onrechtvaardigen en niet bij de heiligen? Weet u niet dat de heiligen de wereld zullen oordelen? En als door u de wereld geoordeeld wordt, zou u dan ongeschikt zijn voor de meest onbeduidende rechtszaken? Weet u niet dat wij engelen zullen oordelen? Hoeveel te meer dan alledaagse dingen? Als u dus rechtszaken hebt over alledaagse dingen, stel dan hen aan die in de gemeente niet in aanzien zijn. Tot beschaming zeg ik u dit. Is er dan onder u niemand die wijs is, zelfs niet één, die in staat zou zijn een oordeel te vellen in een geschil tussen zijn broeders? Integendeel, de ene broeder spant tegen de andere broeder een rechtszaak aan, en dat voor ongelovigen. Dan is er al volledig sprake van verlies onder u, dat u onder elkaar rechtszaken hebt. Waarom lijdt u niet liever onrecht? Waarom laat u zich niet liever benadelen? U echter doet onrecht en benadeelt, en dat nog wel aan broeders! Of weet u niet dat onrechtvaardigen het Koninkrijk van God niet zullen beërven? Dwaal niet! Ontuchtplegers, afgodendienaars, overspelers, schandknapen, mannen die met mannen slapen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars en rovers zullen het Koninkrijk van God niet beërven. Sommigen van u zijn dat wel geweest, maar u bent schoongewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd, in de Naam van de Heere Jezus en door de Geest van onze God.
1 Korinthiërs 6:1-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Durft iemand uwer, wanneer hij iets heeft met een ander, recht zoeken bij de onrechtvaardigen en niet bij de heiligen? Of weet gij niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen? En indien bij u het oordeel over de wereld berust, zijt gij dan onbevoegd voor de meest onbetekenende rechtspraak? Weet gij niet, dat wij over engelen oordelen zullen? Hoeveel te meer dan over alledaagse dingen? Indien gij alledaagse geschillen te berechten hebt, laat gij dan hen zitting nemen, die in de gemeente niet in tel zijn? Ik zeg het om u te beschamen. Is er dan bij u geen enkel wijs man, die uitspraak zal kunnen doen tussen broeders? Zoekt nu de ene broeder recht tegen de andere, en dat bij de ongelovigen? Maar dan is de zaak voor u reeds geheel verloren, dat gij tegen elkander rechtszaken hebt. Waarom lijdt gij niet liever onrecht? Waarom laat gij u niet liever te kort doen? Maar zelf doet gij onrecht en doet gij te kort, en dat aan broeders. Of weet gij niet, dat onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beërven zullen? Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters, zullen het Koninkrijk Gods niet beërven. En sommigen uwer zijn dat geweest. Maar gij hebt u laten afwassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd door de naam van de Here Jezus Christus en door de Geest van onze God.
1 Korinthiërs 6:1-11 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Als één van jullie ruzie heeft met een andere gelovige, hoe durven jullie dan naar een ongelovige rechter te gaan? Waarom gaan jullie niet naar iemand uit de gemeente? Weten jullie dan niet dat de gelovigen over de wereld zullen rechtspreken? Dan kunnen jullie toch zeker ook over dergelijke kleine zaken rechtspreken? Weten jullie dan niet dat we zelfs over de engelen zullen rechtspreken? Dan moeten we dat toch zeker ook over gewone dagelijkse dingen kunnen? Maar als jullie ruzie hebben over alledaagse dingen, vragen jullie aan mensen die in de gemeente helemaal niet meetellen, om jullie rechter te zijn! Schaam je! Is er dan bij jullie niemand wijs genoeg om te kunnen rechtspreken tussen broeders? Kennelijk niet, want bij jullie begint de ene broeder een rechtszaak tegen een andere broeder, en dan ook nog eens bij een ongelovige rechter! Dat jullie rechtszaken hebben tegen elkaar is al erg genoeg. Waarom verdragen jullie niet liever dat iemand jullie oneerlijk of slecht behandelt? Maar nee, jullie zijn zelf oneerlijk en behandelen anderen slecht. Jullie eigen broeders nog wel! Weten jullie dan niet dat slechte mensen niet bij Gods Koninkrijk zullen horen? Houd jezelf toch niet voor de gek! Mensen die met allerlei mannen of vrouwen naar bed gaan, of afgoden aanbidden, of niet trouw zijn aan hun eigen man of vrouw, of mannen die met mannen en vrouwen die met vrouwen seks hebben, of mensen die stelen, hebzuchtig zijn, te veel drinken, leugens over anderen rondvertellen of anderen bedriegen, zullen Gods Koninkrijk niet binnengaan. Sommigen van jullie zijn zo geweest. Maar jullie hebben je laten schoonwassen. Jullie horen nu bij God. Want jullie zijn vrijgesproken van schuld dankzij de Heer Jezus Christus en de Geest van onze God.